airbag JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 14 of 480
Portieren en achterklep vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Extra zenders programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
Batterij van afstandsbediening vervangen . . . . . . . . . . . . . . . .18
Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
PORTIERVERGRENDELING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .20
Centrale portiervergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Kinderslot — achterportieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
KEYLESS ENTER-N-GO™ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
RAMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Elektrisch bediende ramen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .26
Windgeruis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
ACHTERKLEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
Elektrisch bediende achterklep — indien aanwezig . . . . . . . . . .29
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN . . . . . . . . . . . . .31
Belangrijke veiligheidsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
Veiligheidsgordelsystemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
Airbagsysteem (SRS) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
Kinderzitjes - Kinderen veilig vervoeren . . . . . . . . . . . . . . . . .52
Vervoer van huisdieren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
VEILIGHEIDSTIPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Passagiers vervoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .66
Uitlaatgas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .67
Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto . . . . . . . . . . . . . . .67
Veiligheidscontroles buiten de auto . . . . . . . . . . . . . . . . . . .69
10
Page 35 of 480
bekledingspaneel linksachter, vlakbij de
opening van de achterklep, te laten wer-
ken. Als de achterklep niet volledig ge-
opend is, drukt u twee keer op de achter-
klepknop op de sleutelhouder om de
achterklep volledig te openen, en daarna
drukt u er twee keer op om de achterklep
te sluiten.
Als de elektronische ontgrendeling van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
sloten, beweegt de achterklep terug naar
de volledig geopende stand.
Als de elektronische ontgrendeling van
de achterklep wordt ingedrukt terwijl de
elektrisch bediende achterklep wordt ge-
opend, wordt de achterklepmotor uitge-
schakeld zodat de achterklep handmatig
kan worden bediend.
Als de elektrisch bediende achterklep tij-
dens eenzelfde beweging op meerdere
obstakels stuit, stopt het systeem auto-
matisch en moet de achterklep handmatig
worden geopend of gesloten.
Als de elektrisch bediende achterklep
wordt gesloten en u het voertuig in een
versnelling zet, gaat de achterklep door
met elektrisch sluiten. De beweging van
het voertuig kan echter leiden tot de de-
tectie van een obstakel.
WAARSCHUWING!
Wanneer u met een geopende achterklep
rijdt, kunnen giftige uitlaatgassen in de
auto belanden. Deze gassen kunnen
schadelijk zijn voor u en uw passagiers.
Rijd alleen met gesloten achterklep.
Wanneer u met open achterklep moet rij-
den, zorg er dan voor dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand niet in.
VEILIGHEIDSSYSTEMEN VOOR
INZITTENDENEen zeer belangrijke veiligheidsvoorziening in
uw auto zijn de beveiligingssystemen voor inzit-
tenden:
Veiligheidsgordelsystemen
Airbagsystemen
Extra actieve hoofdsteunen
KinderzitjesBelangrijke veiligheidsmaatregelenLees de informatie in dit hoofdstuk aandachtig
door. Hierin wordt uitgelegd hoe u het beveili-
gingssysteem voor inzittenden op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en uzelf opti-
maal te beschermen.
Hier volgen enkele eenvoudige adviezen om
het risico op letsel door een geactiveerde airbag
te verminderen:
1. Kinderen van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op een auto met een
achterbank worden vervoerd.
31
Page 36 of 480
2. Wanneer een kind van 2 tot 12 jaar (niet ineen tegen de rijrichting geplaatst kinderzitje)
op de passagiersstoel moet worden ver-
voerd, schuif dan de stoel zo ver mogelijk
naar achteren en gebruik het geschikte type
kinderzitje. (Raadpleeg "Kinderzitjes")
3. Kinderen die niet groot genoeg zijn om de veiligheidsgordel op de juiste wijze te dragen
(raadpleeg het hoofdstuk over kinderzitjes)
moeten veilig op de achterbank worden ver-
voerd in een kinderzitje of op een zitverho-
ger. Oudere kinderen die geen kinderzitje of zitverhoger gebruiken, horen in een auto op
de achterbank te zitten en de veiligheidsgor-
del te dragen.
