alarm JEEP PATRIOT 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: PATRIOT, Model: JEEP PATRIOT 2020Pages: 294, PDF Size: 6.66 MB
Page 13 of 294

2
WAT U MOET WETEN VOOR U UW AUTO
START
•UW SLEUTELS............................ 13
•Uitnemen van de contactsleutel................ 13
•Portieren afsluiten met een sleutel............... 14
•Waarschuwingssysteem contactsleutel............ 14
•STUURSLOT — INDIEN AANWEZIG................ 14
•Handmatig het stuurwiel vergrendelen............ 14
•Het stuurwiel ontgrendelen................... 14
•SENTRY KEY............................. 14
•Reservesleutels.......................... 15
•Zelf nieuwe sleutels programmeren.............. 15
•Algemene informatie....................... 15
•ALARMSYSTEEM — INDIEN AANWEZIG............. 16
•Systeem activeren........................ 16
•Het systeem deactiveren..................... 16
9
Page 14 of 294

•Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm.................... 16
•PREMIUM VOERTUIGALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG............................... 16
•Systeem activeren........................ 17
•Het systeem deactiveren..................... 17
•Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm.................... 18
•AFSTANDSBEDIENING........................ 18
•Portieren en achterklep ontgrendelen............. 18
•Remote Key Unlock, Driver Door/All First Press -
Bestuurdersportier/alle portieren ontgrendelen met
eerste druk op ontgrendeltoets afstandsbediening..... 18
•Naderingsverlichting — indien aanwezig........... 19
•Portieren en achterklep vergrendelen............. 19
•Flash Lights With Remote Key Lock/Unlock -
Knipperlichten aan bij vergrendelen/ontgrendelen met
afstandsbediening........................ 19
•Extra afstandsbedieningen programmeren.......... 19
•Batterij vervangen........................ 19
•Algemene informatie....................... 20
•PORTIERVERGRENDELING..................... 20
•Handmatige portiervergrendeling................ 20
10
Page 19 of 294

Ter controle van het gloeilampje gaat bij nor-
maal gebruik het indicatielampje van het bevei-
ligingssysteem gedurende drie seconden aan
na inschakelen van het contact. Als het lampje
blijft branden, treedt er een storing in de elek-
tronica op. Als na de controle van het gloei-
lampje het indicatielampje blijft knipperen,
geeft dat aan dat iemand een valse sleutel
heeft gebruikt om de motor te starten. Elk van
deze twee condities schakelt de motor na twee
seconden uit.
Als het indicatielampje van het alarmsysteem
gaat branden tijdens normaal gebruik van de
auto (nadat deze langer dan tien seconden
heeft gereden), duidt dat op een storing in de
elektronica. Laat in dat geval het voertuig zo
snel mogelijk repareren door een erkende dea-
ler.
LET OP!
De Sentry Keystartonderbreker is niet com-
patibel met sommige niet-originele afstands-
bedieningen. Dergelijke systemen kunnen
startproblemen veroorzaken en de startblok-
kering van de auto tenietdoen.Alle sleutels die bij uw nieuwe auto zijn meege-
leverd zijn geprogrammeerd voor de elektro-
nica van uw auto. Ga naar een erkende dealer
als u reservesleutels of extra sleutels voor uw
auto wenst.
Reservesleutels
OPMERKING:
U kunt alleen starten met sleutels die speci-
aal werden geprogrammeerd voor de elek-
tronica van uw auto. Als de sleutel Sentry
Keyeenmaal voor een auto is geprogram-
meerd, kan deze niet opnieuw voor een
willekeurige andere auto worden gepro-
grammeerd.
LET OP!
Verwijder de Sentry Keysaltijd uit het voer-
tuig en sluit alle portieren af als het voertuig
onbeheerd wordt achtergelaten.
