service indicator JEEP GRAND CHEROKEE 2017 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2017, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2017Pages: 414, PDF Size: 6.11 MB
Page 93 of 414

controlelampje voor storingen van het ban-
denspanningcontrolesysteem nadat een of
meer banden of wielen van het voertuig zijn
vervangen om er zeker van te zijn dat de
vervangende of alternatieve banden en wie-
len de juiste werking van het bandenspan-
ningcontrolesysteem niet verhinderen.
LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geoptimaliseerd voor de originele banden
en wielen. De bandenspanning en waar-
schuwing van het bandenspanningscon-
trolesysteem zijn ingesteld voor de ban-
denmaat van uw auto. Het gebruik van
vervangende onderdelen met een andere
maat, type en/of stijl kan leiden tot een
ongewenste werking van het systeem of
schade aan de sensoren. Door het gebruik
van niet-originele wielen kunnen de senso-
ren beschadigd raken. Gebruik van niet-
originele bandenafdichtingsmiddelen kan
ertoe leiden dat de sensor van het banden-
spanningscontrolesysteem (TPMS) niet
meer werkt. Na gebruik van een niet-
origineel bandenafdichtingsmiddel wordt
LET OP!
geadviseerd dat u uw voertuig naar een
erkende dealer brengt om de werking van
de sensor te laten controleren.
— Waarschuwingslampje laag brand-
stofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot ongeveer
9,1 liter (2,4 gal), gaat dit lampje aan en
blijft het branden tot er brandstof wordt bij-
gevuld.
Een enkel waarschuwingssignaal klinkt bij
een laag brandstofpeil.
— Controlelampje onderhoud Stop/
Start-systeem — indien aanwezig
Deze indicator gaat branden om aan te geven
dat het Stop/Start-systeem niet correct werkt
en moet worden nagekeken.
— Waarschuwingslampje Forward Col-
lision Warning (FCW) uit
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat For-
ward Collision Warning is uitgeschakeld.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW)
Dit lampje wijst op een mogelijke systeemsto-
ring met het FCW-systeem. Raadpleeg de
paragraaf "Forward Collision Warning" in het
hoofdstuk "Veiligheid" voor meer informatie.
— Controlelampje laag niveau ruiten-
sproeiervloeistof — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden als het peil van de
ruitensproeiervloeistof laag is.
— Controlelampje Onderhoud adaptive
cruisecontrol (ACC)
Dit lampje gaat branden wanneer de ACC niet
werkt en onderhoud nodig heeft. Raadpleeg
de paragraaf "Adaptieve cruisecontrol (ACC)
— indien aanwezig" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" voor meer informatie.
— Controlelampje 4WD LOW — indien
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de modus LOW staat van de vier-
wielaandrijving. De aandrijfassen vóór en
achter zijn samen mechanisch vergrendeld
91
Page 260 of 414

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — niet-SRT
De geplande onderhoudsbeurten in deze hand-
leiding moeten op de aangeduide tijdstippen of
kilometerstanden worden uitgevoerd om uw
garantie te behouden en optimale betrouw-
baarheid en prestaties van het voertuig te ga-
randeren. Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld
door het rijden in stoffige omgevingen of veel
korte ritten, is mogelijk meer onderhoud ver-
eist. Laat ook telkens inspectie en onderhoud
uitvoeren wanneer u een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt nodig
heeft.
In de instrumentengroep wordt het bericht "Oil
Change Required" (olie verversen) weergege-
ven en er klinkt een geluidssignaal om aan te
geven dat de olie ververst moet worden.
Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt langer dan
twaalf maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoals
beschreven in de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw in-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie.
SERVICE EN ONDERHOUD
258
Page 270 of 414

WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
Zware omstandigheden
†† Ververs de motorolie en vervang het motor-
oliefilter elke 5.000 km (3.000 mijl) of
3 maanden wanneer u uw auto onder een van
de volgende zware omstandigheden gebruikt:
• Ritten met veelvuldig stoppen en optrek-
ken.
• Rijden in stoffige omgevingen.• Korte ritten van minder dan 16 km
(10 mijl).
• Trekken van een aanhanger.
• Taxi, politie of besteldiensten (gebruik als
bedrijfswagen).
• Rijden in het terrein of de woestijn.
Gepland onderhoud — dieselmotor
Uw auto is uitgerust met een automatische
indicator voor olieverversing. De indicator
voor olieverversing herinnert u eraan dat uw
voertuig een onderhoudsbeurt nodig heeft.
Afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden
van de motor wordt het bericht voor olie
verversen weergegeven. Dit betekent dat uw
auto een onderhoudsbeurt nodig heeft. Om-
standigheden zoals frequente korte ritten,
gebruik van de trekhaak, zeer hoge of lage
omgevingstemperaturen zijn van invloed op
de weergave van het bericht "Oil Change
Required" (olieverversing vereist).
De erkende dealer reset de indicator voor olie-
verversing nadat de geplande olieverversing is
uitgevoerd. Als een geplande oliebeurt wordt
uitgevoerd door iemand anders dan uw erkende
dealer, kan het bericht worden gereset door destappen te volgen zoals beschreven in de para-
graaf "Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren ken-
nen" voor meer informatie.
Motoroliefilter vervangen
Achtergebleven olie in het filterhuis kan uit
het huis lopen wanneer het nieuwe filter
wordt gemonteerd als de achtergebleven olie
niet uit het huis is verwijderd of niet vol-
doende tijd is verstreken zodat de olie terug
kan stromen naar de motor. Bij onderhouds-
werkzaamheden aan het oliefilter van deze
motor moet het filter voorzichtig worden ver-
wijderd en een zuigpistool worden gebruikt
om eventueel in het huis achtergebleven olie
te verwijderen of wacht ongeveer 30 minuten
zodat de olie terug kan stromen naar de
motor.
Om u de beste rijervaring te bieden heeft de
fabrikant een specifiek onderhoudsschema
opgesteld aan de hand waarvan u kunt zorgen
dat uw auto goed en veilig blijft rijden.
De fabrikant raadt aan deze onderhoudsbeur-
ten te laten uitvoeren bij de dealer waar u de
auto heeft aangeschaft. De monteurs bij de
dealer kennen uw auto het beste en hebben
SERVICE EN ONDERHOUD
268
Page 293 of 414

WAARSCHUWING!
Combineer ze nooit met andere bandenty-
pes.
Banden repareren
Als uw band beschadigd is, kan deze worden
gerepareerd als de band voldoet aan de vol-
gende criteria:
• Er is niet met de band gereden terwijl deze
lek was.
• De beschadiging zit alleen op het loopvlak
van de band (beschadiging op de wang kan
niet worden gerepareerd).
• Het gat is niet groter dan 6 mm (¼ inch).
Raadpleeg een erkende bandenleverancier
voor bandenreparaties en aanvullende infor-
matie.
Beschadigde run-flat banden of run-flat ban-
den die zijn blootgesteld aan drukverlies,
moeten onmiddellijk worden vervangen door
een andere run-flat band van dezelfde maat
en serviceomschrijving (belastingsindex en
snelheidssymbool).
Run-flat-banden — indien aanwezig
Run-flat-banden maken het mogelijk om
50 mijl (80 km) te rijden met 50 mph
(80 km/u) na een snel verlies van banden-
spanning. Dit snelle verlies van spanning
wordt de run-flat-modus genoemd. Een run-
flat-modus treedt op bij een bandenspanning
van 14 psi (96 kPa) of lager. Zodra een
run-flat-band de run-flat-modus bereikt,
heeft deze slechts beperkte rij-
eigenschappen en moet deze onmiddellijk
worden vervangen. Een run-flat-band is niet
te repareren.
Het wordt niet aanbevolen met een voertuig
te rijden met vol laadvermogen of een
aanhanger/caravan te trekken terwijl een
band in de run-flat-modus loopt.
Raadpleeg het hoofdstuk Bandenspannings-
controle voor meer informatie.
Doorslippen van de wielen
Als u vast komt te zitten in modder, zand,
sneeuw of ijs, mag u de wielen niet sneller
dan 30 mph (48 km/uur) of meer dan 30 se-
conden continu laten draaien zonder te stop-
pen.Raadpleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" in het hoofdstuk "In
geval van nood/pech" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden
beschadigen of lek raken. Er kan een band
exploderen, waardoor iemand gewond kan
raken. Laat de wielen van uw auto niet met
een hogere snelheid dan 48 km/u
(30 mph) of langer dan 30 seconden con-
tinu doorslippen. Zorg er ook voor dat er
geen personen aanwezig zijn in de nabij-
heid van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel ronddraait.
Bandenslijtage-indicatoren
In de originele banden zijn bandenslijtage-
indicatoren aangebracht, die u helpen te be-
palen wanneer uw banden moeten worden
vervangen.
291
Page 294 of 414

