airbag off JEEP GRAND CHEROKEE 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2021Pages: 412, PDF Size: 7.51 MB
Page 133 of 412
Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen behoren voor be-
paalde modellen mogelijk tot de stan-
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen. Vraag het bij twijfel aan een er-
kende dealer.
Het airbagsysteem moet gereed zijn om u te
beschermen bij een aanrijding. De controller
van het beschermingssysteem voor inzitten-
den (ORC) controleert de interne circuits en
de bedrading van de elektrische componen-
ten van het airbagsysteem. Uw voertuig is
mogelijk uitgerust met de volgende compo-
nenten van het airbagsysteem:
Componenten van het airbagsysteem
• Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
• Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
• Stuurwiel en stuurkolom
• Instrumentenpaneel
• Kniebescherming
• Bestuurders- en passagiersairbags• Gespsluitingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels
• Aanvullende zijairbags
• Aanvullende knie-airbags
• Sensoren voor frontale en zijdelingse bot-
singen
• Gordelspanners
Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de gereedheid
van de elektronische onderdelen van het air-
bagsysteem wanneer de contactschakelaar in
de stand START of ON/RUN staat. Als het
contactslot in de stand OFF of ACC staat, is
het airbagsysteem niet ingeschakeld en zul-
len de airbags niet worden opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (ORC) beschikt over een re-
servevoeding, waardoor de airbags ook geac-
tiveerd kunnen worden wanneer de accu leeg
is of is losgekoppeld.De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden schakelt het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem aan in het
instrumentenpaneel voor een zelftest gedu-
rende vier tot acht seconden, wanneer de
contactschakelaar voor het eerst in de stand
ON/RUN wordt gezet. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem uit. Als de controller van het beveili-
gingssysteem voor inzittenden een storing in
het systeem detecteert, gaat het waarschu-
wingslampje voor het airbagsysteem knippe-
ren of continu branden. Een enkel geluidssig-
naal klinkt om u te waarschuwen wanneer het
lampje weer gaat branden na de eerste keer
starten.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden bevat ook diagnosefuncties
die het waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem in het instrumentenpaneel laten
branden wanneer een storing wordt geconsta-
teerd die het airbagsysteem zou kunnen beïn-
vloeden. De diagnose meldt eveneens de aard
van het defect. Omdat het airbagsysteem
zodanig is ontworpen dat het geen onderhoud
131
Page 141 of 412
• Aanvullende zijairbags
• Aanvullende knie-airbags
• Sensoren voor frontale en zijdelingse bot-
singen
• Gordelspanners
Als een airbag wordt opgeblazen
De frontairbags zijn zo ontworpen dat ze na
het opblazen onmiddellijk weer leeglopen.
OPMERKING:
De front- en/of zijairbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
• Het materiaal van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid veroor-
zaken bij de inzittenden tijdens het opbla-
zen van de airbags. De schaafwonden lijken
op de wonden die u oploopt als u zich
schaaft aan een touw, de vloerbedekking of
op de vloer van een gymnastiekzaal. Deze
schaafwonden worden niet veroorzaakt door
contact met chemische stoffen. De schaaf-
wonden zijn niet blijvend en genezen nor-maal gesproken snel. Als uw schaafwonden
echter na enkele dagen nog niet zijn gene-
zen of als u last hebt van blaren, raadpleeg
dan onmiddellijk een arts.
• Wanneer de airbags leeglopen ziet u moge-
lijk zwevende stofdeeltjes die op rook lij-
ken. Dit stof is een normaal bijproduct van
het activeringsproces voor het niet-giftige
opblaasgas. Deze zwevende stofdeeltjes
kunnen de huid, ogen, neus of keel irrite-
ren. Spoel met koud water als u last hebt
van geïrriteerde ogen of huid. Zorg voor
frisse lucht bij neus- of keelirritaties. Raad-
pleeg uw huisarts als de irritatie blijvend is.
Als deze deeltjes op uw kleding terechtko-
men, volg dan de gebruikelijke wasvoor-
schriften van de kledingfabrikant om de
kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags zijn
geactiveerd. Als u dan opnieuw bij een aan-
rijding betrokken raakt, zullen de airbags
geen enkele bescherming bieden.
WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en gor-
delspanners hebben geen enkel effect bij
een volgende aanrijding. Laat de airbags,
gordelspanners en het oprolmechanisme
van de veiligheidsgordels onmiddellijk ver-
vangen door een erkende dealer. U dient
ook de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden te laten nakijken.