4. Sta nooit toe dat kinderen de schoudergor- del onder de arm door dragen of achter de
rug langs laten lopen.
5. Lees de instructies bij het kinderzitje, om er zeker van te zijn dat u het zitje op de juiste
manier gebruikt.
6. Alle inzittenden moeten te allen tijde hun driepuntsveiligheidsgordel op de juiste wijze
dragen.
7. Schuif de stoelen van bestuurder en voor- passagier zo ver naar achteren als praktisch
mogelijk is, zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen worden
opgeblazen.
8. Leun niet tegen het portier of het raam. Als de auto is uitgerust met zijairbags, worden
die tijdens een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen u en het portier
waardoor u verwond kunt raken. 9.
Indien het airbagsysteem in deze auto aange-
past moet worden aan een invalide, neem dan
contact op met de klantenservice. De telefoon-
nummers worden vermeld in het hoofdstuk
"Als u gebruik wilt maken van klantenservice ".WAARSCHUWING!
Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Gebruik alleen een naar achter gericht
kinderzitje in een auto met achterbank.VeiligheidsgordelsystemenDraag altijd de veiligheidsgordels, ook tijdens
korte ritten, ook al bent u een ervaren bestuur-
der. Een andere bestuurder kan fouten maken
en een aanrijding veroorzaken waarbij u betrok-
ken raakt. Dit kan ver van huis gebeuren, maar
ook in uw eigen straat.
Waarschuwingslabel op zonneklep voorpassagier
32
Page 38 of 480
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan
dit bij een aanrijding leiden tot ernstig
letsel. De airbags werken in combinatie
met uw veiligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige aanrij-
dingen worden de airbags niet opgebla-
zen. Draag uw veiligheidsgordel altijd, ook
als uw auto is uitgerust met airbags.
Bij een aanrijding bestaat het risico dat u
en uw passagiers aanmerkelijk ernstiger
letsel oplopen wanneer de veiligheidsgor-
dels niet op de juiste wijze worden gedra-
gen. U kunt in aanraking komen met de
binnenkant van uw auto of met andere
passagiers of uit de auto worden geslin-
gerd. Zorg altijd dat u en uw passagiers in
de auto de veiligheidsgordels op de juiste
wijze dragen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden per-
sonen te vervoeren in de laadruimte. Bij
een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of dode-
lijk letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
veiligheidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheidsgor-
del draagt.
Als uw veiligheidsgordel niet correct
draagt, kan dit leiden tot veel zwaarder
letsel bij aanrijdingen. U kunt inwendig
letsel oplopen of zelfs onder de gordel
door glijden. Volg deze instructies om uw
gordel veilig te dragen en uw passagiers te
beschermen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Een veiligheidsgordel mag nooit door twee
personen tegelijk worden gebruikt. De
twee personen kunnen dan tijdens een
aanrijding met een klap tegen elkaar ko-
men en elkaar zo ernstig verwonden. Ge-
bruik nooit een driepuntsgordel of een
heupgordel voor meer dan één persoon,
ongeacht de lengte van de personen.
Een heupgordel die te hoog wordt gedra-
gen, kan het risico van letsel bij een aan-
rijding vergroten. De krachten op de gordel
worden dan niet opgevangen via de sterke
heupbeenderen en het bekken, maar via
de buik. Draag het heupdeel van de gordel
altijd zo laag mogelijk en zorg dat de
gordel strak zit.
