warning JEEP GRAND CHEROKEE 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2020Pages: 412, PDF Size: 7.51 MB
Page 9 of 412

ELEKTRISCH BEDIENBAAR ZONNEDAK — INDIEN
AANWEZIG........................ 59
Zonnedak openen................. 60
Zonnedak sluiten.................. 60
Bediening van de zonwering........... 60
Klembeveiliging.................. 61
Ventilatiestand zonnedak — snel........ 61
Onderhoud van zonnedak............. 61
Procedure voor opnieuw inleren......... 61
COMMANDVIEW ZONNEDAK MET ELEKTRISCH
BEDIENDE ZONWERING — INDIEN AANWEZIG.... 61
Zonnedak openen................. 62
Zonnedak sluiten.................. 63
Openen Elektrisch Bediende Zonwering.... 63
Elektrisch bediende zonwering sluiten..... 63
Klembeveiliging.................. 64
Ventilatiestand zonnedak — snel........ 64
Onderhoud van zonnedak............. 64
MOTORKAP....................... 64De motorkap openen............... 64
Motorkap sluiten.................. 65
ACHTERKLEP....................... 65Openen....................... 65
Sluiten........................ 66
Elektrisch bediende achterklep — indien
aanwezig...................... 67
BOORDAPPARATUUR.................. 68Voedingsuitgangen................. 68
IMPERIAAL — INDIEN AANWEZIG........... 71
UW INSTRUMENTENPANEEL
LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRUMENTENGROEP........ 73Locatie en bedieningselementen display in de
instrumentengroep................. 73Indicator voor olieverversing — indien
aanwezig....................... 74
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep................. 74
Menu-items van het display........... 75
Dieseldisplays — indien aanwezig....... 76
Berichten roetfilter dieselmotor (DPF) —
indien aanwezig.................. 76
Brandstofsysteem berichten - indien
aanwezig....................... 78
BOORDCOMPUTER.................... 81
WAARSCHUWINGSLAMPJES EN MELDINGEN..... 81
Rode waarschuwingslampjes........... 81
Gele waarschuwingslampjes........... 85
Gele controlelampjes............... 89
Groene controlelampjes.............. 91
Witte controlelampjes............... 92
Blauwe controlelampjes.............. 94
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II......... 94Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid................... 95
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN.............. 96Antiblokkeersysteem (ABS)........... 96
Elektronisch remregelsysteem.......... 97
ONDERSTEUNENDE RIJSYSTEMEN.......... 109Dodehoekbewaking — indien aanwezig . . . 109
Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking.................. 112
Bandenspanningscontrolesysteem....... 115
BEVEILIGINGSSYSTEMEN VOOR INZITTENDEN . . . 120Beveiligingssystemen voor inzittenden.... 120
Belangrijke veiligheidsmaatregelen...... 120
Veiligheidsgordelsystemen........... 121Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)..... 131
Kinderzitjes — Kinderen veilig vervoeren . . 142
Vervoer van huisdieren............. 156
VEILIGHEIDSTIPS................... 156Passagiers vervoeren............... 156
Uitlaatgas..................... 156
Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto . 157
Veiligheidscontroles buiten de auto...... 159
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN — BRANDSTOF......... 161Automatische versnellingsbak......... 161
Normaal starten................. 161
DE MOTOR STARTEN — 3.0-LITER DIESELMOTOR . 165Automatische versnellingsbak......... 166
Normaal starten................. 166
AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN........... 1663,6-Liter en 5,7-liter motoren......... 166
Dieselmotor.................... 167
SRT-motoren................... 167
HANDREM....................... 168
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK........ 170
Sleutelblokkering................. 171
Blokkeersysteem rem/transmissie...... 172
ECO-modus.................... 172
Achttraps automatische transmissie..... 172
SPORTMODUS — INDIEN AANWEZIG........ 175
WERKING VAN DE VIERWIELAANDRIJVING...... 175
Bedieningsaanwijzingen/voorzorgsmaatregelen
Quadra-Trac I — indien aanwezig....... 175
Bedieningsaanwijzingen/voorzorgsmaatregelen
Quadra-Trac II — indien aanwezig...... 175
Schakelstanden.................. 176
Schakelprocedures................ 177
Quadra-Drive II-systeem — indien aanwezig . 179
7
Page 89 of 412

Bij een draaiende motor kan het storingsindi-
catielampje gaan knipperen als er sprake is
van ernstige storingen die ertoe kunnen lei-
den dat het motorvermogen onmiddellijk
wegvalt of dat de katalysator ernstig bescha-
digd raakt. Als dit gebeurt, moet het voertuig
zo snel mogelijk door een erkende dealer
worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u lang-
zaam rijdt of de auto op brandbaar mate-
riaal parkeert, zoals droge planten, hout,
karton enz. Dit ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben voor de bestuur-
der, de passagiers of anderen.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een bran-
dend storingslampje, kan het voertuigre-
gelsysteem beschadigd raken. Het kan ook
van invloed zijn op het brandstofverbruik
LET OP!