Ten tijde van de aankoop ontvangt de oor-
spronkelijke eigenaar een persoonlijk identifi-
catienummer (PIN-code) van vier cijfers. Be-
waar de PIN-code op een veilige plaats. Dit
nummer hebt u nodig om vervangsleutels tebestellen. Kopiëren van de sleutels betekent
een blanco sleutel programmeren voor de elek-
tronica van het voertuig. Een blanco sleutel is
een sleutel die nooit eerder is geprogram-
meerd. Ga naar een erkende dealer als u
reservesleutels of extra sleutels voor uw auto
wenst.
OPMERKING:
Als u werkzaamheden laat uitvoeren aan het
startblokkeersysteem met Sentry Key,
moeten alle sleutels van de auto aan de
erkende dealer worden overhandigd.
Zelf nieuwe sleutels programmerenGa naar een erkende dealer als u reservesleu-
tels of extra sleutels voor uw auto wenst.
Algemene informatieDe startblokkering met Sentry Keyis een
433,92MHz-systeem. Het wordt gebruikt in de
volgende Europese landen die Richtlijn 1999/
5/EG hanteren: België, Denemarken, Duitsland,
Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-
Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Joegosla-
vië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Oos-
15
Page 20 of 294

tenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland,
Slovenië, Spanje, Tsjechië, Zweden en Zwitser-
land.
•De apparatuur mag geen hinderlijke storin-
gen veroorzaken.
•De apparatuur moet eventuele ontvangen
storingen kunnen verwerken, ook storingen
die een foutieve werking kunnen veroorza-
ken.
ALARMSYSTEEM — INDIEN
AANWEZIG
Het voertuigbeveiligingsalarm bewaakt de por-
tieren, motorkap, achterklep en het contact
tegen bediening door onbevoegden.
Als het voertuigbeveiligingsalarm afgaat, zal
de claxon gedurende 29 seconden klinken en
zullen de waarschuwingssignalen na nog eens
31 seconden worden uitgeschakeld. Als u het
activeringsapparaat niet uitschakelt, klinkt de
claxon na vijf seconden nogmaals gedurende
dertig seconden. Als het activeringsapparaat
blijft ingeschakeld, wordt deze cyclus gedu-
rende 5 minuten herhaald.
Systeem activeren
1. Verwijder de sleutel uit het contact en ver-
laat de auto.
2. Vergrendel het portier met de elektrische
vergrendelschakelaar of de afstandsbediening
en sluit alle portieren.
3. Het Indicatielampje voor de voertuigbeveili-
ging op het instrumentenpaneel knippert snel
gedurende 16 seconden. Dit geeft aan dat het
voertuigbeveiligingsalarm in paraatheid wordt
gebracht. Indien tijdens deze periode een por-
tier wordt geopend, de contactschakelaar op
aan wordt gedraaid of de portiervergrendeling
op enigerlei wijze wordt ontgrendeld, wordt het
voertuigbeveiligingsalarm automatisch uitge-
schakeld. Na circa 16 seconden gaat het indi-
catielampje voor de voertuigbeveiliging lang-
zaam knipperen. Dit geeft aan dat het
alarmsysteem volledig paraat is.
Het systeem deactiverenDruk op ONTGRENDELEN op de afstandsbe-
diening.
Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm
Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd als u
de portieren vergrendelt via de handbediende
vergrendelknop.
PREMIUM
VOERTUIGALARMSYSTEEM —
INDIEN AANWEZIG
Het voertuigalarmsysteem bewaakt de portie-
ren, motorkapvergrendeling, achterklep en de
contactschakelaar tegen bediening door onbe-
voegden.
Als het alarmsysteem afgaat, zal het geluids-
signaal gedurende 30 seconden klinken en
zullen de lampen gedurende 60 seconden
knipperen. Als het activeringsapparaat niet
wordt uitgeschakeld, klinkt het geluidssignaal
na vijf seconden nogmaals gedurende 30 se-
conden. Als het activeringsapparaat blijft inge-
schakeld, wordt deze cyclus gedurende 5 mi-
nuten herhaald.
Als de inbraaksensor is ingeschakeld, schakelt
het alarmsysteem het geluidssignaal gedu-
rende 29 seconden in. Als dit onderdeel van
16
Page 21 of 294

het alarm is ingesteld, zal het voertuigbeveili-
gingsalarm worden geactiveerd door bewegin-
gen in de auto.
