reset JEEP GRAND CHEROKEE 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2017, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2017Pages: 414, PDF Size: 6.11 MB
Page 14 of 414
SPIEGELS.................44
Interieurspiegels...............44
Buitenspiegels.................45
BUITENVERLICHTING.........47
Koplampschakelaar..............47
Koplampen...................48
Dagverlichting.................48
Grootlicht...................48
Lichtsignaal..................49
Automatische verlichting..........49
Parkeerlichten en verlichting van het
instrumentenpaneel.............49
Uitschakelvertraging koplampverlichting . .49
Mistlampen vóór en mistachterlichten —
indien aanwezig...............50
Richtingaanwijzers..............50
Lane Change Assist.............50
INTERIEURVERLICHTING.......51
Instap- en interieurverlichting.......51
RUITENWISSER/-SPROEIER.....51
Ruitenwissers voorruit............51
Regensensor..................52
Ruitenwisser achter..............53
KOPLAMPSPROEIERS — INDIEN
AANWEZIG................53
KLIMAATREGELING...........53
Overzicht....................53
Automatische temperatuurregeling (ATC) —
Indien aanwezig................61
Aanwijzingen voor de bediening......62
RAMEN....................65
Bedieningselementen voor de elektrische
raambediening.................65
Ramen automatisch volledig openen . . .66
Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging................66
Automatische sluitfunctie resetten....66
Raamblokkeerschakelaar..........67
Windgeruis..................67
ELEKTRISCH ZONNEDAK......67
Openen.....................68
Sluiten.....................68
Windgeruis...................68
Klembeveiliging................68
COMMANDVIEW ZONNEDAK
MET ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING...............69
Openen elektrisch bediende zonwering . .70
MOTORKAP ................70
Openen.....................70
Sluiten.....................71
ACHTERKLEP...............71
Openen.....................71
Sluiten.....................72
Elektrisch bediende achterklep — indien
aanwezig....................72
Voorzieningen bagageruimte........74
BOORDAPPARATUUR.........75
VOEDINGSUITGANGEN...........75
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
12
Page 20 of 414
WAARSCHUWING!
• Laat een motor niet in een gesloten
garage of afgesloten ruimte draaien.
Uitlaatgas bevat koolmonoxide (CO),
hetgeen geurloos en kleurloos is. Kool-
monoxide is giftig en kan bij inademing
leiden tot erstig of dodelijk letsel.
• Houd sleutelhouders buiten het bereik
van kinderen. Door met de afstandsbe-
diening de motor te starten of de ra-
men, portiersloten of andere onderde-
len te bedienen kunt u of kunnen
anderen ernstig gewond raken of om
het leven komen.
Bericht Remote Start Aborted (starten
met afstandsbediening afgebroken)
De volgende berichten verschijnen op het
display in de instrumentengroep als het voer-
tuig niet met de afstandsbediening kan wor-
den gestart of als de functie remote start
(starten op afstand) voortijdig wordt afgebro-
ken:• Remote Start Cancelled — Door Open
(starten met afstandsbediening geannu-
leerd — portier open)
• Remote Start Cancelled — Hood Open
(starten met afstandsbediening geannu-
leerd — motorkap open)
• Remote Start Cancelled — Fuel Low (star-
ten met afstandsbediening geannuleerd
— brandstofpeil te laag)
• Remote Start Aborted Time Expired (star-
ten op afstand afgebroken Tijd verstreken)
• Remote Start Aborted, Liftgate Open (star-
ten op afstand afgebroken, Achterklep
open)
• Remote Start Disabled — Start Vehicle to
Reset (starten met afstandsbediening af-
gebroken — start motor om te resetten)
Het display in de instrumentengroep blijft
zichtbaar totdat het contact in de stand ON/
RUN wordt gezet.
De modus starten met afstandsbediening
activeren
Druk tweemaal binnen vijf seconden op de
toets Remote Start (starten op afstand) op de
sleutelhouder. De portieren worden vergren-deld, de richtingaanwijzers knipperen en de
claxon klinkt twee keer. De motor start en het
voertuig blijft 15 minuten in de modus voor
starten met afstandsbediening.
OPMERKING:
• Als er sprake is van een storing in de motor
of het brandstofpeil te laag is, slaat de
motor aan en vervolgens binnen 10 secon-
den weer af.
