airbag off JEEP COMPASS 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: COMPASS, Model: JEEP COMPASS 2018Pages: 388, PDF Size: 5.92 MB
Page 118 of 388

de stand START of ON/RUN staat. Als het
contactslot in de stand OFF of ACC staat, is
het airbagsysteem niet ingeschakeld en zul-
len de airbags niet worden opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (ORC) beschikt over een
reservevoeding, waardoor de airbags ook ge-
activeerd kunnen worden wanneer de accu
leeg is of is losgekoppeld.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden schakelt het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem aan in
het instrumentenpaneel voor een zelftest ge-
durende vier tot acht seconden, wanneer de
contactschakelaar voor het eerst in de stand
ON/RUN wordt gezet. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem uit. Als de controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden een storing in
het systeem detecteert, gaat het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem knippe-
ren of continu branden. Een enkel geluidssig-
naal klinkt om u te waarschuwen wanneer het
lampje weer gaat branden na de eerste keer
starten.De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden bevat ook diagnosefuncties
die het waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem in het instrumentenpaneel laten
branden wanneer een storing wordt geconsta-
teerd die het airbagsysteem zou kunnen beïn-
vloeden. De diagnose meldt eveneens de aard
van het defect. Omdat het airbagsysteem
zodanig is ontworpen dat het geen onderhoud
vergt, raden wij u aan onmiddellijk een er-
kende dealer te raadplegen wanneer een van
de volgende problemen zich voordoet.
• Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem gaat niet vier tot acht seconden
branden nadat u de contactschakelaar de
eerste keer in de stand ON/RUN hebt gezet.
• Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem blijft branden na de periode van
vier tot acht seconden.
• Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem gaat af en toe branden of blijft
branden tijdens het rijden.OPMERKING:
Als de snelheidsmeter, toerenteller of andere
meters voor motorfuncties niet werken, is het
mogelijk dat ook de controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzittenden niet werkt. In
deze toestand zijn de airbags mogelijk niet
gereed om u te beschermen. Laat het airbag-
systeem onmiddellijk controleren door een
erkende dealer.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op het instrumentenpa-
neel negeert, kan dat betekenen dat het
airbagsysteem u bij een aanrijding niet
beschermt. Als het lampje niet gaat bran-
den tijdens de gloeilampcontrole wanneer
u de contactsleutel omdraait, blijft bran-
den nadat u de auto hebt gestart of gaat
branden tijdens het rijden, dient u het
defect onmiddellijk door uw erkende dea-
ler te laten repareren.
VEILIGHEID
116
Page 121 of 388

Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig in de loop van de tijd meten, zijn de
snelheid van het voertuig en de schade op
zichzelf geen goede indicatoren voor de nood-
zaak van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle ongevallen
noodzakelijk voor uw bescherming en om uw
lichaam in de juiste positie te houden, uit de
buurt van een airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (OCR) zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een botsing
wordt gedetecteerd waarbij de frontairbags
moeten worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gegenereerd om
de frontairbags op te blazen.
Het afdekpaneel op de stuurwielnaaf en op
de rechterbovenzijde van het instrumenten-
paneel komen los en worden verwijderd ter-
wijl de airbags volledig worden opgeblazen.
De frontairbags worden binnen een oogwenk
volledig opgeblazen. De frontairbags lopen
vervolgens snel leeg terwijl ze de bestuurder
en de voorpassagier bescherming bieden.Passagiersairbag uitschakelen — indien
aanwezig
Met dit systeem kan de bestuurder de ge-
avanceerde frontairbag aan passagierszijde
uitschakelen (UIT) als een kinderzitje op de
voorstoelmoetworden geplaatst. Schakel de
geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
alleen uit (UIT) als het absoluut noodzakelijk
is voor het plaatsen van een kinderzitje op de
voorstoel. Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op de achter-
bank zitten. Statistieken tonen aan dat kin-
deren beter beschermd zijn wanneer ze op de
achterbank zijn vastgegespt en niet op de
voorstoelen. (Raadpleeg de paragraaf "Kin-
derzitjes" in dit hoofdstuk voor meer
informatie.)
WAARSCHUWING!
• Een UITGESCHAKELDE (OFF) geavan-
ceerde frontairbag aan passagierszijde is
gedeactiveerd en wordt niet opgeblazen
bij een botsing.
• Een UITGESCHAKELDE (OFF) geavan-
ceerde frontairbag aan passagierszijde
WAARSCHUWING!
biedt geen extra bescherming voor de
voorpassagier als aanvulling op de veilig-
heidsgordels.
• Plaats nooit een kinderzitje op de voor-
stoel, tenzij het controlelampje Passa-
giersairbag UITGESCHAKELD (OFF)
in het midden van het instrumenten-
paneel brandt om aan te geven dat de
geavanceerde frontairbag aan passa-
gierszijde is UITGESCHAKELD (OFF).
• Bij een aanrijding bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk ernsti-
ger letsel oplopen wanneer de veilig-
heidsgordels niet op de juiste wijze wor-
den gedragen. U kunt in aanraking
komen met de binnenkant van uw auto
of met andere passagiers of uit de auto
worden geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in de auto de veiligheids-
gordels op de juiste wijze dragen.
De geavanceerde frontairbag aan passagiers-
zijde kan worden ingeschakeld (AAN) of uit-
geschakeld (UIT) door de gewenste instelling
te selecteren in het menu van het display in
de instrumentengroep. Voor meer informatie
119
Page 122 of 388