en het rijgedrag. Als het lampje knippert,
zal de katalysator vrij snel ernstig defect
raken en zal het motorvermogen afnemen.
Raadpleeg dan onmiddellijk uw dealer.
— Waarschuwingslampje AdBlue®
(UREUM)-inspuitsysteem defect — indien
aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden, sa-
men met een speciale melding op het display
(indien aanwezig) als er een onbekende vloei-
stof die niet voldoet aan aanvaardbare eigen-
schappen is gebruikt, of als een gemiddeld
verbruik van AdBlue
®(UREUM) van meer
dan 50% wordt gedetecteerd. Neem dan zo
snel mogelijk contact op met een erkende
dealer.
Als het probleem niet is opgelost, wordt een
specifiek bericht weergegeven op het display
van de instrumentengroep wanneer een be-
paalde drempelwaarde wordt bereikt totdat
het niet meer mogelijk is om de motor te
starten.Wanneer ongeveer 125 mijl (200 km) reste-
ren voordat de AdBlue
®-tank leeg is, ver-
schijnt er een continu speciaal bericht op het
instrumentenpaneel, vergezeld van een zoe-
mergeluid (indien aanwezig).
SERV4WD— Waarschuwingslampje onderhoud
vierwielaandrijving — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er sprake is van een storing
van het vierwielaandrijvingssysteem. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden, duidt dit erop dat de vierwiel-
aandrijving niet correct werkt en moet worden
nagekeken. Wij raden u aan naar het dichtst-
bijzijnde service center te rijden en de auto
onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een storing aanwezig is in
het Forward Collision Warning-systeem.
Neem contact op met een erkende dealer
voor onderhoud.
87
Page 90 of 412

Raadpleeg de paragraaf "Forward Collision
Warning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden wan-
neer het Stop/Start-systeem niet correct
werkt en onderhoud noodzakelijk is. Neem
contact op met een erkende dealer voor on-
derhoud.
— Waarschuwingslampje bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en er
wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span-
ningsverlies optreedt. In deze gevallen, wor-
den de optimale gebruiksduur van de banden
en het optimale brandstofverbruik mogelijk
niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de aan-
wijzingen voor elke overeenkomstige band.
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig rem-
men en sturen. Repareer een lekke band
onmiddellijk met de speciale bandenrepa-
ratiekit en neem zo snel mogelijk contact
op met een erkende dealer.
Alle banden, ook de reserveband (indien aan-
wezig) moeten elke maand worden gecontro-
leerd wanneer ze koud zijn en opgepompt tot
de bandenspanning die door de fabrikant
wordt aanbevolen op de bandenspannings-
sticker. (Als uw voertuig banden heeft met
een andere maat dan wordt aangegeven op de
bandenspanningssticker, moet u de juiste
bandenspanning voor die banden achterha-
len.)
Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole-
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden-
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te laag
is. Als het bandenspanningslampje gaatbranden, moet u zo snel mogelijk stoppen en
uw banden controleren en deze tot de juiste
bandenspanning oppompen. Als u met een
veel te lage bandenspanning rijdt, raakt de
band oververhit en kan de band defect raken.
Een te lage bandenspanning verhoogt ook het
brandstofverbruik, vermindert de levensduur
van de band en kan het rij- en remgedrag van
de auto nadelig beïnvloeden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden. Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan-
ning nog niet het lage niveau heeft bereikt
waarbij het bandenspanningslampje gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro-
lelampje voor storingen van het bandenspan-
ningscontrolesysteem, dat gaat branden wan-
neer het systeem niet goed werkt. Het
controlelampje voor storingen van het ban-
denspanningscontrolesysteem werkt in com-
binatie met het bandenspanningslampje. Als
het systeem een storing detecteert, knippert
het lampje gedurende ongeveer één minuut,
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
88
Page 92 of 412

— Controlelampje Forward Collision
Warning uit — indien aanwezig
Dit controlelampje licht op om aan te geven
aan dat Forward Collision Warning uitgescha-
keld is.