(Vervolgd)
34
Page 42 of 480
Gordelspanner
Het gordelsysteem van de voorstoelen is uitge-
rust met gordelspanners die ervoor zorgen dat
bij een botsing een loszittende gordel wordt
strak getrokken. Deze apparaten verbeteren de
werking van de veiligheidsgordels door de vei-
ligheidsgordel al in een vroeg stadium van een
aanrijding strak te trekken. Gordelspanners
werken bij alle lichaamsafmetingen, ook bij ge-
bruik van kinderzitjes.
OPMERKING:
Bij gebruik van een gordelspanner dient de
veiligheidsgordel nog steeds op de juiste
wijze worden omgedaan. De gordel moet
nauw aansluiten en op de juiste wijze wor-
den gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door de
controller van het beveiligingssysteem voor in-
zittenden. Net als de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspanner of
airbag dient onmiddellijk te worden vervangen.Spankrachtbegrenzer
In deze auto is het veiligheidsgordelsysteem
voor de voorste zitplaatsen voorzien van een
spankrachtbegrenzer, die bij aanrijdingen kan
helpen om het risico van letsel verder te verla-
gen. Dit veiligheidsgordelsysteem heeft een op-
rolmechanisme dat de gordelband op een ge-
controleerde manier afwikkelt.
Automatisch blokkerend oprolmechanisme
— indien aanwezig
De veiligheidsgordels op de passagierszitplaat-
sen zijn mogelijk voorzien van een schakelbaar
automatisch blokkerend oprolmechanisme, dat
wordt gebruikt voor het bevestigen van een
kinderzitje. Raadpleeg de paragraaf
"Kinderzit-
jes bevestigen met de veiligheidsgordel" in het
hoofdstuk "Kinderzitjes" in deze handleiding
voor meer informatie hierover. In de onder-
staande tabel wordt het type voorziening voor
elke zitplaats vermeld.
ALR = automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme
Symbool van bovenste gordelverankering
Als de passagierszitplaats is voorzien van een
automatisch blokkerend oprolmechanisme en
voor het gebruikelijke doeleinde wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit het oprol-
mechanisme om het middel van de inzittende
comfortabel te kunnen omvatten, zonder het
automatisch blokkerend oprolmechanisme te
activeren. Als het automatisch blokkerend op-
rolmechanisme toch wordt geactiveerd, hoort u
een klikgeluid terwijl de gordel wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordel volledig intrek-
38
Page 43 of 480
ken en trek vervolgens juist voldoende gordel-
band uit het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kunnen omvat-
ten. Schuif de gesp in de gespsluiting totdat u
een ’klik’ hoort.
De automatische blokkeerfunctie zorgt ervoor
dat de schoudergordel automatisch in een van
te voren ingestelde positie wordt geblokkeerd.
De schoudergordel wordt nog steeds aange-
spannen. De automatische blokkeerfunctie is
beschikbaar op alle passagierszitplaatsen met
een driepuntsgordel. Gebruik altijd de automa-
tische blokkeerfunctie als een kinderzitje is aan-
gebracht op een zitplaats die is voorzien van
een veiligheidsgordel met dit systeem. Kinde-
ren van 12 jaar en jonger moeten altijd goed
vastgegespt in een auto met achterbank wor-
den vervoerd.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Gebruik alleen een naar achter gericht
kinderzitje in een auto met achterbank.
Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte en trek dit omlaag tot de hele veiligheidsgordel is uitgerold.
3. Laat de veiligheidsgordel weer terugrollen. Terwijl de veiligheidsgordel wordt opgerold
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan dat de
automatische blokkeerfunctie is geactiveerd. De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel los en
laat de gordel helemaal terugrollen om zo au-
tomatische blokkeerfunctie uit te schakelen en
de normale blokkering weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat het gordelmechanisme vervangen als
het schakelbare automatisch blokkerend
oprolmechanisme of een andere functie
van de veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de procedu-
res in de onderhoudshandleiding.
Als u het gordelmechanisme niet laat ver-
vangen wanneer dat nodig is, verhoogt u
de kans op letsel bij aanrijdingen.
