light JEEP GRAND CHEROKEE 2016 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2016, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2016Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 22 of 480
Portieren en achterklep
ontgrendelenDruk eenmaal kort op de knop UNLOCK op de
afstandsbediening om het portier aan de be-
stuurderszijde te ontgrendelen of druk twee-
maal binnen vijf seconden hierop om alle por-
tieren en de achterklep te ontgrendelen. De
richtingaanwijzers knipperen om aan te geven
dat het ontgrendelsignaal is ontvangen. Ook de
instapverlichting wordt ingeschakeld.
Als de auto is uitgerust met Passive Entry,
raadpleeg dan de paragraaf"Keyless Enter-N-
Go™" in het hoofdstuk "Uw auto"voor meer
informatie hierover.
1st Press Of Key Fob Unlocks
(ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop)
U kunt het afstandsbedieningssysteem zodanig
programmeren dat na één keer drukken op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening uit-
sluitend het bestuurdersportier of alle portieren
worden ontgrendeld. Als u de huidige instelling
wilt wijzigen, raadpleegt u voor meer informatie
de paragraaf "Uconnect® instellingen" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel". Flash Lamps With Lock (verlichting
knippert bij vergrendelen)
Met deze functie knipperen de richtingaanwijzers
wanneer u de portieren vergrendelt of ontgrendelt
met de afstandsbediening. U kunt deze functie in-
en uitschakelen. Als u de huidige instelling wilt
wijzigen, raadpleegt u voor meer informatie de
paragraaf
"Uconnect® instellingen" in het hoofd-
stuk "Het instrumentenpaneel".Headlight Illumination on Approach
(koplampen inschakelen bij nadering)Met deze functie worden de koplampen ingescha-
keld zodra u de portieren ontgrendelt met de
afstandsbediening. De koplampen blijven vervol-
gens maximaal 90 seconden branden. De tijd van
deze functie kan worden geprogrammeerd bij
auto’s met Uconnect®. Als u de huidige instelling
wilt wijzigen, raadpleegt u voor meer informatie
de paragraaf "Uconnect® instellingen" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel".Portieren en achterklep vergrendelenDruk kort op de afstandsbediening op de ver-
grendelknop om alle portieren en de achterklep
te vergrendelen. De richtingaanwijzers knippe-
ren om aan te geven dat het vergrendelsignaal
is ontvangen. Als de auto is uitgerust met Passive Entry,
raadpleeg dan de paragraaf
"Keyless Enter-N-
Go™" in het hoofdstuk "Uw auto"voor meer
informatie hierover.
Extra zenders programmerenSleutelhouders of afstandsbedieningen kunnen
worden geprogrammeerd door een erkende
dealer.Batterij van afstandsbediening
vervangenAls vervangende batterij wordt een CR2032-
batterij aanbevolen.
OPMERKING:
Perchloraatmateriaal — vereist mogelijk
een speciale behandeling.
Raak de batterijklemmen op de achter-
zijde of de printplaat niet aan.
1. Verwijder de noodsleutel door de mechani- sche vergrendeling aan de achterzijde van
de afstandsbediening met uw duim opzij te
schuiven en vervolgens met uw andere hand
de sleutel eruit te trekken.
18
Page 183 of 480
Knop OK
De knop OK kan worden gebruikt voor het
volgende:
Selectie
Reset (ingedrukt
houden)
Wissen (ingedrukt houden)DID-schermenDe DID-schermen bevinden zich in het midden-
deel van de instrumentengroep en bestaan uit
meerdere delen:
1. Hoofdscherm — De binnenring van het scherm licht grijs op onder normale omstan-
digheden, geel voor niet-kritieke waarschu-
wingen, rood voor kritieke waarschuwingen,
en wit voor on-demand informatie.
2. Audio-informatie en submenu-informatie — Wanneer er submenu’s beschikbaar zijn,
wordt het deel met de submenu’s hier weer-
gegeven.
3. Instelbare indicatoren/informatie
4. Indicatoren/richtingaanwijzers 5. Status van schakelhendel (PRNDL)
6. Selecteerbare informatie (kompas, tempera-
tuur, bereik tot lege tank, dagteler A, dagtel-
ler B, gemiddeld brandstofverbruik, huidig
brandstofverbruik)
7. De luchtveringstatus — indien aanwezig
8. 4WD-status — status
9. Selecteerbare Meter 1
In het hoofdscherm worden normaal gesproken
het hoofdmenu of de schermen van een geko-
zen functie uit het hoofdmenu weergegeven.
