ESP JEEP PATRIOT 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: PATRIOT, Model: JEEP PATRIOT 2021Pages: 294, PDF Size: 6.66 MB
Page 41 of 294

WAARSCHUWING!
•Laat de gordel en de rolautomaat vervan-
gen als de “automatische rolvergrendeling”
of een andere autogordelfunctie niet cor-
rect werkt bij een controle volgens de pro-
cedures in de werkplaatshandleiding.
•Als u de gordel en rolautomaat niet laat
vervangen wanneer dit nodig is, kan het
risico van letsel bij ongevallen hoger wor-
den.
Veiligheidsgordels en zwangerschapWij adviseren vrouwen die in verwachting zijn
om ook dan de autogordel te gebruiken. Een
veilig zittende moeder vormt de beste bescher-
ming voor de nog ongeboren baby.
Een aanstaande moeder hoort het heupge-
deelte van de gordel laag over het middel en zo
strak mogelijk over de heupen te dragen. Houd
de gordel laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen de
krachten opvangen bij een ongeval.
Extra beveiligingssysteem (SRS) -
Airbags
Deze auto is ter aanvulling op de veiligheids-
gordels voorzien van geavanceerde voorair-
bags voor zowel de bestuurder als de voorpas-
sagier. De geavanceerde voorairbag voor de
bestuurder bevindt in het midden van het stuur.
De geavanceerde voorairbag voor de passa-
gier bevindt zich in het instrumentenpaneel,
boven het handschoenenkastje. Op de airbag-
panelen ziet u de vermelding SRS/AIRBAG.OPMERKING:
Deze airbags zijn gecertificeerd in overeen-
stemming met de regelgeving voor geavan-
ceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de geavan-
ceerde airbags voorin wordt in meerdere stadia
geactiveerd. De airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, afhankelijk van
de ernst en aard van de aanrijding.
Deze auto kan zijn uitgerust met sensors stand
bestuurdersstoel en/of passagiersstoel op rails,
waardoor de mate van opblazen van de ge-
avanceerde voorairbags kan worden aange-
past gebaseerd op de stoelpositie.
Dit voertuig kan zijn uitgerust met een gesp
voor de veiligheidsgordel voor de bestuurders-
stoel en/of de voorpassagiersstoel die regis-
treert of de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp voor de veiligheidsgordel
kan de mate van opblazen van de geavan-
ceerde voorairbags aanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags (SABIC), ter bescherming van de
bestuurder en passagiers voor en achter die
Locaties van de geavanceerde voorairbags en
knieairbag
1 — Geavanceerde voor-
airbags voor bestuurder
en passagier2 — Kniebescher-
ming
37
Page 42 of 294

naast een raam zitten. De extra gordijn-
zijairbags bevinden zich boven de zijramen.
Op de bekleding over de zijairbags staat het
label SRS AIRBAG.
Dit voertuig kan tevens zijn uitgerust met extra
zijairbags in de voorstoelen (SAB). De extra
zijairbags in de voorstoelen bieden de inzitten-
den betere bescherming tegen zijdelingse bot-
singen. Als het voertuig is uitgerust met extra
zijairbags in de voorstoelen zijn deze aange-
duid met een airbaglabel aan de buitenkant
van de voorstoelen.
OPMERKING:
•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
•Na ieder ongeval dient de auto onmiddel-
lijk naar een erkende dealer te worden
gebracht.
Onderdelen van het airbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de volgende
onderdelen van het airbagsysteem:•Beschermingssysteem voor de inzittenden
(ORC)
•Waarschuwingslampje voor het airbagsys-
teem
•Stuur en stuurkolom
•Instrumentenpaneel
•Kniebescherming
•Geavanceerde voorairbag aan bestuurders-
zijde
•Geavanceerde voorairbag aan passagiers-
zijde
•Extra zijairbags in de voorstoelen (SAB)
•Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
•Sensors frontale en zijbotsingen
•Gordelspanners voorin, gesp van gordelslui-
ting en sensors railstand stoel
•Extra actieve hoofdsteun voor bestuurder en
voorpassagierKenmerken van de geavanceerde
airbags voorin
Het systeem van de geavanceerde airbags
voorin bestaat uit airbags aan de bestuurders-
zijde en aan de passagierszijde met verschil-
lende stadia. Dit systeem reageert overeen-
komstig de kracht en de aard van de botsing
die worden vastgesteld door het bescher-
mingssysteem voor de inzittenden (ORC), dat
informatie kan ontvangen van de botsingsen-
sors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt onmid-
dellijk tijdens een botsing waar ontvouwing van
de airbag noodzakelijk is geactiveerd. Deze
geringe opblazing wordt gebruikt voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere botsingen
wordt een krachtiger opblazing toegepast.