Systeem activeren
1. Verwijder de sleutel uit het contact en ver-
laat de auto.
2. Vergrendel het portier met de elektrische
vergrendelschakelaar of de afstandsbediening
en sluit alle portieren.
3. Het Indicatielampje van het alarmsysteem
op het instrumentenpaneel knippert snel gedu-
rende 16 seconden. Dit geeft aan dat het
alarmsysteem in paraatheid wordt gebracht.
Na 16 seconden treden de sloten in werking en
zal het indicatielampje voor de voertuigbeveili-
ging langzaam blijven knipperen. Dit geeft aan
dat het voertuigbeveiligingsalarm volledig pa-
raat is.
Auto’s die zijn voorzien van een startblokkering
met Sentry Keykunnen met een geldige sleu-
tel veilig worden gestart. Een geldige sleutel is
een sleutel die voor die bepaalde auto is ge-
programmeerd. Een geldige sleutel schakelthet voertuigbeveiligingsalarm uit, een ongel-
dige sleutel laat de motor twee seconden lopen
en dan stoppen.
OPMERKING:
De inbraaksensor (bewegingsdetector) be-
waakt uw auto actief wanneer u het alarm-
systeem activeert. Als u wilt, kunt u de
inbraaksensor afzetten als u het alarmsys-
teem activeert.
Om de inbraaksensor buiten werking te stellen
drukt u driemaal op LOCK (vergrendeling) van
de afstandsbediening tijdens de vooractive-
ringsperiode (lamp knippert snel). De inbraak-
sensor wordt automatisch in werking gesteld
als het alarmsysteem de volgende keer wordt
ingeschakeld.
Het systeem deactiveren
1. Druk op ONTGRENDELEN op de afstands-
bediening.
2. Als de auto wordt gestart met een geldige
Sentry Key, dan wordt het alarmsysteem uit-
geschakeld. Een geldige sleutel is een sleutel
die voor die bepaalde auto is geprogram-
meerd. Een geldige sleutel schakelt het sys-teem uit, een ongeldige sleutel laat de motor
twee seconden draaien en dan stoppen.
OPMERKING:
•Door het loskoppelen van de accu wordt
het alarmsysteem niet uitgeschakeld.
•De grendelsloten worden uitsluitend ont-
grendeld met gebruik van de sleutel in de
slotcilinder van het portier.
•Druk op de ontgrendeltoets van de af-
standsbediening om de portieren te ope-
nen nadat het alarmsysteem is ingesteld
en de sloten zijn geactiveerd. De portier-
vergrendelknop en de portierhandgreep
kunnen tevens worden ontgrendeld door
de contactsleutel in de slotcilinder op het
portier te steken en deze te draaien. Het
alarm gaat echter wel af. Steek in dit geval
de contactsleutel in de contactschakelaar
en draai deze naar de stand ON/RUN of
START.
Als het alarmsysteem is geactiveerd, knippert
het indicatielampje van het alarmsysteem elke
twee seconden twee keer.
17
Page 22 of 294

Handmatige uitschakeling van het
voertuigbeveiligingsalarm
Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd als u
de portieren vergrendelt via de handbediende
vergrendelknop.
AFSTANDSBEDIENINGMet dit systeem kunt u de portieren en de
achterklep vergrendelen of ontgrendelen van
een afstand van maximaal 10 m met behulp
van een afstandsbediening. De sleutelhouder
hoeft niet naar het voertuig te wijzen om het
systeem te activeren.OPMERKING:
Er mogen zich geen metalen objecten tus-
sen de afstandsbediening en de auto bevin-
den.
Portieren en achterklep
ontgrendelen
Druk eenmaal kort op de ontgrendeltoets op de
afstandsbediening om het portier aan de be-
stuurderszijde te ontgrendelen of tweemaal
binnen vijf seconden om alle portieren en de
achterklep te ontgrendelen. De richtingaanwij-
zers knipperen om aan te geven dat het ont-
grendelsignaal is ontvangen. De verlichting
van de instapfunctie schakelt ook in.