Op het hoofdscherm worden ook ongeveer 60
mogelijke waarschuwings- of informatieberich-
ten weergegeven. Deze berichten zijn onder-
verdeeld in verschillende categorieën:
Opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende
vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. De meeste berich-
ten van dit type worden vervolgens opgeslagen (zolang de oorzaak waardoor ze zijn geacti-
veerd blijft bestaan) en kunnen opnieuw worden
bekeken via de optie
"Messages"(berichten) in
het hoofdmenu. Voorbeelden van dit type be-
richt zijn "Right Front Turn Signal Lamp Out"
(rechter richtingaanwijzer vóór defect) en "Low
Tire Pressure" (bandenspanning laag).
Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven totdat de
oorzaak waardoor het bericht is geactiveerd is
verholpen. Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer aan, als een
richtingaanwijzer niet is uitgeschakeld) en "Lights
On" (lampen aan, als de bestuurder uitstapt).Niet-opgeslagen berichten tot RUN
Deze berichten gaan hoofdzakelijk over de op
afstand bediende startfunctie. Deze berichten
worden weergegeven totdat de contactschake-
laar in de stand RUN wordt gezet. Voorbeelden
van dit type berichten zijn: "Remote Start Abor-
ted - Door Ajar" (Starten op afstand afgebroken
- Portier open) en "Press Brake Pedal and Push
Button to Start" (Trap rempedaal in en druk op
knop om te starten).
179
Page 185 of 480
Auto’s met Keyless Enter-N-Go™
1. Druk op de knop ENGINE START/STOP enzet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN zonder het rempedaal in te trappen
(maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden het gaspedaal, langzaam, drie keer volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, eenmaal op de knop ENGINE START/STOP
om de contactschakelaar terug te zetten in
de stand OFF/LOCK.
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator
voor olieverversing niet gereset. Herhaal
deze procedure indien nodig.DID-berichten Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
Driver Seatbelt Unbuckled (bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
Traction Control Off (traction control uit)
Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
Oil Pressure Low (oliedruk laag)
Olieverversing vereist
Fuel Low (brandstof laag)
Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
ACC onderdrukken
Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
Waarschuwing voor te hoge snelheid
instellen
Waarschuwing voor te hoge snelheid
overschreden
Parking Brake Engaged (handrem
ingeschakeld)
Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
Battery Voltage Low (accuspanning laag)
Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud)
Lights On (verlichting aan)
181
Page 186 of 480
Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
Key in ignition (sleutel in contactslot)
Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
Door Open (portier open)
Doors Open (portieren open)
Achterklep open
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
Voertuigsnelheid te hoog om te schakelen
Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud)
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
182
Page 199 of 480
Toetsen op het frontDe toetsen op het front bevinden zich in het
midden van instrumentenpaneel onder het
Uconnect® systeem. Bovendien bevindt zich in
het midden van het instrumentenpaneel, rechts
van de toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de knop om
door de menu’s te bladeren of instellingen te
selecteren (bijv. 30, 60, 90). Druk een of meer-dere keren op het midden van de draaiknop om
een instelling te wijzigen (bijv. ON/OFF (aan/
uit)).
Uw Uconnect® systeem is mogelijk ook uitge-
rust met de toetsen Screen Off en Back op het
front onder het systeem.
Druk op de toets Screen Off op het front om het
Uconnect® scherm uit te schakelen. Druk nog-
maals op de toets Screen Off op het front om
het scherm in te schakelen.
Druk op de toets Back op het front om een
menu of een bepaalde optie op het Uconnect®
systeem te sluiten.
SchermtoetsenSchermtoetsen kunnen in het scherm van
Uconnect® worden bediend.Door de klant te programmeren
functies — Persoonlijke instellingen
Uconnect® 5.0Druk op de knop SETTINGS op het front om het
scherm menu-instelling weer te geven. In deze
modus geeft het Uconnect® systeem u toegang
tot programmeerbare functies waarmee de autokan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm), Units
(Eenheden), Voice (Spraak), Clock (Klok),
Safety/Assistance (Veiligheid/hulp), Lights (Ver-
lichting), Doors & Locks (Portieren en sloten),
Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgescha-
kelde motor), Compass Settings (Kompasin-
stellingen), Audio and Phone/Bluetooth®
(Audio- en telefoon/Bluetooth®).
OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
Kies de schermtoets om de gewenste modus te
activeren . Zodra de gewenste modus actief is,
druk kort op de gewenste instelling om uw
keuze te maken. Nadat de instelling is voltooid,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links of
de toets BACK (terug) om naar het vorige menu
terug te keren, of de schermtoets X om het
instellingenscherm te sluiten. Met behulp van
de schermtoetsen met de pijl Omhoog of Om-
laag aan de rechterkant van het scherm kunt u
omhoog en omlaag schakelen door de beschik-
bare instellingen.
Uconnect® 8.4 schermtoetsen en toetsen op
het front1 - Uconnect® schermtoetsen
2 - Uconnect® toetsen op het front
195
Page 200 of 480
OPMERKING:
Alle instellingen moeten worden gewijzigd
met het contact in de stand RUN.
Weergave scherm
Nadat u de schermtoets"Display"(weergave
scherm) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Display Mode (schermmodus)
Wanneer u in dit scherm bent, kunt u de
scherminstellingen "Auto"(automatisch) of "
Ma-
nual" (handmatig) kiezen. Voor het wijzigen van
de modusstatus druk kort op de schermtoets
"Auto" (automatisch) of "Manual"(handmatig).
Kies vervolgens de schermtoets met de pijl naar
links.
OPMERKING:
Wanneer Day (dag) of Night (nacht) voor de
display-modus wordt geselecteerd, zal bij
gebruik van de Parade-modus de radio de
regeling voor de helderheid van het scherm
bij daglicht activeren, zelfs als de koplam-
pen zijn ingeschakeld.
Display Brightness With Headlights ON
(Helderheid van
het scherm bij ingescha-
kelde koplampen)
In dit scherm kunt u de algemene helderheid
van het
scherm bij ingeschakelde koplampen
instellen. Pas de helderheid aan met de
schermtoetsen "+"en"-"of door een punt te
kiezen op de schaal tussen de schermtoetsen
"+" en"-". Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
OPMERKING:
Om de instelling van het Display Brightness
with Headlights ON (Helderheid van de
weergave bij ingeschakelde koplampen) te
wijzigen, moeten de koplampen aan staan
en mag de dimschakelaar niet in de standen
party of parade staan.
Display Brightness With Headlights OFF
(Helderheid van het scherm bij uitgescha-
kelde koplampen)
In dit scherm kunt u de algemene helderheid
van het
scherm bij uitgeschakelde koplampen
instellen. Pas de helderheid aan met de schermtoetsen
"+"en"-"of door een punt te
kiezen op de schaal tussen de schermtoetsen
"+" en"-". Kies vervolgens de schermtoets met
de pijl naar links.
OPMERKING:
Om de instelling van het Display Brightness
with Headlights OFF (Helderheid van de
weergave bij uitgeschakelde koplampen) te wijzigen, moeten de koplampen uit staan en
mag de dimschakelaar niet in de standen
party of parade staan.
Set Language (taal instellen)
In dit scherm kunt u een van de meerdere talen
(Deutsch/Enlish/Español/Français/Italiano/
Nederlands/Polski/Português/Türkçe) voor
de
schermweergave kiezen, met inbegrip van de
ritfuncties en het navigatiesysteem (indien aan-
wezig). Kies de schermtoets "Set Language"
(taal instellen) en kies vervolgens met de toets
de gewenste taal op het aanraakscherm. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
196
Page 203 of 480
VerlichtingNadat u de schermtoets"Lights"(verlichting) hebt
gekozen, zijn de volgende instellingen mogelijk. Uitschakelvertraging koplampenWanneer deze functie is geselecteerd, kan de tijd
dat de koplampen blijven branden nadat de motor
is uitgeschakeld worden ingesteld. Om de instel-
ling van de uitschakelvertraging voor de koplam-
pen te wijzigen, kiest u de schermtoets Headlights
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) en
vervolgens 0 sec, 30 sec, 60 sec of 90 seconden.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.Headlight Illumination on Approach
(koplampen inschakelen bij nadering)
Als deze functie is geselecteerd, zullen de
koplampen worden ingeschakeld en gedurende
0, 30, 60, of 90 seconden blijven branden
wanneer de portieren worden ontgrendeld met
de afstandsbediening. Kies de schermtoets + of
- om de status van de verlichting bij nadering te
wijzigen en de gewenste tijd te selecteren. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Headlights With Wipers (koplampen in-
schakelen met
ruitenwissers) — indien
aanwezig
Als deze functie is ingeschakeld en de kop-
lampschakelaar in de stand AUTO is gezet,
gaan de koplampen na ongeveer 10 seconden
branden nadat de ruitenwissers zijn ingescha-
keld. Wanneer de koplampen via deze functie
zijn ingeschakeld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Kies de schermtoets
"Headlights With Wipers" (koplampen inschake-
len met ruitenwissers) en maak uw keuze. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Auto High Beams (automatisch groot-
licht) —
indien aanwezig
Wanneer u deze functie selecteert, zal het
grootlicht onder bepaalde omstandigheden au-
tomatisch ingeschakeld/uitgeschakeld worden.