— Controlelampje 4WD Low — indien
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de modus LOW staat van de vier-
wielaandrijving. De aandrijfassen vóór en
achter zijn samen mechanisch vergrendeld
waardoor de voor- en achterwielen worden
gedwongen om bij dezelfde snelheid te
draaien. De modus Low zorgt voor een grotere
overbrengingsverhouding zodat meer koppel
aan de wielen wordt geleverd.
Raadpleeg de paragraaf "Werking van de vier-
wielaandrijving — indien aanwezig" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer infor-
matie of de werking en het gebruik van vier-
wielaandrijving.
— Controlelampje NEUTRAL — indien
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat de
4WD-verdeelbak in de neutraalstand staat en
de aandrijfassen vóór en achter zijn losgekop-
peld van de aandrijflijn.
— Controlelampje mistachterlichten
— indien aanwezig
Dit controlelampje gaat branden wanneer de
mistachterlichten zijn ingeschakeld.
— Lampje Wacht met starten — in-
dien aanwezig
Dit controlelampje brandt ongeveer twee se-
conden als u de contactschakelaar in de
stand RUN zet. Dit kan langer duren bij
koudere bedrijfsomstandigheden. Auto zal
niet starten zolang de indicator wordt weer-
gegeven.
Raadpleeg de paragraaf "De motor starten" in
het hoofdstuk "Starten en rijden" voor meer
informatie hierover.OPMERKING:
Het controlelampje "Wachten met starten"
brandt mogelijk niet als de temperatuur in
het inlaatspruitstuk hoog genoeg is.
— Controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief (UREUM) — indien aan-
wezig
Het controlelampje Laag niveau
AdBlue®-additief voor uitlaatemissies
(UREUM) gaat branden wanneer het
AdBlue
®-niveau laag is.
Vul de AdBlue
®-tank zo snel mogelijk bij met
ten minste 1,3 gallon (5 liter) AdBlue®.
Als het bijvullen is uitgevoerd met een bijna
lege AdBlue
®-tank, moet u mogelijk 2 minu-
ten wachten voordat u de motor start.
Raadpleeg "Starten en rijden" voor meer in-
formatie hierover.
— Controlelampje water in brandstof
— indien aanwezig
De indicator "Water in brandstof" brandt als
water wordt gedetecteerd in het brandstoffil-
ter. Als dit lampje blijft branden, mag u de
auto NIET starten voordat u het water uit hetUW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
90
Page 114 of 412

den gegeven wanneer een object wordt gede-
tecteerd. Wanneer een geluidssignaal moet
worden gegeven, wordt de radio gedempt.
Dodehoekwaarschuwing, lampjes/
geluidssignaal
Wanneer de modus Dodehoekwaarschuwing,
lampjes/geluidssignaal actief is, geeft de do-
dehoekbewaking een visuele waarschuwing
in de desbetreffende buitenspiegel wanneer
een object wordt gedetecteerd. Als vervol-
gens de richtingaanwijzer wordt ingescha-
keld aan de zijde van de auto waarvoor een
waarschuwing geldt, zal ook een geluidssig-
naal klinken. Wanneer de richtingaanwijzer is
ingeschakeld en tegelijkertijd aan dezelfde
zijde van de auto een object wordt gedetec-
teerd, wordt zowel de visuele waarschuwing
als geluidssignaal (weer)gegeven. Tegelijker-
tijd met de weergave van het geluidssignaal
wordt het geluid van de radio (indien inge-
schakeld) gedempt.
OPMERKING:
Bij een geluidssignaal van de dodehoekbewa-
king wordt het geluid van de radio gedempt.Wanneer het systeem echter in RCP-modus
werkt, zal zowel een visuele als geluidswaar-
schuwing worden gegeven wanneer een object
wordt gedetecteerd. Wanneer een geluidssig-
naal moet worden gegeven, wordt ook de radio
gedempt. Signaalstatus richtingaanwijzers/
waarschuwingsknipperlicht wordt genegeerd;
de RCP-status vereist altijd het geluidssignaal.
Dodehoekwaarschuwing uit
Als de dodehoekbewaking is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of geluidssignalen
weergegeven door het dodehoekbewakings-
of RCP-systeem.