Remote Key Unlock, Driver Door/All
First Press - Bestuurdersportier/alle
portieren ontgrendelen met eerste
druk op ontgrendeltoets
afstandsbediening
Met deze functie kunt u het systeem naar keuze
programmeren om bij de eerste druk op de
ontgrendeltoets op de afstandsbediening al-
leen het bestuurdersportier of alle portieren te
ontgrendelen. Om de huidige instelling te wij-
zigen gaat u als volgt te werk:•Voor voertuigen met elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC): raadpleegElektro-
nisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant te
programmeren functies)inFuncties van het
instrumentenpaneelvoor meer informatie.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Houd de LOCK-toets op een geprogram-
meerde RKE-afstandsbediening langer dan
vier maar korter dan 10 seconden ingedrukt.
Terwijl u de LOCK-toets nog steeds ingedrukt
houdt, drukt u op de UNLOCK-toets.
2. Laat beide toetsen tegelijkertijd los.
3. Test de functie buiten de auto door op de
vergrendel- en ontgrendeltoetsen op de af-
standsbediening te drukken, terwijl het con-
tactslot in de stand LOCK staat en de sleutel is
uitgenomen.
4. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
Afstandsbediening met ingebouwde sleutel
18
Page 23 of 294

OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
voertuigalarm geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Naderingsverlichting — indien
aanwezig.
Bij deze functie schakelen de koplampen ge-
durende 90 seconden in zodra u de portieren
ontgrendelt met de afstandsbediening. De tijd
voor deze functie kan worden geprogram-
meerd op voertuigen met het EVIC. Voor meer
informatie raadpleegt uElektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke In-
stellingen (door de klant te programmeren
functies)inDe functies op uw dashboard.
Portieren en achterklep
vergrendelen
Druk kort op de afstandsbediening op de ver-
grendeltoets (LOCK) om alle portieren en de
achterklep te vergrendelen. De richtingaanwij-
zers knipperen om aan te geven dat het ver-
grendelsignaal is ontvangen.
Flash Lights With Remote Key
Lock/Unlock - Knipperlichten aan bij
vergrendelen/ontgrendelen met
afstandsbediening
Bij deze functie knipperen de richtingaanwij-
zers wanneer u de portieren vergrendelt of
ontgrendelt met de afstandsbediening. Deze
functie kunt u in- of uitschakelen. Om de hui-
dige instelling te wijzigen gaat u als volgt te
werk:
•
Voor meer informatie over voertuigen met elek-
tronisch voertuiginformatiecentrum (EVIC)
raadpleegt uElektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC)/Persoonlijke Instellingen (door
de klant te programmeren functies)inFunc-
ties van het instrumentenpaneel.
•Ga bij voertuigen zonder EVIC als volgt te
werk:
1. Houd op een geprogrammeerde afstands-
bediening de ontgrendeltoets langer dan vier
seconden maar korter dan 10 seconden inge-
drukt. Terwijl u de UNLOCK-toets nog steeds
ingedrukt houdt, drukt u op de LOCK-toets.
2. Laat beide toetsen tegelijkertijd los.3. Test de functie buiten de auto door op de
vergrendel- en ontgrendeltoetsen op de af-
standsbediening te drukken, terwijl het con-
tactslot in de stand LOCK staat en de sleutel is
uitgenomen.
4. Herhaal deze stappen als u de vorige instel-
ling voor deze functie wenst te herstellen.
OPMERKING:
Als u de vergrendelknop op de sleutelhou-
der indrukt terwijl u in de auto zit, wordt het
alarmsysteem geactiveerd. Als u bij geacti-
veerd alarmsysteem een portier opent, gaat
het alarm af. Druk op de ontgrendelknop om
het alarmsysteem te deactiveren.
Extra afstandsbedieningen
programmeren
Zie Sentry Key,Programmeren van sleutel
klant.