Kies de schermtoets "Auto High Beams"(auto-
matisch grootlicht) en maak uw keuze. Om
terug te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links. Raadpleeg
de paragraaf "Verlichting/Auto High Beams (au- tomatisch grootlicht) — indien aanwezig"
in het
hoofdstuk "De functies van uw auto" voor meer
informatie hierover.
Daglichtlampen — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
bij draaiende
motor de daglichtlampen inge-
schakeld. Kies de schermtoets "Daytime Run-
ning Lights" (daglichtlampen) en maak uw
keuze. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
Flash Headlights With Lock (knipperen
bij vergrendelen)
W
anneer deze functie is geselecteerd, zullen de
koplampen knipperen wanneer u de portieren
vergrendelt of ontgrendelt met de afstandsbe-
diening. Deze functie kan worden geselecteerd
met of zonder claxonsignaal bij vergrendelen.
Kies de schermtoets "Flash Headlights with
Lock" (lichten laten knipperen bij ontgrendelen/
vergrendelen) en maak uw keuze. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.
199
Page 204 of 480
Doors & Locks (portieren en sloten)
Nadat u de schermtoets"Doors & Locks"(por-
tieren en sloten) hebt gekozen, zijn de volgende
instellingen mogelijk.
Auto Door Locks (Automatische portier-
vergrendeling)
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
alle portieren
automatisch vergrendeld wanneer
het voertuig een snelheid bereikt van 24 km/u
(15 mph). Om uw keuze te maken, kies de
schermtoets "Auto Door Locks" (automatische
portiervergrendeling) en selecteer vervolgens
"Off" (uit),"Remote Start" (op afstand starten) of
"All Starts" (iedere keer starten). Kies de
schermtoets met de pijl naar links om terug te
keren naar het vorige menu.
Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen
Wanneer u deze functie selecteert, worden alle
portieren ontgrendeld wanneer de auto stilstaat,
de schakelhendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staat en het bestuurdersportier wordt
geopend. Om uw keuze te maken, kies de
schermtoets "Auto Unlock On Exit" (automa-tisch ontgrendelen bij uitstappen) en selecteer
vervolgens
"On"(aan) of "Off"(uit). Kies de
schermtoets met de pijl naar links om terug te
keren naar het vorige menu.
Lichten laten knipperen bij
ontgrendelen/vergrendelen
Wanneer deze functie is geselecteerd, zal de
buitenverlichting knipperen
wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt met de af-
standsbediening of de Passive Entry-functie.
Om uw keuze te maken, kies de schermtoets
"Flash Lights With Lock" (knipperen bij vergren-
delen) en selecteer vervolgens "On"(aan) of
"Off" (uit). Kies de schermtoets met de pijl naar
links om terug te keren naar het vorige menu of
druk op de knop BACK op het front.
Claxonsignaal bij vergrendelen
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
claxon geactiveerd wanneer op de knop Lock
op de sleutelhouder wordt gedrukt. Om uw
keuze te maken, kies de schermtoets "Sound
Horn With Lock" (claxonsignaal bij vergrende-
len) en selecteer vervolgens "On"(aan) of "Off"
(uit). Kies de schermtoets met de pijl naar links om terug te keren naar het vorige menu of druk
op de knop BACK op het front.
1st Press of Key Fob Unlocks (ontgren-
delen door
eenmaal te drukken op de sleu-
telhouder)
Wanneer de optie "1st Press Of Key Fob Un-
locks" (ontgrendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geselecteerd, wordt alleen het
bestuurdersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de knop UNLOCK van de afstandsbe-
diening. Wanneer de optie "1st Press Of Key
Fob Unlocks" (ontgrendelen met één druk op de
ontgrendelknop) is geselecteerd, moet u twee
keer op knop UNLOCK van de afstandsbedie-
ning drukken om de andere portieren te ont-
grendelen. Wanneer u "Unlock All Doors On 1st
Press" (alle portieren ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop) selecteert, ontgren-
delen alle portieren bij de eerste keer drukken
op de knop UNLOCK op de afstandsbediening.