over het openen van het menu in display in
instrumentengroep raadpleegt u de paragraaf
"Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren
kennen" voor meer informatie.
De functie passagiersairbag uitschakelen be-
staat uit de volgende onderdelen:
• Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
•
Controlelampje passagiersairbag uit-
geschakeld (OFF) — een oranje lampje in
het midden
•
Controlelampje passagiersairbag inge-
schakeld (ON) — een oranje lampje in het
midden
•
Waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem — een oranje lampje in het display
in de instrumentengroep
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (ORC) bewaakt de gereed-
heid van de elektronische onderdelen van het
airbagsysteem wanneer de contactschakelaar
in de stand START of ON/RUN staat. De
controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden laat het indicatielampje voor hetUITSCHAKELEN van de passagiersairbag
(UIT) en het indicatielampje voor het IN-
SCHAKELEN van de passagiersairbag (AAN)
in het midden ongeveer vijf tot acht seconden
branden voor een zelftest wanneer het con-
tact op START of op de stand ON/RUN wordt
gezet. Na de zelftest kunnen de bestuurder
en de passagier aan het brandende indicatie-
lampje zien wat de status is van de geavan-
ceerde frontairbag aan passagierszijde. Laat
het systeem echter onmiddellijk controleren
door een erkende dealer als zich het volgende
voordoet:
• Geen van beide indicatielampjes gaat bran-
den bij wijze van zelftest wanneer het con-
tact eerst op een START of op ON/RUN
wordt gezet.
• Beide indicatielampjes blijven branden na-
dat u het voertuig hebt gestart.
• Beide indicatielampjes blijven uit nadat u
het voertuig hebt gestart.
• Beide indicatielampjes gaan branden ter-
wijl u rijdt.
• Beide indicatielampjes gaan uit terwijl u
rijdt.Nadat de zelftest is voltooid, dient er slechts
één indicatielampje voor de passagiersairbag
tegelijk te branden.
WAARSCHUWING!
Als een van de bovenstaande omstandig-
heden zich voordoet, en er wordt aangege-
ven dat er een probleem is met het contro-
lelampje van de passagiersairbag, dan
blijft de geavanceerde frontairbag aan pas-
sagierszijde in de laatst geselecteerde sta-
tus (INGESCHAKELD of UITGESCHA-
KELD).
Controlelampje passagiersairbag uitge-
schakeld (OFF)
Het controlelampje passagiersairbag uitge-
schakeld (OFF) (een oranje lampje in het
midden) waarschuwt de bestuurder en passa-
gier voorin als de geavanceerde frontairbag
aan passagierszijde is gedeactiveerd. Het
controlelampje passagiersairbag uitgescha-
keld (OFF) in het midden gaat branden
om aan te geven dat de geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde niet wordt geacti-
veerd tijdens een aanrijding. Ga ernooitvan
uit dat de geavanceerde frontairbag aan de
VEILIGHEID
120
Page 123 of 388