Als u geen geprogrammeerde afstandsbedie-
ning heeft, moet u contact opnemen met uw
erkend dealer voor nadere bijzonderheden.
Batterij vervangenDe aanbevolen vervangingsbatterij is CR2032.
19
Page 43 of 294

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Plaats niets tegen of rond de airbagpane-
len en probeer deze nooit met de hand te
openen. Het is mogelijk dat u de airbags
beschadigt. Bovendien kunt u gewond ra-
ken omdat de airbags mogelijk niet meer
functioneren. De beschermhoezen voor de
airbagkussens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
•Boor of snijd nooit in de kniebeschermrand
en blijf er ook verder van af.
•Monteer geen accessoires aan de kniebe-
scherming zoals alarmverlichting, stereo-
installaties, 27 MC apparatuur, enz.
Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB) —
indien aanwezig
De extra zijairbags in de voorstoelen bieden de
inzittenden betere bescherming tegen zijde-
lingse botsingen. De extra zijairbag in de voor-
stoel is gemarkeerd met een airbaglabel dat op
de buitenzijde van de voorstoelen is aange-
bracht.Als de airbag zich ontvouwt, gaat de naad
tussen de voor- en zijkant van de zitting open.
Elke airbag ontvouwt zich apart. D.w.z. dat bij
een botsing aan de linkerkant alleen de linker
airbag zich ontvouwt, en hetzelfde geldt voor
een botsing aan de rechterkant.
Extra opblaasbaar gordijn zij-airbag
(SABIC)
Ter aanvulling op de bescherming die de car-
rosserie biedt, kunnen de extra gordijn-
zijairbags de inzittenden op de voor- en ach-
terstoelen aan het raam beschermen bij
zijdelingse botsingen en over de kop slaan.
Elke airbag heeft opblaasruimten die zichnaast het hoofd van de passagiers aan het
raam bevinden en zo de kans op hoofdletsel bij
botsingen van opzij beperken. De SABIC air-
bags ontvouwen zich naar beneden en bedek-
ken beide ramen aan de kant van de botsing.
OPMERKING:
•Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en/of de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd.
Label van extra zijairbag in de voorstoel
Plaats van label op de gordijn-zijairbag
39
Page 48 of 294

De raamairbag drukt de buitenrand van de
hemelbekleding opzij en bedekt het zijraam.
De airbag wordt in ca. 30 milliseconden opge-
blazen (ongeveer een kwart van de tijd die
nodig is om met de ogen te knipperen). Dit
gebeurt met zoveel kracht dat u letsel kunt
oplopen als u niet correct op uw stoel zit en/of
uw gordel niet (correct) vastgemaakt heeft of
als de gordijnzij-airbag bij het opblazen een
voorwerp in uw richting wegdrukt. Dat geldt
vooral voor kinderen. De gordijn-zijairbag is in
opgeblazen toestand slechts ongeveer 9 cm
dik.
Omdat airbag-sensors de vertraging van het
voertuig schatten, zijn de snelheid van het
voertuig en de schade geen goede indicatoren
voor de noodzaak van het wel of niet opblazen
van een airbag.
OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd aan
beide zijden van de auto.Sensors frontale en zijbotsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen kunnen de
botsingsensors het ORC helpen bij het bepalen
van de juiste reactie op de botsingen.
Verbeterd ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opblazen van de
zij-airbags zal de ORC, als het communicatie-
netwerk en de voeding intact blijven en afhan-
kelijk van de aard van de botsing, bepalen of
het verbeterde ongelukkenresponssysteem de
volgende functies uitvoert:
•De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
•De alarmknipperlichten laten knipperen zo-
lang er accuspanning is of tot het contact
wordt verbroken met de contactsleutel .
•De binnenverlichting inschakelen zolang de
accu werkt of totdat de contactsleutel wordt
verwijderd.
•De deuren automatisch ontgrendelen.