WAARSCHUWING!
•Er mogen geen voorwerpen boven of nabij
de airbag op het instrumentenpaneel wor-
den geplaatst, omdat deze objecten letsel
kunnen veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
(Vervolgd)
38
Page 44 of 294

•De airbagpanelen zullen in de interieurbe-
kleding amper opvallen, maar springen
wel degelijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
•Als u zich tijdens het activeren te dicht bij
de extra zijairbags in de voorstoelen en
de extra gordijn-zijairbags bevindt, kunt u
ernstig of dodelijk letsel oplopen.
Het systeem omvat sensors voor zijdelingse
botsingen, die zich naast de inzittenden op de
voor- en achterstoelen bevinden en zijn geijkt
om de extra gordijn-zijairbags te activeren bij
botsingen die bescherming van de inzittenden
door airbags noodzakelijk maken.
WAARSCHUWING!
•Als uw auto is uitgerust met extra gordijn-
zijairbags aan de linker- en rechterzijde,
mag u bagage of andere lading niet der-
mate hoog opstapelen dat de afdekpanelen
van de extra gordijn-zijairbags worden ge-
blokkeerd. In de omgeving van de extra
gordijn-zijairbag mogen zich geen obsta-
kels bevinden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Als uw auto is uitgerust met zij-airbags,
gebruik dan geen aanvullende stoelhoezen
en plaats geen voorwerpen tussen uzelf en
de zij-airbags. De werking van de airbags
kan zo foutief worden, doordat deze voor-
werpen met kracht tegen u aan slaan en zo
ernstig letsel kunnen veroorzaken.
Stootranden voor kniebescherming
De stootranden voor kniebescherming helpen
de knieën van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen, en om iedereen correct te
laten zitten i.v.m. eventueel opblazen van de
geavanceerde airbags voorin.
In combinatie met de autogordels, gordelspan-
ners en kniebescherming geven de geavan-
ceerde airbags voorin extra bescherming voor
bestuurder en voorpassagier. Ook de zij-
airbags werken in combinatie met de autogor-
dels voor een betere bescherming van inzitten-
den.Hier volgen enkele eenvoudige raadgevingen
om het risico op letsel door een opgeblazen
airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
zitten.
WAARSCHUWING!
Baby’s in kinderzitjes waarin het kind met het
gezicht naar achteren zit, mogen nooit wor-
den vervoerd op de voorstoel van auto’s met
een geavanceerde voorairbag aan passa-
gierszijde. Bij het opblazen kan de airbag
ernstig en zelfs dodelijk letsel aan een peuter
in die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn om de
autogordel op de juiste wijze te dragen (zie het
hoofdstuk Kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een kinderzitje
of een verhogingszitje met gordelbevestiging.
Oudere kinderen die geen kinderzitje of vast te
gespen verhogingszitje gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de autogordel om te
gespen. Sta nooit toe dat kinderen de schou-
40
Page 48 of 294

De raamairbag drukt de buitenrand van de
hemelbekleding opzij en bedekt het zijraam.
De airbag wordt in ca. 30 milliseconden opge-
blazen (ongeveer een kwart van de tijd die
nodig is om met de ogen te knipperen). Dit
gebeurt met zoveel kracht dat u letsel kunt
oplopen als u niet correct op uw stoel zit en/of
uw gordel niet (correct) vastgemaakt heeft of
als de gordijnzij-airbag bij het opblazen een
voorwerp in uw richting wegdrukt. Dat geldt
vooral voor kinderen. De gordijn-zijairbag is in
opgeblazen toestand slechts ongeveer 9 cm
dik.