passagierszijde is uitgeschakeld, tenzij het
indicatielampje voor het uitschakelen van de
passagiersairbag (UIT)
in het midden
brandt.
Controlelampje passagiersairbag inge-
schakeld (ON)
Het controlelampje passagiersairbag inge-
schakeld (ON) (een oranje lampje in het mid-
den) waarschuwt de bestuurder en passagier
voorin als de geavanceerde frontairbag aan
passagierszijde is geactiveerd. Het controle-
lampje passagiersairbag ingeschakeld (ON)
in het midden gaat branden
om aan te
geven dat de geavanceerde frontairbag aan
passagierszijde wordt geactiveerd tijdens een
aanrijding waarbij de airbags moeten worden
geactiveerd. Ga ernooitvan uit dat de ge-
avanceerde frontairbag aan de passagiers-
zijde is ingeschakeld, tenzij het indicatie-
lampje voor het inschakelen van de
passagiersairbag (AAN)
in het midden
brandt.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de frontair-
bag aan de passagierszijde wordt opge-
blazen, kan een kind van 12 of jonger,
maar ook een kind in een kinderzitje
tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
• Gebruik alleen een tegen de rijrichting in
geplaatst kinderzitje in een auto met
achterbank.
• Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op een auto met
een achterbank worden vervoerd.
De geavanceerde frontairbag aan passagiers-
zijde uitschakelen (OFF)
Als u de geavanceerde frontairbag aan passa-
gierszijde wilt uitschakelen (OFF), gaat u
naar het hoofdmenu van het display in de
instrumentengroep. Druk hiervoor op de pijl
omhoog of omlaag op het stuurwiel en voer de
volgende acties uit:
Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag naar "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen)
Druk op "OK" op het
stuurwiel van het
voertuig om "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen) te openen
Blader omhoog of
omlaag met pijltoet-
sen op het stuur en
selecteer "Security"
(beveiliging)
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Security" (beveili-
ging) te selecteren
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Passenger AIRBAG"
(passagiersairbag) te
selecteren
121
Page 124 of 388

Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag naar Passen-
ger AIRBAG OFF "
OFF" (passagier-
sairbag UIT)OPMERKING:
Als de geavanceerde
frontairbag aan pas-
sagierszijde eerder
was ingeschakeld
(AAN), is de stan-
daardinstelling AAN
en moet de gebruiker
omlaag bladeren om
UIT te selecteren.
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om Passenger AIR-
BAG OFF "
OFF"
(passagiersairbag
UIT) te selecteren
Blader omhoog of
omlaag om met
"YES" (ja) te bevesti-
gen
Actie Informatie
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om "YES" (ja) te se-
lecterenOPMERKING:
Als u deze stap niet
voltooit binnen 1 mi-
nuut, treedt er een
time-out op voor deze
optie en moet de pro-
cedure worden her-
haald.Actie Informatie
Er klinkt een geluids-
signaal waarbij het
controlelampje pas-
sagiersairbag UIT
gedurende 4 tot
5 seconden blijft
branden om te beves-
tigen dat de geavan-
ceerde frontairbag
aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Het controlelampje
passagiersairbag UIT
blijft continu
branden in het mid-
den om de bestuur-
der en de voorpassa-
gier te laten weten
dat de geavanceerde
frontairbag aan pas-
sagierszijde is uitge-
schakeld (OFF).
VEILIGHEID
122
Page 125 of 388

Met de handelingen in de bovenstaande tabel
wordt de geavanceerde frontairbag aan pas-
sagierszijde uitgeschakeld (OFF). Het contro-
lelampje passagiersairbag uitgeschakeld
(OFF) in het midden gaat branden
om
aan te geven dat de geavanceerde frontairbag
aan passagierszijde niet wordt geactiveerd
tijdens een aanrijding.
De geavanceerde frontairbag aan passagiers-
zijde inschakelen (ON)
Ga naar het hoofdmenu van het display in de
instrumentengroep. Druk hiervoor op de pijl
omhoog of omlaag op het stuurwiel en voer de
volgende acties uit:
Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag naar "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen)
Druk op "OK" op het
stuurwiel van het
voertuig om "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen) te openen
Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag met pijltoet-
sen op het stuur en
selecteer "Security"
(beveiliging)
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Security" (beveili-
ging) te selecteren
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Passenger AIRBAG"
(passagiersairbag) te
selecteren
Blader omhoog of
omlaag naar Passen-
ger AIRBAG ON "
ON" (passagiersair-
bag AAN)OPMERKING:
Als de geavanceerde
frontairbag aan pas-
sagierszijde eerder
was uitgeschakeld
(UIT), is de stan-
daardinstelling UIT
en moet de gebruiker
omlaag bladeren om
AAN te selecteren.
Actie Informatie
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om Passenger AIR-
BAG ON "
ON"
(passagiersairbag
AAN) te selecteren
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om "Yes" (ja) te se-
lecterenOPMERKING:
Als u deze stap niet
voltooit binnen 1 mi-
nuut, treedt er een
time-out op voor deze
optie en moet de pro-
cedure worden her-
haald.
123
Page 130 of 388