• De parkeerlichten gaan branden en blijven
tijdens de modus starten met afstandsbe-
diening branden.
• Om veiligheidsredenen, kunnen de elek-
trisch bedienbare ramen niet worden be-
diend wanneer de modus starten met af-
standsbediening actief is.
• De motor kan tweemaal achter elkaar met
de sleutelhouder worden gestart (twee cy-
cli van 15 minuten). Voordat u de startpro-
cedure een derde keer kunt herhalen moet
het contact echter eerst in de stand ON/
RUN worden gezet.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
18
Page 68 of 414
Ramen automatisch volledig openen
De schakelaar voor de elektrische raambedie-
ning op het bestuurdersportier en op de pas-
sagiersportieren zijn uitgerust met een func-
tie voor het automatisch volledig openen van
de ramen. Druk de raamschakelaar een klein
poosje omlaag en laat de schakelaar los. Het
raam wordt dan automatisch volledig ge-
opend.
Om het raam gedeeltelijk te openen, drukt u
de raamschakelaar kort in en laat u de scha-
kelaar los wanneer u het raam wilt laten
stoppen.
Wanneer u het raam tijdens het openen wilt
laten stoppen voordat het volledig is ge-
opend, trekt u de schakelaar kort omhoog.
Automatische sluitfunctie met klembevei-
liging
OPMERKING:
• Als het raam tijdens het automatisch slui-
ten op een obstakel stuit, wordt de bewe-
gingsrichting omgekeerd en wordt het
raam weer volledig geopend. Verwijder in
dat geval het obstakel en trek nogmaals
aan de schakelaar om het raam te sluiten.
• Tijdens het automatisch sluiten kunnen
schokken vanwege een slecht wegdek de
automatische omkeringsfunctie tijdens
het sluiten onverwachts activeren. Als dat
gebeurt, trekt u de schakelaar iets omhoog
en houdt u de schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.
WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitgeschakeld
wanneer het raam bijna gesloten is. Om
persoonlijk letsel te voorkomen, moet u
zorgen dat er geen armen, handen, vingers
en voorwerpen zich in het pad van het naar
boven bewegende raam bevinden voordat
het gesloten wordt.
Automatische sluitfunctie resetten
Als de automatische sluitfunctie niet meer
werkt, moet de functie mogelijk worden gere-
set. De automatische sluitfunctie resetten:
1. Trek de raambedieningschakelaar om-
hoog tot het raam volledig gesloten is en
houd de schakelaar vervolgens nog twee
seconden langer vast.
2. Druk de raambedieningsschakelaar goed
in om het raam helemaal te openen en
houd de schakelaar nog twee seconden
langer ingedrukt als het raam helemaal
open is.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
66
Page 81 of 414
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
INSTRUMENTENGROEP.......80
DISPLAY IN DE INSTRUMENTEN-
GROEP — INDIEN AANWEZIG . . .81
Locatie en bedieningselementen display
in de instrumentengroep..........81
Olieverversing resetten...........82
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep..............83
SRT-prestatiekenmerken...........83
BOORDCOMPUTER...........84
WAARSCHUWINGS-/
CONTROLELAMPJES EN
MELDINGEN................84
Rode verklikkerlampjes...........84
Gele verklikkerlampjes............88
Blauwe verklikkerlampjes..........92
Groene verklikkerlampjes..........92
Witte verklikkerlampjes...........93
BOORDDIAGNOSESYSTEEM —
OBDII ....................95
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid.................95
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
79
Page 84 of 414
• Druk op de toets pijlomhoogom
omhoog te bladeren door de hoofdmenu's
(snelheidsmeter, mph/km/u, voertuiginfor-
matie, terrein, bestuurderhulp, brandstof-
verbruik, dagteller A, dagteller B, Stop/
Start, Audio, Navigatie, opgeslagen
meldingen, scherm instellen en snelheids-
waarshuwing).
• Druk op de toets pijlomlaag
om om-
laag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's (snelheidsmeter, mph/
km/u, voertuiginformatie, terrein, bestuur-
derhulp, brandstofverbruik, dagteller A,
dagteller B, Stop/Start, Audio, Navigatie,
opgeslagen meldingen, scherm instellen
en snelheidswaarshuwing).