Omdat airbag-sensors de vertraging van het
voertuig schatten, zijn de snelheid van het
voertuig en de schade geen goede indicatoren
voor de noodzaak van het wel of niet opblazen
van een airbag.
OPMERKING:
Wanneer het voertuig over de kop slaat,
kunnen de gordelspanners en/of de extra
zijairbags in de voorstoelen en de extra
gordijn-zijairbags worden geactiveerd aan
beide zijden van de auto.Sensors frontale en zijbotsingen
Bij frontale en zijdelingse botsingen kunnen de
botsingsensors het ORC helpen bij het bepalen
van de juiste reactie op de botsingen.
Verbeterd ongelukkenresponssysteem
Bij een botsing die leidt tot het opblazen van de
zij-airbags zal de ORC, als het communicatie-
netwerk en de voeding intact blijven en afhan-
kelijk van de aard van de botsing, bepalen of
het verbeterde ongelukkenresponssysteem de
volgende functies uitvoert:
•De brandstoftoevoer naar de motor afsluiten.
•De alarmknipperlichten laten knipperen zo-
lang er accuspanning is of tot het contact
wordt verbroken met de contactsleutel .
•De binnenverlichting inschakelen zolang de
accu werkt of totdat de contactsleutel wordt
verwijderd.
•De deuren automatisch ontgrendelen.
Als een airbag wordt opgeblazen
De voor-airbags zijn zo ontworpen dat ze na het
opblazen onmiddellijk weer leeglopen.OPMERKING:
De voor- en/of zij-airbags worden niet bij alle
botsingen opgeblazen. Dit houdt echter niet
in dat het airbagsysteem niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags worden
opgeblazen, kan zich het volgende voordoen:
•Het nylon van de airbag kan soms schaaf-
wonden en/of een rode huid veroorzaken bij
de bestuurder en de voorpassagier tijdens
het opblazen van de airbags. De schaafwon-
den lijken op de wonden die u oploopt als u
zich schaaft aan een touw, de vloerbedek-
king of op de vloer van een gymnastiekzaal.
Deze schaafwonden worden niet veroor-
zaakt door contact met chemische produc-
ten. De schaafwonden zijn niet blijvend en
genezen normaal gesproken snel. Als uw
schaafwonden echter na enkele dagen nog
niet zijn genezen of als u last hebt van
blaren, ga dan onmiddellijk naar uw huisarts.
•Terwijl de airbags leeglopen ziet u misschien
rondvliegende stofdeeltjes die op rook lijken.
Dit stof is een normaal bijproduct van het
activeringsproces voor het niet-giftige op-
blaasgas. Deze rondzwevende stofdeeltjes
44
Page 50 of 294

Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
De airbags moeten bedrijfsklaar
zijn om bij een aanrijding onmid-
dellijk op te blazen en u te be-
schermen. Het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem
controleert de interne circuits en
de bedrading verbonden met elektrische com-
ponenten van het airbagsysteem. Hoewel het
airbagsysteem onderhoudsvrij is, moet u het
systeem onmiddellijk laten controleren door
een erkende dealer als zich het volgende voor-
doet.
•Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem brandt niet gedurende de vier tot
acht seconden nadat het contact voor het
eerst is aangezet.
•Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem blijft branden na de periode van
vier tot acht seconden.
•Het waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem gaat af en toe branden of blijft
branden tijdens het rijden.OPMERKING:
Als de snelheidsmeter, toerenteller of an-
dere meters voor motorfuncties niet werken,
is het mogelijk dat het beschermingssys-
teem voor de inzittenden ook niet werkt. Het
kan zijn dat de airbags niet gereed zijn om u
te beschermen. Controleer onmiddellijk de
zekeringen op doorgeslagen zekeringen.
Raadpleeg het label aan de binnenkant van
het deksel van het zekeringenblok voor de
juiste airbagzekeringen. Laat uw erkende
dealer controleren of de zekering nog goed
is.