Deze indicatoren zijn in de bodem van het
profiel geperst. Ze worden zichtbaar als de
profieldiepte nog slechts 1,6 mm (1/16 inch)
bedraagt. Als het loopvlak is versleten tot op
de bandenslijtage-indicatoren, moet de band
worden vervangen. Zie “Vervangende ban-
den” in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Levensduur van banden
De levensduur van een band is afhankelijk
van verschillende factoren, waaronder, maar
niet beperkt tot:
• Rijstijl.• Bandenspanning - Een onjuiste banden-
spanning bij koude banden kan leiden tot
een onregelmatig slijtagepatroon over het
loopvlak van de band. Deze abnormale
slijtagepatronen verkorten de levensduur
het loopvlak, waardoor de banden eerder
vervangen moet worden.
• Gereden afstand.
• Prestatiebanden, banden met een snel-
heidsaanduiding V of hoger, en zomerban-
den, hebben in de regel een kortere le-
vensduur. Het wordt ten zeerste
aanbevolen deze banden volgens het voer-
tuigonderhoudsschema te rouleren.
WAARSCHUWING!
De banden en de reserveband dienen na
zes jaar te worden vervangen, ongeacht
het resterende profiel op de banden. Als u
deze waarschuwing niet in acht neemt,
kan een klapband het gevolg zijn. U kunt
dan de controle over de auto verliezen en
een ongeval met ernstig of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken.Bewaar banden die niet worden gebruikt op
een koele, droge en donkere plaats. Voorkom
dat de banden in aanraking komen met olie,
vet en benzine.
Vervangende banden
De banden van uw nieuwe auto bieden een
optimale balans tussen verschillende eigen-
schappen. Controleer daarom de banden re-
gelmatig op de juiste bandenspanning en op
slijtage. De fabrikant raadt ten zeerste aan
dat u, indien nodig, de oorspronkelijke ban-
den laat vervangen door banden met dezelfde
maat, van dezelfde kwaliteit en met hetzelfde
prestatievermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bandenslijtage-indicatoren" in dit hoofd-
stuk. Raadpleeg de band- en beladingsinfor-
matiesticker of het voertuigcertificatielabel
voor de aanduiding van uw bandenmaat. De
belastingsindex en het snelheidssymbool
vindt u op de wang van de originele band.
Wij raden u aan de twee voorbanden of de
twee achterbanden gelijktijdig als paar te
laten vervangen. Het vervangen van slechts
één band kan het rijgedrag van uw auto sterkLoopvlak
1 — Versleten band
2 — Nieuwe band
SERVICE EN ONDERHOUD
292
Page 298 of 414

WAARSCHUWING!
deze reservewielen niet sneller rijden dan
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft wel-
licht een beperkte levensduur. Als het loop-
vlak is versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het full-size reservewiel
te vervangen. De originele band moet daarom
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het rijden
met het reservewiel aangegeven. Het reserve-
wiel lijkt op het oorspronkelijke wiel op de
voor- of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit reservewiel voor
beperkt gebruik monteert. De originele band
moet daarom zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemonteerd
worden.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mo-
gen alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. Het rijgedrag van de auto verandert
wanneer u dit reservewiel voor beperkt
gebruik monteert. Rijd met dit reservewiel
niet sneller dan de snelheid die staat ver-
WAARSCHUWING!
meld op het reservewiel voor tijdelijk ge-
bruik. De bandenspanning mag nooit ho-
ger of lager zijn dan de spanning voor
koude banden, die op de band- en bela-
dingsinformatiesticker op de B-stijl aan de
bestuurderszijde of de achterrand van het
bestuurdersportier is vermeld. De originele
band moet zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemon-
teerd worden. Anders kunt u de controle
over de auto verliezen.
Onderhoud van velgen en wieldoppen
Alle velgen en wieldoppen moeten regelmatig
worden gereinigd met een milde (neutrale
Ph) zeep en water om corrosie tegen te gaan
en de glans te behouden. Dit geldt vooral
wanneer een coating van aluminium of
chroom is aangebracht. Was de wielen met
dezelfde zeepoplossing die wordt aanbevolen
voor de carrosserie van het voertuig.
Uw wielen kunnen worden aangetast door
zout, natriumchloride, magnesiumchloride,
calciumchloride, enz. , en andere chemica-
SERVICE EN ONDERHOUD
296
Page 398 of 414