200
Page 209 of 480
Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle
persoonlijke gegevens verwijderd,
waaronder Bluetooth® apparaten en voorkeur-
zenders. Om persoonlijke informatie te verwij-
deren, kiest u de schermtoets "Clear Personal
Data" (persoonlijke gegevens wissen). Er ver-
schijnt een dialoogvenster waarin u wordt ge-
vraagd "Weet u zeker dat u alle persoonlijke
gegevens wilt wissen?" en kies"OK"om ze te
wissen of "Cancel"(annuleren) om af te sluiten.
Nadat de gegevens zijn gewist, verschijnt een
bericht met de tekst "Persoonlijke gegevens gewist". Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Customer Programmable Features
(door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings
(instellingen Uconnect® 8.4)Kies de schermtoets
"Settings"(instellingen) om
het scherm menu-instelling weer te geven. In
deze modus geeft het Uconnect® systeem u
toegang tot programmeerbare functies waarmee
de auto kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance
(Veiligheid/hulp), Lights (Verlichting), Doors &
Locks (Portieren en sloten), Auto-On Comfort
(Comfort automatisch aan), Engine Off Operation
(Stroom bij uitgeschakelde motor), Compass Set-
tings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth (Audio- en telefoon/Bluetooth).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
205
Page 210 of 480
Kies de schermtoets om de gewenste modus te
activeren . Zodra de gewenste modus actief is,
kunt u een instelling kiezen tot er een vinkje
naast de instelling wordt weergegeven. Dit
geeft aan dat de instelling is gekozen. Nadat de
instelling is voltooid, kiest u de schermtoets met
de pijl naar links of de toets BACK (terug) om
naar het vorige menu terug te keren, of de
schermtoets X om het instellingenscherm te
sluiten. Met behulp van de schermtoetsen met
de pijl Omhoog of Omlaag aan de rechterkant
van het scherm kunt u omhoog en omlaag
schakelen door de beschikbare instellingen.
OPMERKING:
Alle instellingen moeten worden gewijzigd
met het contact in de stand RUN.
Weergave scherm
Nadat u de schermtoets"Display"(weergave
scherm) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Display Mode (schermmodus)
In dit scherm kunt u een van de automatische
scherminstellingen selecteren.
Voor het wijzi-
gen van de modusstatus drukt u kort op de schermtoets Day (dag), Night (nacht) of Auto
(automatisch). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
OPMERKING:
Wanneer Day (dag) of Night (nacht) voor de
display-modus wordt geselecteerd, zal bij
gebruik van de Parade-modus de radio de
regeling voor de helderheid van het scherm
bij daglicht activeren, zelfs als de koplam-
pen zijn ingeschakeld.
Display Brightness With Headlights ON
(Helderheid van
het scherm bij ingescha-
kelde koplampen)
In dit scherm kunt u de helderheid van het
scherm bij ingeschakelde koplampen instellen.
Pas de helderheid aan met de schermtoetsen
"+" en"-"of door een punt te kiezen op de
schaal tussen de schermtoetsen "+"en"-". Kies
vervolgens de schermtoets met de pijl naar
links. OPMERKING:
Om de instelling van het
Display Brightness
with Headlights ON (Helderheid van de
weergave bij ingeschakelde koplampen) te
wijzigen, moeten de koplampen aan staan
en mag de dimschakelaar niet in de standen
party of parade staan.
Display Brightness With Headlights OFF
(Helderheid van
het scherm bij uitgescha-
kelde koplampen)In dit scherm kunt u de helderheid van het scherm
bij uitgeschakelde koplampen instellen. Pas de
helderheid aan met de schermtoetsen "+"en"-"of
door een punt te kiezen op de schaal tussen de
schermtoetsen "+"en"-". Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.OPMERKING:
Om de instelling van het Display Brightness
with Headlights OFF (Helderheid van de
weergave bij uitgeschakelde koplampen) te
wijzigen, moeten de koplampen uit staan en
mag de dimschakelaar niet in de standen
party of parade staan.
206