Als een airbag wordt opgeblazen
De voor-airbags zijn zo ontworpen dat ze na het
opblazen onmiddellijk weer leeglopen.OPMERKING:
De voor- en/of zij-airbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
•Het nylon van de airbag kan soms schaaf-
wonden en/of een rode huid veroorzaken bij
de bestuurder en de voorpassagier tijdens
het opblazen van de airbags. De schaafwon-
den lijken op de wonden die u oploopt als u
zich schaaft aan een touw, de vloerbedek-
king of op de vloer van een gymnastiekzaal.
Deze schaafwonden worden niet veroor-
zaakt door contact met chemische produc-
ten. De schaafwonden zijn niet blijvend en
genezen normaal gesproken snel. Als uw
schaafwonden echter na enkele dagen nog
niet zijn genezen of als u last hebt van
blaren, ga dan onmiddellijk naar uw huisarts.
•Terwijl de airbags leeglopen ziet u misschien
rondvliegende stofdeeltjes die op rook lijken.
Dit stof is een normaal bijproduct van het
activeringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze rondzwevende stofdeeltjes
44
Page 79 of 294

Voortzetting telefoongesprek
De functie Voortzetting telefoongesprek maakt
het mogelijk een telefoongesprek via de
Uconnect™ Phone voort te zetten nadat de
contactschakelaar naar de stand OFF is ge-
draaid. De functie Voortzetting telefoongesprek
is in drie versies verkrijgbaar in het voertuig:
•Nadat de contactschakelaar naar de stand
OFF is gedraaid, kunt u het gesprek voort-
zetten via de Uconnect™ Phone totdat het
wordt beëindigd, of totdat de accu van de
auto dermate leeg is dat het gesprek moet
worden doorgeschakeld naar de mobiele
telefoon.
•Nadat de contactschakelaar naar de stand
OFF is gedraaid, kunt u een gesprek gedu-
rende een bepaalde tijd voortzetten via de
Uconnect™ Phone, waarna het gesprek au-
tomatisch wordt doorgeschakeld naar de
mobiele telefoon.
•Een actief gesprek wordt automatisch over-
gezet naar de mobiele telefoon nadat het
contactsleuteltje wordt uitgezet.Functies van de Uconnect™Phone
Taalkeuze
Taal van de Uconnect™ Phone wijzigen:
•Druk op de
toets om te beginnen.
•Na de promptGereeden de daarop vol-
gende pieptoon spreekt u de naam in van de
taal die u wilt gebruiken (Engels, Neder-
lands, Frans, Duits, Italiaans of Spaans, in-
dien aanwezig).
•Blijf de prompts van het systeem volgen om
de taalkeuze te voltooien.
Nadat u een taal heeft geselecteerd, worden
alle prompts en gesproken opdrachten in die
taal uitgevoerd.
OPMERKING:
Nadat u de taal van de Uconnect™ Phone
hebt gewijzigd, is alleen het telefoonboek
met 32 namen beschikbaar dat bij de nieuwe
taal hoort. De gekoppelde telefoonnaam is
niet specifiek voor de taal en kan voor alle
talen worden gebruikt.RaadpleegVertalingenvoor informatie over
vertalingen en andere opdrachten in de onder-
steunde talen.
Hulp in noodgevallen — indien aanwezig
Als u zich in een noodsituatie bevindt en de
mobiele telefoon is binnen handbereik:
•Pak de telefoon en kies zelf het lokale num-
mer voor noodgevallen.
Als de telefoon niet binnen handbereik is, maar
de Uconnect™ Phone wel is ingeschakeld,
kunt u het nummer voor noodgevallen als volgt
bellen:
•Druk op de
toets om te beginnen.
•Na de promptGereed’’ en de daarop vol-
gende pieptoon zegt u ’’Noodgeval’’. Vervol-
gens zal de Uconnect™ Phone aan de ge-
koppelde mobiele telefoon de opdracht
geven het alarmnummer te bellen.
OPMERKING:
•Het standaardnummer is 112. Het is mo-
gelijk dat het gekozen nummer niet van
toepassing is op de beschikbare mobiele
telefoonservice en de regio waar u zich
bevindt.
75