• Druk op de toets met de pijl naarrechts
voor toegang tot de informatiescher-
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.
• Druk op de toets met de pijl naarlinks
voor toegang tot de informatiescher-
men of submenuschermen van een optie
in het hoofdmenu.• Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de toetsOKgedurende twee seconden in-
gedrukt om weergegeven/geselecteerde
functies te resetten waarvoor dat mogelijk
is.
Olieverversing resetten
Uw auto is uitgerust met een indicator voor
olieverversing. De melding "Oil Change Re-
quired" (olie verversen) wordt vijf seconden
op het display van de instrumentengroep ge-
toond na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. De indicator voor
olieverversing is gebaseerd op de belasting
van de motor, wat betekent dat de periodieke
oliebeurten afhankelijk zijn van uw persoon-
lijke rijstijl.
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt
dit bericht telkens wanneer u de contact-
schakelaar in de stand ON/RUN zet. Om het
bericht tijdelijk uit te schakelen, drukt u kort
op de knopOK. Om de indicator voor oliever-
versing (na het uitvoeren van periodiek onder-
houd) te resetten, volgt u de volgende stap-
pen.Levensduur olie resetten
1. Druk zonder het rempedaal in te trappen
kort op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN (maar start de motor niet).
2. Navigeer naar het submenu "Oil life" (le-
vensduur olie) in "Vehicle Info" (voer-
tuiginformatie) op het display in de
instrumentengroep.
3. Houd de toetsOKingedrukt totdat de
meter is gereset naar 100%.
Tweede methode voor procedure voor resetten
van olie verversen
1. Druk zonder het rempedaal in te trappen
kort op de knop ENGINE START/STOP en
zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN (maar start de motor niet).
2. Trap binnen 10 seconden drie keer lang-
zaam het gaspedaal volledig in.
3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen,
eenmaal op de knop ENGINE START/
STOP om de contactschakelaar terug te
zetten in de stand OFF/LOCK.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
82
Page 85 of 414
OPMERKING:
Als het indicatiebericht wordt weergegeven
wanneer u de motor start, is de indicator voor
olieverversing niet gereset. Herhaal deze pro-
cedure indien nodig.
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de volgende
menu-items:
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren.
• Snelheidsmeter • Trip (rit)
• Mph naar km/u • Audio
• Voertuiginformatie • Opgeslagen meldin-
gen
•
Bestuurdersassisten-
tie• Scherminstelling
• Brandstofverbruik
OPMERKING:
Raadpleeg de gebruikershandleiding op
www.mopar.eu/owner voor meer informatie.
SRT-prestatiekenmerken
Prestatiekenmerken op display in het in-
strumentenpaneel
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt om de volgende prestatieken-
merken te programmeren.
• Druk voor toegang kort op de toets met de
pijlomhoogofomlaagtot "SRT" verschijnt
in het display in de instrumentengroep, en
vervolgens kort op de toets met de pijl naar
rechtsom door de kenmerken te lopen.
Druk op de toetsOKom een kenmerk te
selecteren.
• 0-100 km/u
(0-60 mph)• Huidige G-kracht
• 0-161 km/u
(0-100 mph)• Hoogste G-kracht
• Timer 1/8 mijl • Rondetimer
• Timer 1/4 mijl • Rondegeschiede-
nis
• Timer 60 ft • Topsnelheid
• Remweg
Uconnect SRT-prestatiekenmerken
WAARSCHUWING!
Meting van voertuiggegevens met Pefor-
mance Pages is uitsluitend bedoeld voor
gebruik buiten openbare wegen en bij ter-
reinrijden en mag nooit op openbare we-
gen worden gebruikt. Het wordt aanbevo-
len deze functies alleen te gebruiken op
een circuit of speciaal terrein en binnen de
toegestane wetgeving. Gebruik de moge-
lijkheden van een auto met Performance
Pages nooit op een roekeloze of gevaarlijke
wijze die de veiligheid van de bestuurder
of anderen in gevaar brengt. Alleen een
Bedieningselementen SRT-
prestatiekenmerken
83
Page 133 of 414
moet worden gereset naar de oorspronkelijke
stand om de inzittenden de beste bescher-
ming te bieden bij alle soorten aanrijdingen.