(Vervolgd)
39
Page 46 of 480
4. De voorste helft van de actieve hoofdsteunmet zacht schuim en bekleding moet in de
achterste helft met decoratief kunststof ver-
grendeld worden.
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt met het te-
rugstellen van de actieve hoofdsteunen,
neem dan contact op met een erkende
dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegingen de ac-
tieve hoofdsteunen controleren door een
specialist bij een erkende dealer.
Airbagsysteem (SRS)Componenten van het airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de volgende
componenten van het airbagsysteem:
Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbags
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Aanvullende zijairbags
Extra knieairbags
Sensoren voor frontale en zijdelingse
botsingen
Gordelspanners
Gespsluitingschakelaar voor veiligheidsgordels
Geavanceerde frontairbagsDeze auto is ter aanvulling op de veiligheidsgor-
dels voorzien van geavanceerde frontairbags
voor zowel de bestuurder als de voorpassagier.
De geavanceerde frontairbag voor de bestuurder
bevindt zich in het midden van het stuurwiel. De
geavanceerde frontairbag voor de passagier be-
vindt zich in het instrumentenpaneel, boven het
handschoenenkastje. De airbagpanelen zijn voor-
zien van het opschrift SRS/AIRBAG.
Teruggestelde actieve hoofdsteun
42
Page 47 of 480
WAARSCHUWING!
Als u tijdens het activeren van de geavan-
ceerde frontairbag te dicht op het stuur of
bij het instrumentenpaneel zit, kunt u ern-
stig of zelfs dodelijk letsel oplopen. Airbags
hebben ruimte nodig om te worden opge-
blazen. Ga achterover zitten en strek uw
armen zodanig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt bedienen.
Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de geavan-
ceerde frontairbag aan de passagierszijde
wordt opgeblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een kinder-
zitje tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
Gebruik alleen een naar achter gericht
kinderzitje in een auto met achterbank. Kenmerken geavanceerde frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem bestaat
uit airbags aan de bestuurderszijde en aan de
passagierszijde die in meerdere stadia worden
geactiveerd. Dit systeem reageert overeenkom-
stig de kracht en de aard van de botsing die
worden vastgesteld door de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden. Deze
controller ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen of van andere systeem-
componenten.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk geactiveerd bij een botsing waarbij ge-
bruik van de airbags noodzakelijk is. Een ge-
ringe opblazing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
Deze auto is mogelijk uitgerust met een gesp-
sluitingsschakelaar voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurders- en/of de voorpassagiers-
stoel die registreert of de gordel is vastgegespt.
Met deze gespsluitingschakelaar kan het ni-
veau worden aangepast waarmee de geavan-
ceerde frontairbags worden opgeblazen.
Locaties van de geavanceerde frontairbags en
kniebescherming1 — Geavanceerde frontairbags voor bestuurder
en passagier
2 — Kniebescherming voor de passagier
3 — Extra knieairbag/kniebeschermer aan be-
stuurderszijde
43
Page 48 of 480
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of nabij het
airbagpaneel op het instrumentenpaneel
of het stuur worden geplaatst, omdat deze
letsel kunnen veroorzaken bij botsingen
waarbij de airbags worden opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbagpanelen
en probeer deze nooit handmatig te ope-
nen. Anders is het mogelijk dat u de air-
bags beschadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags mogelijk niet
meer functioneren. De beschermpanelen
van de airbagkussens gaan alleen open
als de airbags worden opgeblazen.
Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan
dit bij een aanrijding leiden tot ernstig
letsel. De airbags werken in combinatie
met uw veiligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige aanrij-
dingen worden de airbags niet opgebla-
zen. Draag uw veiligheidsgordels altijd,
ook als uw auto is uitgerust met airbags. Werking geavanceerde frontairbags
De geavanceerde frontairbags zijn ontworpen
om extra bescherming te bieden, als aanvulling
op de veiligheidsgordels. Geavanceerde front-
airbags zijn niet bedoeld voor het verminderen
van het risico op letsel bij botsingen van achte-
ren, botsingen van opzij of over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags worden niet bij
alle frontale botsingen geactiveerd. Dit geldt
ook voor sommige frontale botsingen die ern-
stige schade aan het voertuig tot gevolg heb-
ben, zoals bepaalde aanrijdingen tegen palen,
aanrijdingen waarbij de auto onder een vracht-
wagen terechtkomt en aanrijdingen onder een
hoek.
Daarentegen kunnen de geavanceerde frontair-
bags, afhankelijk van de aard van de botsing en
de plaats waar de auto wordt geraakt, opgebla-
zen worden bij aanrijdingen die geringe schade
aan de voorkant van het voertuig tot gevolg
hebben, maar die aanvankelijk een grote af-
name van de snelheid veroorzaken.
Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig in de loop van de tijd meten, zijn de
snelheid van het voertuig en de schade op zich-
zelf geen goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een airbag.Veiligheidsgordels zijn bij alle ongevallen nood-
zakelijk voor uw bescherming en om uw li-
chaam in de juiste positie te houden, uit de
buurt van een airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden zendt een signaal naar de opblaas-
modules wanneer een botsing wordt gedetec-
teerd waarbij de geavanceerde frontairbags
moeten worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gegenereerd om
de geavanceerde frontairbags op te blazen.
Het afdekpaneel op de stuurwielnaaf en op de
rechterbovenzijde van het instrumentenpaneel
komen los en worden verwijderd terwijl de air-
bags volledig worden opgeblazen. De geavan-
ceerde frontairbags worden binnen een oog-
wenk volledig opgeblazen. De airbags lopen
vervolgens snel leeg terwijl ze de bestuurder en
de voorpassagier bescherming bieden.
44
Page 49 of 480
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Deze auto is aan de bestuurderszijde voorzien
van een extra knieairbag, die zich in het instru-
mentenpaneel onder de stuurkolom bevindt. De
extra knieairbag aan de bestuurderszijde biedt
extra bescherming bij een frontale botsing in
combinatie met de veiligheidsgordels, gor-
delspanners en de geavanceerde frontairbags.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder en de voorpassagier te beschermen
en hen correct te laten zitten bij het eventueel
opblazen van de geavanceerde frontairbags.WAARSCHUWING!
U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting,
audio-installaties, 27 MC-apparatuur, enz. Aanvullende zijairbags
Uw auto is uitgerust met twee soorten zijairbags:1.
De aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB’s) bevinden zich aan de buitenzijde van
de voorstoelen. De aanvullende zijairbags in
de stoelen zijn voorzien van een label met de
tekst SRS AIRBAG of AIRBAG dat in de
buitenzijde van de stoelen is gestikt.
De aanvullende zijairbags kunnen helpen om
het risico van letsel aan inzittenden bij bepaalde
zijdelingse botsingen en in sommige gevallen
bij het over de kop slaan te verminderen, in
combinatie met de letselverminderende wer- king van de veiligheidsgordels en de constructie
van de carrosserie.
Als de aanvullende zijairbag wordt geactiveerd,
gaat de naad aan de buitenzijde van de bekle-
ding van de rugleuning open.
De geactiveerde aanvullende zijairbag in de
stoel ontvouwt zich via de stoelnaad in de
ruimte tussen de inzittende en het portier. De
aanvullende zijairbag beweegt zo snel en
krachtig dat deze letsel kan veroorzaken wan-
neer u niet goed in de stoel zit of wanneer zich
voorwerpen bevinden in de ruimte waar de
airbag wordt opgeblazen. Kinderen lopen zelfs
nog een hoger risico van letsel als gevolg van
het opblazen van een airbag.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen kunnen met
kracht tegen u aan slaan en zo ernstig letsel
veroorzaken.
Label aanvullende zijairbags in de stoelen
45