engine JEEP GRAND CHEROKEE 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2014, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2014Pages: 420, PDF Size: 2.68 MB
Page 230 of 420

raturen"hebt gevolgd, is het mogelijk dat de
motor is ’verzopen’. Afvoeren van overtollige
brandstof:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Houd het gaspedaal helemaal tot aan de
vloer ingetrapt.
3. Druk kort op de knop ENGINE START/
STOP.
De startmotor wordt automatisch ingeschakeld,
draait gedurende 10 seconden, en wordt dan
uitgeschakeld. Als dit gebeurt, laat dan het gas-
en rempedaal los, wacht 10 tot 15 seconden, en
herhaal dan de procedure voor "Normaal star-
ten".
’Verzopen’ motor starten (met houder met
ingebouwde sleutel)
Als de motor niet start nadat u de procedures
voor "Normaal starten" of"Extreme koude" hebt
gevolgd, kan het zijn dat de motor ’verzopen’ is.
Afvoeren van overtollige brandstof:
1. Houd het gaspedaal helemaal tot aan de
vloer ingetrapt. 2. Draai de contactschakelaar in de stand
"START"
en laat deze los zodra de startmotor
inschakelt.
De startmotor slaat automatisch binnen 10 secon-
den af. Als dit gebeurt, laat dan het gaspedaal los,
draai de contactschakelaar in de vergrendelstand
(LOCK), wacht 10 tot 15 seconden en herhaal
dan de procedure "Normaal starten".
LET OP!
Om schade aan de startmotor te voorkomen,
wacht u 10 tot 15 seconden voordat u het
nogmaals probeert.
Na het startenHet stationaire toerental wordt automatisch gere-
geld en neemt af naarmate de motor warmer wordt.
Normaal starten — dieselmotorLet op de volgende zaken als de motor draait.
•Alle lampjes in de instrumentgroep zijn uit.
• Het storingslampje is uit.
• Het oliedruklampje is uit. Voorzorgsmaatregelen bij koud weer
Bij gebruik in omgevingstemperaturen lager
dan 0°C kunnen speciale voorzorgsmaatrege-
len noodzakelijk zijn. De volgende tabel bevat
enkele aanbevelingen.
*Dieselbrandstof nr. 1 met ultralaag zwavelge-
halte (ULSD) mag uitsluitend worden gebruikt in
gebieden waar langdurig extreem koude weers-
omstandigheden (-23 °C) heersen.
OPMERKING:
•
Bij gebruik van op het klimaat afgestemde
dieselbrandstof met ultralaag zwavelge-
halte of dieselbrandstof nr. 1 met ultra-
laag zwavelgehalte neemt het brandstof-
verbruik aanzienlijk toe.
• Op het klimaat afgestemde dieselbrand-
stof met ultralaag zwavelgehalte is een
226 
Page 231 of 420

mengsel van dieselbrandstof nr. 2 met
ultralaag zwavelgehalte en dieselbrand-
stof nr. 1 met ultralaag zwavelgehalte,
waarvoor de temperatuurgrens waarbij
zich waskristallen in de brandstof vormen
lager is.
OPMERKING:
Deze motor vereist dieselbrandstof met ul-
tralaag zwavelgehalte. Het gebruik van ver-
keerde brandstof kan leiden tot schade aan
het uitlaatsysteem. Raadpleeg de paragraaf
Vereiste brandstof – dieselmotor in het
hoofdstuk Starten en rijden voor meer in-
formatie hierover.
Gebruik van accuverwarming
Een accu verliest 60% van zijn startvermogen
als de temperatuur van de accu daalt tot -18°C.
Voor dezelfde temperatuurdaling heeft de motor
tweemaal zoveel vermogen nodig om met het-
zelfde toerental te starten. Door het gebruik van
een accuverwarming wordt het startvermogen
bij lage temperaturen aanzienlijk vergroot. Bij
uw erkende MOPAR®-dealer zijn geschikte ac-
cuverwarmingen verkrijgbaar. Startprocedure motor
WAARSCHUWING!
Giet NOOIT brandstof of een andere ont-
vlambare vloeistof in de luchtinlaat van de
motor om de auto te starten. Hierdoor kun-
nen steekvlammen ontstaan die ernstig let-
sel kunnen veroorzaken.
1. De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL of PARK staan voordat u de motor kunt
starten.
2. Druk op de knop ENGINE START/STOP,
terwijl u het rempedaal ingetrapt houdt.
3. Kijk naar het controlelampje "Wachten met
starten" in de instrumentengroep. Raadpleeg
de paragraaf "Instrumentengroep" in het hoofd-
stuk "Het instrumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover. Afhankelijk van de motortempe-
ratuur brandt dit lampje tot drie seconden lang.
4. Wanneer het lampje "Wachten met starten"
dooft, wordt de automatisch gestart. 5. Laat de motor na het starten nog ca. 30
seconden stationair draaien voordat u gaat rij-
den. Dit zorgt ervoor dat de olie circuleert en de
turbocompressor wordt gesmeerd.
Vermijd langdurig stationair draaien bij omge-
vingstemperaturen lager dan -18°C (0°F). Lang
stationair draaien kan schadelijk zijn voor de
motor omdat de temperatuur in de verbran-
dingsruimte zo ver kan dalen dat de brandstof
niet volledig wordt verbrand. Door onvolledige
verbranding vormt zich koolstof en glazuur op
de zuigerveren en de verstuivers. De niet-
verbrande brandstof kan ook in het carter bin-
nendringen, waardoor de olie wordt verdund en
de motor snel slijt.
Warmdraaien van motor
Geef nooit volgas als de motor koud is. Bij het
starten van een koude motor brengt u de motor
langzaam op het bedrijfstoerental, zodat de
oliedruk wordt gestabiliseerd naarmate de mo-
tor warmdraait.
227