Een erkende FCA US LLC-dealer moet de
actieve hoofdsteunen voor de bestuurder en
de voorpassagier resetten voordat u gaat rij-
den. Pogingen om de actieve hoofdsteunen
zelf te resetten kunnen leiden tot beschadi-
ging van de actieve hoofdsteunen, waardoor
hun werking negatief kan worden beïnvloed.WAARSCHUWING!
Geactiveerde actieve hoofdsteunen kun-
nen u niet bij alle soorten aanrijdingen
optimaal beschermen. Laat geactiveerde
actieve hoofsteunen onmiddellijk door een
erkende dealer resetten.
Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen behoren voor be-
paalde modellen mogelijk tot de stan-
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen. Vraag het bij twijfel aan uw er-
kende dealer.
Het airbagsysteem moet gereed zijn om u te
beschermen bij een aanrijding. De controller
van het beschermingssysteem voor inzitten-
den (ORC) controleert de interne circuits en
de bedrading van de elektrische componen-
ten van het airbagsysteem. Uw voertuig is
mogelijk uitgerust met de volgende compo-
nenten van het airbagsysteem:
Componenten van het airbagsysteem
• Controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Kniebescherming
• Bestuurders- en passagiersairbags
• Aanvullende zijairbags
• Aanvullende knie-airbags
• Sensoren voor frontale en zijdelingse bot-
singen
• Gordelspanners
• Gespsluitingschakelaar voor veiligheids-
gordels
Actieve hoofdsteunen geactiveerd
131
Page 142 of 414
Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing zal de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden, als het
communicatienetwerk en de voeding intact
blijven en afhankelijk van de aard van de
botsing, bepalen of het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem de volgende functies uit-
voert:
• De brandstoftoevoer naar de motor afslui-
ten.
• De waarschuwingsknipperlichten inscha-
kelen zo lang de accu werkt of totdat op de
knop van de waarschuwingsknipperlichten
wordt gedrukt. De alarmknipperlichten
kunnen worden uitgeschakeld door op de
knop voor alarmknipperlichten te drukken.
• De interieurverlichting inschakelen zolang
de accu werkt.
• De centrale portiervergrendeling ontgren-
delen.
Resetprocedure uitgebreid ongelukkenres-
ponssysteem
Om de functies van het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem na een incident te reset-
ten, moet u de contactschakelaar van de
stand contact START of ON/RUN in de stand
contact OFF zetten. Controleer zorgvuldig de
auto op brandstoflekkage in de motorruimte
en op de grond in de buurt van de motor-
ruimte en de brandstoftank voordat u het
systeem reset en de motor te star.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
• Wijzigingen aan onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen door-
dat de airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen aan de
onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterbo-
venzijde van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de voor-
WAARSCHUWING!
bumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen treden of treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
• Probeer geen onderdelen van het airbag-
systeem te wijzigen. De airbag kan per
ongeluk worden opgeblazen of werkt mo-
gelijk niet goed meer als deze is gewij-
zigd. Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het airbag-
systeem. Breng de auto naar een er-
kende dealer als onderhoud nodig is aan
de autostoel, waaronder het afdekpaneel
en het kussen (ook voor het verwijderen
of losdraaien/aantrekken van stoelbou-
ten). Er mogen uitsluitend door de fabri-
kant goedgekeurde stoelaccessoires
worden gebruikt. Neem contact op met
een erkende dealer als het airbagsys-
teem moet worden aangepast aan perso-
nen met een handicap.
VEILIGHEID
140
Page 184 of 414
voor gebruik tijdens terreinrijden op on-
dergronden met een hoge tractie. Gebruik
voor het rijden op obstakels zoals grote
rotsen, diepe sporen, enz. Indien uitgerust
met luchtvering, wordt de rijhoogte veran-
derd naar Terreinrijden 2. Als de Selec-
Terrain-schakelaar in de stand ROCK
staat, en de tussenbak wordt geschakeld
van 4WD LOW naaf 4WD HIGH, keert het
Selec-Terrain-systeem terug naar AUTO.
OPMERKING:
Schakel de afdalingsregeling of de Selec
Speed Control in voor het afrijden van steile
hellingen. Raadpleeg voor meer informatie
“Elektronische remregeling” in dit
hoofdstuk.