OPMERKING:
• De airbagpanelen zijn in de interieurbekle-
ding nauwelijks zichtbaar, maar springen
open tijdens het opblazen van de airbag.
• Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk
naar een erkende dealer te worden
gebracht.
Uitgebreid ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing zal de controller van het
beveiligingssysteem voor inzittenden, als het
communicatienetwerk en de voeding intact
blijven en afhankelijk van de aard van de
botsing, bepalen of het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem de volgende functies uit-
voert:
139
Page 142 of 412
• De brandstoftoevoer naar de motor afslui-
ten (indien aanwezig)
• De accuvoeding naar de elektromotor af-
sluiten (indien aanwezig)
• De waarschuwingsknipperlichten inscha-
kelen zo lang de accu energie heeft
• De interieurverlichting inschakelen zolang
de accu werkt of gedurende 15 minuten na
interventie van het uitgebreid ongelukken-
responssysteem.
• De centrale portiervergrendeling
ontgrendelen.
Uw voertuig is mogelijk ook ontworpen om
een van deze andere of andere functies uit te
voeren naar aanleiding van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem:
• De verwarming van het brandstoffilter uit-
schakelen, de aanjagermotor van de kli-
maatregeling uitschakelen, de circulatie-
klep van de klimaatregeling sluiten
• De accuvoeding afsluiten naar de:
– Motor
– Elektromotor (indien aanwezig)
– Elektrische stuurbekrachtiging
– Rembekrachtiging– Elektrische parkeerrem
– Automatische schakelhendel
– Claxon
– Ruitenwissers vóór
– Koplampsproeierpomp
OPMERKING:
Vergeet niet om na een ongeval het contact in
de stand STOP (OFF/LOCK) te zetten en de
sleutel uit de contactschakelaar te verwijde-
ren om te voorkomen dat de accu leegloopt.
Controleer zorgvuldig de auto op brandstof-
lekkage in de motorruimte en op de grond in
de buurt van de motorruimte en de brandstof-
tank voordat u het systeem reset en de motor
te star. Als er na een ongeval geen brandstof-
lekkage of schade aan de elektrische appara-
ten van het voertuig (bijv. koplampen) is,
reset u het systeem door de hierna beschre-
ven procedure te volgen. Indien u twijfelt,
neem dan contact op met een erkende dealer.
Resetprocedure uitgebreid ongelukkenres-
ponssysteem
Om de functies van het uitgebreide ongeluk-
kenresponssysteem na een incident te reset-
ten, moet u de contactschakelaar van de
stand contact START of ON/RUN in de standcontact OFF zetten. Controleer zorgvuldig de
auto op brandstoflekkage in de motorruimte
en op de grond in de buurt van de motor-
ruimte en de brandstoftank voordat u het
systeem reset en de motor te star.
Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
• Wijzigingen aan onderdelen van het air-
bagsysteem kunnen tot gevolg hebben
dat het systeem bij een aanrijding niet
functioneert. U kunt letsel oplopen door-
dat de airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen aan de
onderdelen of bedrading aan en plak
nooit badges of stickers op het afdekpa-
neel op het stuur of aan de rechterbo-
venzijde van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de voor-
bumper of de carrosseriestructuur en
monteer geen treden of treeplanken.
• Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het
airbagsysteem te repareren. Waarschuw
iedereen die aan uw auto werkt dat de
auto is uitgerust met een airbagsysteem.
VEILIGHEID
140
Page 159 of 412
WAARSCHUWING!
ken. Volg de volgende veiligheidsvoor-
schriften om het inademen van koolmo-
noxide te vermijden:
• Laat de motor niet langer in een gesloten
garage of ruimte draaien dan noodzake-
lijk is om de auto te verplaatsen.
•
Wanneer u met open kofferdeksel/
achterklep/achterportieren moet rijden,
zorg er dan voor dat alle ramen gesloten
zijn en dat de BLOWER-schakelaar van de
klimaatregeling in een hoge stand staat.
Schakel de recirculatiestand NIET in.
• Als u in een geparkeerde auto moet
zitten met een draaiende motor, stel dan
de verwarming of de koeling zodanig af
dat er buitenlucht in de auto wordt aan-
gezogen. Zet de aanjager op een hoog
toerental.
De beste bescherming tegen koolmonoxide-
vergiftiging is een goed onderhouden uitlaat-
systeem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid is
veranderd, uitlaatgassen in de auto ruikt of
als de onder- of achterzijde van de auto isbeschadigd, is er mogelijk sprake van lekkage
in het uitlaatsysteem. Laat een vakbekwame
monteur het volledige uitlaatsysteem en de
naburige carrosseriedelen controleren op
breuk, schade, slijtage of verplaatsingen.