OPMERKING:
De dodehoekbewaking slaat de huidige be-
drijfsmodus op wanneer de contactschake-
laar wordt uitgezet. Tijdens het starten van de
auto wordt de laatst opgeslagen modus opge-
roepen en geactiveerd.
Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking
Het systeem Forward Collision Warning
(FCW) met risicobeperking geeft de bestuur-
der hoorbare signalen en visuele waarschu-wingen (op het display in de instrumenten-
groep), en kan een remschok toepassen om
de bestuurder te waarschuwen wanneer het
een mogelijke frontale botsing detecteert. De
waarschuwingen en beperkte remwerking
zijn bedoeld om de bestuurder voldoende tijd
te geven om te reageren, een mogelijke bot-
sing te voorkomen of te beperken.
OPMERKING:
FCW bewaakt de informatie vanaf de naar
voren gerichte sensoren en vanaf de elektro-
nische remregeling (EBC), om de waarschijn-
lijkheid te berekenen dat er zich een frontale
botsing voordoet. Wanneer het systeem con-
stateert dat een frontale botsing waarschijn-
lijk is, zal de bestuurder geluidssignalen en
visuele waarschuwingen ontvangen, en kan
het systeem een remschok als waarschuwing
toepassen. Als de bestuurder geen actie on-
derneemt op basis van deze progressieve
waarschuwingen, zal het systeem in beperkte
mate actief remmen om te helpen het voer-
tuig af te remmen en een mogelijke frontale
botsing te beperken. Als de bestuurder rea-
geert op de waarschuwingen door te remmen
VEILIGHEID
112
Page 115 of 412

en het systeem vaststelt dat de bestuurder
probeert om de botsing te voorkomen door te
remmen, maar niet voldoende remkracht
heeft uitgeoefend, zal het systeem compen-
seren en extra remkracht leveren voor zover
dat nodig is.
Als een voorval van Forward Collision Warning
met risicobeperking begint bij een snelheid
van minder dan 42 km/u (26 mph), remt het
systeem mogelijk gedeeltelijk of volledig om
de gevolgen van een mogelijke frontale bot-
sing te beperken. Als Forward Collision War-
ning met risicobeperking de auto volledig
stopt, zorgt het systeem ervoor dat de auto
gedurende twee seconden stil blijft staan en
vervolgens de remmen worden gelost.
Wanneer het systeem bepaalt dat een aanrij-
ding met het voertuig vóór u niet langer waar-
schijnlijk is, worden de waarschuwingen uit-
geschakeld.
OPMERKING:
• De minimumsnelheid voor de activering
van de FCW is 2 km/u (1 mph).• De FCW-waarschuwingen kunnen worden
geactiveerd door andere objecten dan voer-
tuigen, zoals vangrails of wegwijzers, op
basis van de voorspelde route. Dit is zoals
verwacht en een normaal aspect van de
activering en functionaliteit van de FCW.
• Het is gevaarlijk om het FCW-systeem uit te
proberen. Om dergelijke misbruik van het
systeem te voorkomen wordt na vier actieve
remingrepen na inschakelen van het con-
tact, het actieve remgedeelte van FCW uit-
geschakeld totdat het contact wordt uit- en
weer ingeschakeld.
• De FCW-systeem is uitsluitend bedoeld
voor gebruik op de weg. Bij terreinrijden
moet het FCW-systeem worden uitgescha-
keld om onnodige waarschuwingen voor de
omgeving te voorkomen. Als het voertuig in
de groep 4WD-LOW wordt gezet of ESC
volledig is uitgeschakeld, wordt het FCW-
systeem automatisch uitgeschakeld.
WAARSCHUWING!
Forward Collision Warning (FCW) is niet
bedoeld om zelfstandig een aanrijding te
voorkomen en kan ook niet elke soort mo-
WAARSCHUWING!
gelijke aanrijding herkennen. De bestuur-
der blijft verantwoordelijk voor de bestu-
ring van de auto en het voorkomen van een
aanrijding. Als u deze waarschuwing niet
opvolgt, kan dit ernstig en zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
Status en gevoeligheid van FCW
De gevoeligheid van FCW en de status van
actief remmen zijn programmeerbaar via het
Uconnect systeem. Raadpleeg de paragraaf
"Instellingen van Uconnect" in het hoofdstuk
"Multimedia" in het instructieboekje voor
meer informatie.