Berichten Display in de
instrumentengroep
Onder de juiste omstandigheden verschijnt
een bericht in de instrumentengroep. Raad-
pleeg de paragraaf "Display in de instrumen-
tengroep" in het hoofdstuk "Uw Instrumenten-
paneel leren kennen" voor meer informatie
hierover.
SELEC-TRACK — INDIEN
AANWEZIG (SRT)
Omschrijving
Selec-Track combineert de mogelijkheden
van de voertuigregelsystemen met de be-
stuurdersinvoer om onder alle terreinomstan-
digheden de beste prestaties te verkrijgen.
Draai aan de knop Selec-Track om de ge-
wenste modus te kiezen.
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner/ voor
meer informatie.Selec-Track bestaat uit de volgende standen:
•Sport– Kalibratie voor droog weer en rijden
op de weg Op prestaties gebaseerde tu-
ning die het gevoel van achterwielaandrij-
ving creëert maar met verbeterd rijgedrag
en optrekken in vergelijking met een twee-
wielaangedreven voertuig. Deze functie
wordt gereset naar AUTO aan als het con-
tact wordt ingeschakeld.
•SNOW– Tuning ingesteld op extra stabili-
teit onder slechte weersomstandigheden.
Gebruik dit op de weg en in het terrein op
ondergronden met weinig tractie, zoals
sneeuw. Deze functie wordt gereset naar
AUTO aan als het contact wordt ingescha-
keld.
•AUTO– Volautomatische, continue vier-
wielaandrijving kan worden gebruikt op de
weg en in het terrein. Zoekt een evenwicht
tussen tractie en naadloos stuurgevoel
voor verbeterd rijgedrag en optrekken in
vergelijking met een tweewielaangedreven
voertuig.
Selec-Track-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
182
Page 185 of 414
•TRACK– Kalibratie voor wegracen op on-
dergronden met veel tractie. De aandrijf-
lijn is geoptimaliseerd voor maximale trac-
tie. Enig slippen kan voelbaar zijn op
moeilijke ondergronden. Deze functie
wordt gereset naar AUTO aan als het con-
tact wordt ingeschakeld.
•TOW- Gebruik deze modus voor het trek-
ken en vervoeren van zware lasten. De
vering van de auto gaat in de sportstand.
Trailer Sway Control wordt ingeschakeld in
het ESC-systeem. Deze functie wordt ge-
reset naar AUTO aan als het contact wordt
ingeschakeld.
Custom
In deze modus kan de bestuurder een aange-
paste autoconfiguratie maken, die wordt op-
geslagen voor een snelle keuze van de favo-
riete instellingen. Het systeem keert terug
naar de modus AUTO (automatisch) wanneer
de contactsleutel van RUN naar OFF wordt
gedraaid als deze modus is geselecteerd. In
de aangepaste modus kunnen de instellingen
voor stabiliteit, transmissie, stuurinrichting,ophanging, aandrijving op alle wielen en
schakelflippers worden geconfigureerd via de
instellingen voor de aangepaste modus.
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
Actief dempingssysteem
Deze auto is uitgerust met een elektronisch
geregeld dempingssysteem. Dit systeem ver-
mindert het overhellen en de hellingshoek
van de carrosserie in veel rijomstandigheden
waaronder bochten, accelereren en remmen.
Er zijn 3 modi:
•Street Mode(Beschikbaar in de terrein-
standen AUTO, SNOW en CUSTOM.) -
wordt gebruikt bij hoge snelheden waarbij
een gevoel van comfortabel rijden gewenst
is.
•Sport Mode(Beschikbaar in de terreinstan-
den AUTO, SPORT, CUSTOM en TOW.) -
biedt een stevige vering voor betere rijei-
genschappen.•Track Mode(Beschikbaar in de terrein-
standen AUTO, TRACK en CUSTOM.) -
biedt een zeer stevige vering voor een
agressieve race-ervaring.
Raadpleeg de paragraaf "SRT-rijmodi" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw gebruikers-
handleiding op www.mopar.eu/owner voor
meer informatie.
STOP/START-SYSTEEM -
INDIEN AANWEZIG
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen. Het systeem stopt de
motor automatisch tijdens een stop, wanneer
aan alle voorwaarden is voldaan. Door het
rempedaal los te laten of het gaspedaal in te
trappen, wordt de motor automatisch weer
gestart.
183