De gordijn-zijairbags kunnen helpen bij het
beperken van het risico van gedeeltelijk of
volledig uit de auto geslingerd worden van
inzittenden dóór de zijruiten bij bepaalde
zijdelingse botsingen of het over de kop slaan
van de auto.
Componenten van het airbagsysteem
OPMERKING:
De controller van het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC) controleert de in-
terne circuits en de bedrading van de onder-
staande elektrische componenten van het
airbagsysteem:
• Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Kniebescherming
• Bestuurders- en passagiersairbags
• Gespsluitingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels• Aanvullende zijairbags
• Sensoren voor frontale en zijdelingse bot-
singen
• Gordelspanners
• Glijrailpositiesensoren
Als een airbag wordt opgeblazen
De frontairbags zijn zo ontworpen dat ze na
het opblazen onmiddellijk weer leeglopen.
OPMERKING:
De front- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
• Het materiaal van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid veroor-
zaken bij de inzittenden tijdens het opbla-
zen van de airbags. De schaafwonden lijken
op de wonden die u oploopt als u zich
schaaft aan een touw, de vloerbedekking of
op de vloer van een gymnastiekzaal. Deze
schaafwonden worden niet veroorzaakt
door contact met chemische stoffen. De
schaafwonden zijn niet blijvend en genezennormaal gesproken snel. Als uw schaafwon-
den echter na enkele dagen nog niet zijn
genezen of als u last hebt van blaren, raad-
pleeg dan onmiddellijk een arts.
• Wanneer de airbags leeglopen ziet u moge-
lijk zwevende stofdeeltjes die op rook lij-
ken. Dit stof is een normaal bijproduct van
het activeringsproces voor het niet-giftige
opblaasgas. Deze zwevende stofdeeltjes
kunnen de huid, ogen, neus of keel irrite-
ren. Spoel met koud water als u last hebt
van geïrriteerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirritaties. Raad-
pleeg uw huisarts als de irritatie blijvend is.
Als deze deeltjes op uw kleding terechtko-
men, volg dan de gebruikelijke wasvoor-
schriften van de kledingfabrikant om de
kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags zijn
geactiveerd. Als u dan opnieuw bij een aan-
rijding betrokken raakt, zullen de airbags
geen enkele bescherming bieden.
VEILIGHEID
128
Page 131 of 388

WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
delspanners hebben geen enkel effect bij
een volgende aanrijding. Laat de airbags,
gordelspanners en het oprolmechanisme
van de veiligheidsgordels onmiddellijk ver-
vangen door een erkende dealer. U dient
ook de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden te laten nakijken.
OPMERKING:
• De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk
naar een erkende dealer te worden
gebracht.
Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing zal de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden, als het
communicatienetwerk en de voeding intact
blijven en afhankelijk van de aard van de
botsing, bepalen of het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem de volgende functies uit-
voert:• De brandstoftoevoer naar de motor afslui-
ten (indien aanwezig)
• De accuvoeding naar de elektromotor af-
sluiten (indien aanwezig)
• De waarschuwingsknipperlichten inschake-
len zo lang de accu energie heeft
• De interieurverlichting inschakelen zolang
de accu werkt of gedurende 15 minuten na
interventie van het uitgebreid ongelukken-
responssysteem.
• De centrale portiervergrendeling ontgren-
delen.
Uw voertuig is mogelijk ook ontworpen om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren naar aanleiding van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
• De verwarming van het brandstoffilter uit-
schakelen, de aanjagermotor van de kli-
maatregeling uitschakelen, de circulatie-
klep van de klimaatregeling sluiten
• De accuvoeding afsluiten naar de:
– Motor
– Elektromotor (indien aanwezig)
– Elektrische stuurbekrachtiging
– Rembekrachtiging– Elektrische parkeerrem
– Automatische schakelhendel
– Claxon
– Ruitenwissers vóór
– Koplampsproeierpomp
OPMERKING:
Vergeet niet om na een ongeval het contact in
de stand STOP (OFF/LOCK) te zetten en de
sleutel uit de contactschakelaar te verwijde-
ren om te voorkomen dat de accu leegloopt.
Controleer zorgvuldig de auto op brandstof-
lekkage in de motorruimte en op de grond in
de buurt van de motorruimte en de brandstof-
tank voordat u het systeem reset en de motor
te star. Als er na een ongeval geen brandstof-
lekkage of schade aan de elektrische appara-
ten van het voertuig (bijv. koplampen) is,
reset u het systeem door de hierna beschre-
ven procedure te volgen.Resetprocedure uitgebreid ongelukkenres-
ponssysteem
Na het incident, wanneer het systeem actief
is, wordt er een bericht weergegeven over
brandstofonderbreking. Zet de contactscha-
kelaar van AVV/START of MAR/ACC/ON/RUN
op STOP/OFF/LOCK. Controleer zorgvuldig de
129
Page 133 of 388