De standaardinstelling voor de gevoeligheid
van FCW is "Medium" (gemiddeld) en de
standaard systeemstatus is "Warning & Bra-
king" (waarschuwing en remmen). Hierdoor
kan het systeem de bestuurder met hoorbare/
zichtbare signalen waarschuwen voor een
mogelijke aanrijding met het voertuig vóór
hem/haar, en autonoom remmen.
113
Page 116 of 412

Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Far"
(veraf), kan het systeem de bestuurder met
hoorbare/zichtbare signalen waarschuwen
voor een mogelijke aanrijding met het voer-
tuig vóór hem/haar wanneer de afstand tot dit
voertuig groter is dan bij de instelling "Me-
dium" (normaal). Dit geeft de langste reactie-
tijd om een mogelijke botsing te voorkomen.
Als de FCW-status wordt gewijzigd in "Near"
(dichtbij), kan het systeem de bestuurder
waarschuwen voor een mogelijke aanrijding
met het voertuig vóór hem/haar wanneer de
afstand tot dit voertuig veel kleiner is. Met
deze instelling heeft u minder reactietijd dan
bij de instellingen "Far" (veraf) en "Medium"
(normaal). Hierdoor is een meer dynamische
rijervaring mogelijk.
OPMERKING:
• Door de FCW-status te veranderen naar
"Only Warning" (alleen waarschuwing) voor-
komt u dat het systeem beperkt actief remt
of extra remondersteuning biedt als de be-
stuurder niet voldoende hard remt in het
geval van een potentiële frontale botsing,
maar blijven de geluidssignalen en visuele
waarschuwingen actief.• Door de FCW-status te veranderen in "Off"
(uit) voorkomt u dat het systeem autonoom
remt of extra remondersteuning biedt als de
bestuurder niet voldoende hard remt in het
geval van een potentiële frontale botsing.
• Het systeem onthoudt NIET de instelling
die het laatst door de bestuurder is gekozen
nadat het contact werd uitgeschakeld.
Wanneer het voertuig opnieuw wordt ge-
start, wordt de gevoeligheid weer ingesteld
op "Medium" (gemiddeld) en de systeem-
status op "Warning & Braking" (waarschu-
wing en remmen).
• FCW reageert mogelijk niet op irrelevante
objecten, zoals objecten hoog boven de
weg, weerkaatsingen van de bodem, objec-
ten welke zich niet in de rijweg van de auto
bevinden, stilstaande objecten op grote af-
stand, tegemoetkomend verkeer, of voorlig-
gers met een dezelfde of een hogere snel-
heid.
• Net als bij ACC, wordt met de schermen
aangegeven dat FCW is uitgeschakeld.Waarschuwing FCW beperkt
Als in de instrumentengroep de melding
"ACC/FCW Limited Functionality" (ACC/FCW
beperkte functionaliteit) of "ACC/FCW Limi-
ted Functionality Clean Front Windshield"
(ACC/FCW beperkte functionaliteit Voorruit
reinigen) wordt weergegeven, kan er sprake
zijn van een situatie waarin de werking van
FCW wordt beperkt. Hoewel nog steeds met
het voertuig kan worden gereden onder nor-
male omstandigheden, is actief remmen mo-
gelijk niet volledig beschikbaar. Zodra de
situatie die de prestaties van het systeem
beperkte niet meer aanwezig is, herwint het
systeem zijn volledige werking. Als het pro-
bleem aanhoudt, breng dan een bezoek aan
uw erkende dealer.
Waarschuwing onderhoud FCW
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op de
instrumentengroep wordt weergegeven:
• ACC/FCW Unavailable Service Required
(ACC/FCW niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk)
VEILIGHEID
114
Page 207 of 412

• Wanneer de rijstrookdetectie een afwijking
van de rijstrook waarneemt, verandert de
kleur van de dikke linker rijstrookmarkering
en de dunne linker lijn in continu geel. Het
verklikkerlampje van de rijstrookdetectie
verandert van continu groen naar con-
tinu geel. Op dit moment wordt kracht op
het stuurwiel in de tegenovergestelde rich-
ting van de grens van rijstrook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.