Banden.............158, 288, 294
Banden,
algemene informatie......288, 294
bandenspanning............288
compacte thuiskomer.........295
controlesysteem voor
bandenspanning.............114
hoge snelheden.............290
lekke band vervangen.........243
levensduur................292
opkrikken................288
oppompdruk...............289
radiaal..................290
reservewiel.........237, 294, 296
rotatie..................299
slijtagemarkeringen..........291
sneeuwkettingen............298
spinnen.................291
veiligheid................288
veroudering
(levensduur van banden).......292
vervangen.............243, 292
verwisselen............243, 288
waarschuwingslampje
bandenspanning.............90
wielmontage...............243
winterbanden..............294Bandenslijtage-indicatoren........291
Bandenspanning..............289
Benzine (brandstof).............308
Benzine, nieuwe formule.........309
Bergplaats krik................237
Bewaking, bandenspanningssysteem . .114
Binnenspiegel.................44
Brandstof...............308, 311
Brandstof,
additieven................310
benzine.................308
diesel
...................311
ethanol.................
.309
lampje...................91
octaangetal...............308
schone..................309
tanken...............201, 204
tankinhoud............312, 313
toevoegingen..............310
vereisten..........308, 311, 312
zuinige modus.............167
Brandstofbesparende modus.......167
Brandstof tanken...........201, 204
Buitenlampen................158
Camera achter................201
Capaciteiten, vloeistof........312, 313Chassisnummer (VIN)...........306
Compacte reserveband...........295
Contourverlichting..............228
Dagverlichting.................48
Dealerservice.................280
Dekzeil bagageruimte............74
Diagnosesysteem...............95
Diagnosesysteem, onboard.........95
Dieren.....................155
Dieselbrandstof...............311
Dieselbrandstof,
vereisten voor opslag..........206
Dieselbrandstof, vereisten.........311
Dodehoekbewaking.............110
Do Not Disturb (niet storen)........373
Door de klant programmeerbare
functies..................343
Driepuntsgordels..............123
Driver Information Display,
programmeerbare functies.......83
DVD-speler (Video Entertainment
System)..................345
Elektrisch,
achterklep.................72
elektrisch bediende stoelen......33
INDEX
396
Page 399 of 414

portiervergrendeling...........26
ramen...................65
spiegels..................45
stroomverdeelkast (zekeringen). . . .232
verstelbare/uitschuifbare
stuurkolom.................42
voedingsuitgang
(voor randapparatuur)..........75
zonnedak.................67
Elektrisch bediende buitenspiegels....45
Elektrisch bediende ramen, automatisch
openen....................66
Elektrisch bediende ramen, automatisch
sluiten....................66
Elektrisch bediende zonwering
Openen...................70
Elektronische snelheidsregeling
(cruisecontrol)..............186
Elektronisch remregelsysteem.......99
Elektronisch remregelsysteem,
antiblokkeerysteem...........98
Electronic Roll Mitigation.......105
tractieregeling..............101
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem
(ESP)....................102
Ethanol....................309Filters,
airco.................63, 281
Geheugen (stoel met geheugenfunctie) . .35
Geluidsinstallatie (radio)......344, 349
Gepersonaliseerde menubalk.......341
Gevarenknipperlichten...........222
Geventileerd..................36
Gordelsystemen...............120
Handleiding voor het trekken
van een aanhangwagen.....210, 211
Handrem...................164
Handsfree telefoon (Uconnect)......353
Hill Start Assist...............100
Hoofdsteunen.................38
Indicator regeling afdaling.........106
Inleiding.....................1
Inschuifbare bagageruimtekap.......74
Instelbare stuurkolom............42
Instructies bij opkrikken..........239
Instrumentengroep
Instrumentengroep............82
Instrumenten Groep...........86, 92
Instrumentenpaneel, reinigen.......302Interieur, verzorging en onderhoud. . . .302
iPod/USB/MP3-bediening,
Bluetooth Streaming Audio......353
Keyless Enter-N-Go..............27
Kindersloten..................31
Kinderzitjes
Opbergen van een ongebruikte
ALR-veiligheidsgordel.........154
Klantenservice................376
Klembeveiliging................68
Klimaatregeling.............53, 370
Klimaatregeling,
handmatig.................53
Klok......................329
Klok instellen................329
Knipperlichten................222
Knipperlichten,
richtingaanwijzer......92, 158, 228
waarschuwingsknipperlichten. . . .222
Koelsysteem.................287
Koelsysteem,
controle.................288
inhoud koelvloeistofreservoir . .312, 313
keuze van de koelvloeistof
(antivries).............312, 313
397