Actie van de klant Wat de klant ziet
OPMERKING:
Elke stap MOET ten minste twee seconden
worden vastgehouden
11. Zet het contact
op STOP/OFF/LOCK.
12. Zet het contact
op MAR/ACC/ON/
RUN. (De hele proce-
dure moet binnen
één minuut worden
voltooid, anders moet
deze worden her-
haald).Het systeem is nu
gereset en de motor
kan worden gestart.
Zet de alarmlichten
UIT (handmatig).
Indien er een resetprocedurestap niet binnen
60 seconden is voltooid, knipperen de rich-
tingaanwijzers en moet de resetprocedure op-
nieuw worden uitgevoerd om tot een goed
einde te worden gebracht.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
• Wijzigingen aan onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen door-
dat de airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen aan de
onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterbo-
venzijde van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de voor-
bumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen treden of treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
• Probeer geen onderdelen van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per
ongeluk worden opgeblazen of werkt mo-
gelijk niet goed meer als deze is gewij-
zigd. Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het airbag-
WAARSCHUWING!
systeem. Breng de auto naar een er-
kende dealer als onderhoud nodig is aan
de autostoel, waaronder het afdekpaneel
en het kussen (ook voor het verwijderen
of losdraaien/aantrekken van stoelbou-
ten). Er mogen uitsluitend door de fabri-
kant goedgekeurde stoelaccessoires
worden gebruikt. Neem contact op met
een erkende dealer als het airbagsys-
teem moet worden aangepast aan perso-
nen met een handicap.
Event Data Recorder (EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recoder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR is het registreren van gegevens die dui-
delijk maken hoe een voertuigsysteem zich
heeft gedragen bij aanrijdingen of bijna-
aanrijdingen, zoals de activering van airbags
of een botsing tegen een obstakel. De EDR is
ontworpen om kortstondig, meestal 30 se-
conden of korter, gegevens te registreren die
verband houden met de dynamiek en veilig-
131
Page 208 of 388

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
Bediening
De schakelaar voor de waarschuwingsknipper-
lichten bevindt zich in het schakelaarpaneel
direct boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de alarmknipper-
lichten in te schakelen. Zodra u de schake-
laar indrukt, gaan alle richtingaanwijzers
knipperen om het verkeer achter u te waar-
schuwen voor een noodsituatie. Druk nog-
maals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
uw auto een gevaar vormt voor andere wegge-
bruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan de accu leegraken.
SOS-EMERGENCY CALL
(ALLEEN BESCHIKBAAR
VOOR EURAZIATISCHE
DOUANE-UNIE)
Uw voertuig is uitgerust met een ingebouwde
noodfunctie die is ontworpen om hulp te
bieden bij een ongeval en/of noodgeval. Deze
functie wordt automatisch ingeschakeld als
de airbag is geactiveerd, of kan handmatig
worden ingeschakeld door op de knop aan de
onderzijde van de achteruitkijkspiegel te
drukken.
OPMERKING:
SOS-Emergency Call werkt alleen met een
actieve netwerkprovider.Het SOS-Emergency Call-systeem neemt au-
tomatisch contact op met de hulpdiensten bij
een ongeval waarbij de airbag is geactiveerd,
mits het contact in de stand RUN staat en de
airbags werken. De handmatige noodoproep
is ook mogelijk wanneer het contact is uitge-
schakeld tot de achtergrondverlichting blijft
branden door op de SOS-knop aan de onder-
kant van de spiegel te drukken. Als de verbin-
ding tussen het voertuig en de alarmcentrale
is gemaakt, stuurt uw voertuig automatisch
uw locatie en voertuiginformatie naar de me-
dewerker van de alarmcentrale.Knop SOS-Emergency Call
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
206