• Wanneer de rijstrookdetectie merkt dat de
rijstrook wordt benaderd en een rijstrook
wordt verlaten, knippert de dikke linker
rijstrookmarkering geel (aan/uit) en blijft de
dunne linker lijn continu geel. Het verklik-
kerlampje van de rijstrookdetectie
ver-
andert van continu geel naar knipperend
geel. Op dit moment wordt kracht op het
stuurwiel in de tegenovergestelde richting
van de grens van rijstrook uitgeoefend.
Bijvoorbeeld: als de linkerzijde van de rij-
strook wordt genaderd, draait het stuurwiel
naar rechts.OPMERKING:
De rijstrookdetectie werkt met hetzelfde ge-
drag voor het rechts verlaten van de rijstrook.
Status van rijstrookdetectie wijzigen
Het rijstrookdetectiesysteem heeft instellin-
gen om de intensiteit van de voelbare waar-
schuwing en de gevoeligheid van de waar-
schuwingszone (vroeg/laat) te configureren
via het scherm van het Uconnect systeem.
Raadpleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
uw instructieboekje voor meer informatie.
OPMERKING:
• Wanneer het systeem is ingeschakeld,
werkt het bij een snelheid boven 60 km/u
(37 mph) en onder de 180 km/u
(112 mph).
• Bij gebruik van de richtingaanwijzers wor-
den de waarschuwingen onderdrukt.
•
Het systeem geeft geen voelbare waarschu-
wing op het stuurwiel wanneer een veiligheids-
systeem wordt geactiveerd (antiblokkeersys-
teem, tractieregelsysteem, elektronische
stabiliteitsregeling, Forward Collision Warning
etc.).
PARKVIEW
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG
Met de ParkView achteruitrijcamera kunt u
het gebied achter het voertuig op het scherm
zien wanneer de schakelhendel in de stand
REVERSE is gezet. Het beeld wordt weerge-
geven op het navigatie-/multimedia-
radioscherm samen met de waarschuwing
"check entire surroundings" (let op de gehele
omgeving) aan de bovenkant van het scherm.
Na vijf seconden verdwijnt deze waarschu-
wing. De ParkView camera bevindt zich aan
de achterzijde van de auto, boven de kente-
kenplaat.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de
achteruitrijcamera uitgeschakeld en wordt
opnieuw het navigatie- of audioscherm weer-
gegeven.
Handmatige activering van de achteruitrijca-
mera
1. Kies de schermtoets "Controls" (bedie-
ningselementen) onder in het Uconnect
scherm.
205
Page 401 of 412

Sleephaken.................260
Aanhangergewicht..........215, 217
Aanhangwagen trekken...........215
ABS, waarschuwingslampje.........85
Accessoires..................328
Accessoires,
Mopar...................328
Accu...................82, 286
Accu,
laadsysteemlampje............82
Accuspaarfunctie...............44
Achterklep...................65
Achterklep,
elektrisch bediend............67
openen...................65
sluiten...................66
Achterligger.................111
Achterruitwisser/-sproeier..........47
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
(cruisecontrol)..............195
Additieven, brandstof............316
Afstand-bediend sleutelloos
toegangssysteem,
het alarm inschakelen..........19het alarm uitschakelen.........20
Afstandsbediening,
startsysteem................17
Airbag
Airbagwaarschuwingslampje.....131
Airbag,
als een airbag wordt opgeblazen . . .139
Event Data Recoder (EDR)......261
frontairbags...............132
Airbag
Knie-airbag aan de
bestuurderszijde.............135
Airbag,
kniebescherming............134
onderhoud................140
onderhoud van uw airbagsysteem . .140
redundant
airbagwaarschuwingslampje......132
uitgebreide
ongelukkenrespons........139, 261
Airbag
Vervoer van huisdieren.........156
Werking airbag..............134
Zijairbags.................135
Airbag Lampje..........81, 131, 157Airco, filter...............57, 287
Airco, koelmiddel..............287
Airconditioning................
55
Aircosysteem.................287
Airco, tips voor gebruik...........56
Alarm,
alarmsysteem.............19, 85
het systeem inschakelen........19
het systeem uitschakelen........20
Alarmknipperlichten............227
Alarmsysteem............19, 21, 85
Alarmsysteem,
beveiligingsalarm.............21
het systeem inschakelen........19
het systeem uitschakelen........20
Algemene informatie............353
Android Auto..........335, 342, 381
Android Auto,
Apps....................345
Communication.............345
Maps...................344
Music...................345
Antiblokkeersysteem (ABS).........96
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward
Collision Warning)............112
INDEX
399