Open naden of losse verbindingen kunnen
ertoe leiden dat uitlaatgassen binnendringen
in het interieur. Laat het uitlaatsysteem ook
altijd controleren wanneer de auto op een
hefbrug wordt gezet voor het verversen van
smeervet of olie. Laat indien nodig onderde-
len vervangen.Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto
Veiligheidsgordels
Controleer regelmatig de autogordels op
scheuren, rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen of
uit elkaar te halen.
De gordelsystemen voorin moeten na een
aanrijding worden vervangen. Gordelsyste-
men achterin moeten na een aanrijding direct
worden vervangen als ze zijn beschadigd (op-
rolmechanisme verbogen, scheuren in de gor-del, enz.). Wanneer er ook maar de geringste
twijfel bestaat over de toestand van de veilig-
heidsgordels of de oprolmechanismen, laat
de veiligheidsgordel dan vervangen.
Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
Het waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
gaat ter controle vier tot acht
seconden branden nadat u de contactschake-
laar de eerste keer in de stand ON/RUN hebt
gezet. Wanneer het lampje niet brandt tijdens
het starten, blijft branden of gaat branden
tijdens het rijden, moet het systeem zo snel
mogelijk door een erkende dealer worden
nagekeken. Na de gloeilampcontrole gaat dit
lampje branden met één geluidssignaal wan-
neer er een storing in de airbag is gedetec-
teerd. Het blijft branden tot de storing is
verholpen. Als het lampje met tussenpozen
gaat branden of blijft branden tijdens het
rijden, laat dan onmiddellijk uw voertuig door
een erkende dealer controleren.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie.
157
Page 408 of 412
Vergrendelingen,
motorkap..................64
Vergrendeling rem/versnellingsbak. . . .172
Verlichting,
airbag.............81, 131, 157
alarmsysteem...............85
automatische koplampen........42
contourverlichting............230
controlelampje afdalingsregeling . . .105
cruisecontrol.............91, 94
dagrijverlichting..............41
exterieur...............40, 159
grootlicht/dimlicht kiezen........41
indicatielampje Elektronisch
Stabiliteitsprogramma (ESP)......83
indicatielampje tractiecontrole. . . .102
koplampen aan met ruitenwisser....42
lampen vervangen............227
lichtsignaal................42
lichtverklikker...............43
mistlampen..............44, 90
onderhoud................227
parkeerlichten............42, 91
richtingaanwijzers . . .44, 92, 159, 230
storingslampje motorcontrole......86
waarschuwingsknipperlichten.....227waarschuwingslampje laag
brandstofniveau..............86
waarschuwingslampje
rembekrachtiging............102
waarschuwingslampje remmen.....81
waarschuwingslampjes.......83, 92
waarschuwingslampje
veiligheidsgordels.............84
Versnelde ongevalreactie......139, 261
Versnellingsbak...............172
Versnellingsbak,
automatisch............172, 285
onderhoud................285
schakelen.................170
vloeistof..................327
Vervangende banden............297
Vervangende sleutels..........15, 19
Vervangingslampen.............227
Vervoer van huisdieren...........156
Verwarmde stoelen..............30
Verwarmd stuurwiel..........
.36, 37
V
ierwielaandrijving..........175, 184
Vierwielaandrijving,
systeem..................175
werking..................175
Vierwielaandrijving, werking........175
Vloeistoffen en smeermiddelen . .323, 326Vloeistoffen, vulhoeveelheden . . .321, 322
Vloeistoflekkage...............159
Vloeistofpeil controleren,
remmen..................284
Vloeistof, rem................327
Voorbereidingen voor opkrikken......241
Voorruitontdooier..............158
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik....94
Vuldoppen,
brandstof.................252
motorolie.................277
Waarschuwingen en aandachtspunten . . .4
Waarschuwingen, over de kop slaan.....2
Waarschuwingen uitlaatgassen. . .156, 318
Waarschuwing over de kop slaan.......2
Waarschuwingsknipperlicht........227
Waarschuwingsknipperlichten.......227
Waarschuwingslampje elektronische
snelheidsregeling.............83
Waarschuwingslampje oliedruk.......84
Waarschuwingslampjes (beschrijvingen
instrumentengroep)............85
Waarschuwingslampje,
veiligheidsgordel.............122
Waarschuwing veiligheidsgordel......84
Wassen van de auto.............306
INDEX
406