EDR (Event Data Recorder,
Gebeurtenisrecorder)
Deze auto is uitgerust met een gebeurtenisre-
corder (EDR). De belangrijkste taak van de
EDR is het registreren van gegevens die dui-
delijk maken hoe een voertuigsysteem zich
heeft gedragen in bepaalde ongevals- of ge-
lijksoortige situaties, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
De EDR is ontworpen om kortstondig, meestal
30 seconden of minder, gegevens te registre-
ren die verband houden met de dynamiek en
veiligheidssystemen van de auto. De EDR indeze auto is ontworpen om onder andere de
volgende gegevens te registreren:
•Hoe hebben diverse systemen in uw auto
zich gedragen?
•Waren de veiligheidsgordels van de bestuur-
der en passagier vastgegespt?
•Hoe ver (indien van toepassing) trapte de
bestuurder het gas- en/of rempedaal in?
•Hoe snel reed de auto?
Deze gegevens kunnen bijdragen tot een beter
inzicht in de omstandigheden waarin botsingen
en letsel ontstaan.
OPMERKING:
De EDR-gegevens worden uitsluitend tij-
dens extreme ongevalssituaties geregis-
treerd. Onder normale rijomstandigheden
registreert de EDR geen privé- of overige
gegevens, zoals naam, geslacht, leeftijd en
ongevalslocatie. Het is echter wel mogelijk
dat anderen, bijvoorbeeld de politie, de
EDR-gegevens combineren met de per-
soonsgegevens die standaard worden op-
gevraagd na ongevallen.
46
Page 51 of 294

Voor het uitlezen van de geregistreerde EDR-
gegevens is zowel toegang tot de auto als
speciale apparatuur nodig. Naast de fabrikant
van de auto kunnen ook anderen die over deze
speciale apparatuur beschikken, zoals de po-
litie, de EDR-gegevens lezen indien zij toegang
hebben tot de auto of de EDR.
Veiligheidssystemen voor kinderenElke inzittende van uw auto moet altijd zijn
vastgegespt, ook baby’s en kinderen.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten goed
vastgegespt op de achterbank plaatsnemen
(als dat mogelijk is). Statistieken tonen aan dat
kinderen veiliger zijn wanneer ze op de achter-
ste zitplaatsen zijn vastgegespt (en niet op de
voorstoelen).
WAARSCHUWING!
Bij een aanrijding kan een niet-vastgegespt
kind of zelfs een baby als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrijding
kan zoveel kracht nodig zijn om een baby op
uw schoot te houden dat u het kind onmogelijk
kunt vasthouden, hoe sterk u ook bent. De
baby en andere inzittenden kunnen zo ernstig
gewond raken. Voor elk kind in uw auto moet
u het bijbehorende kinderzitje gebruiken,
overeenkomend met de grootte van het kind.
Baby- en kinderzitjes
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in ver-
schillende maten verkrijgbaar, van zitjes voor
pasgeboren baby’s tot oudere kinderen die al
bijna groot genoeg zijn om een autogordel voor
volwassenen te dragen. Lees altijd de handlei-
ding van het kinderzitje om te controleren of dit
voor uw kind geschikt is. Gebruik het juiste
veiligheidssysteem voor uw kind.•Veiligheidsdeskundigen adviseren om kin-
deren achterstevoren mee te laten rijden tot
ze minstens één jaar oud zijn en bovendien
minstens 9 kg wegen. Twee soorten kinder-
zitjes kunt u achterstevoren gebruiken: kin-
derzitjes en ’aanpasbare’ kinderzitjes.
•Het babydraagzitje mag u uitsluitend achter-
stevoren in de auto plaatsen. Een dergelijk
zitje is aan te bevelen voor kinderen die
maximaal ca. 9 kg wegen. ’Aanpasbare’
kinderzitjes gebruikt u in de auto ofwel ach-
terstevoren of voorwaarts gericht. Aanpas-
bare kinderzitjes hebben voor achterstevo-
ren gebruik vaak een hoger
gewichtsmaximum dan babydraagzitjes,
dus kunt u deze achterstevoren plaatsen
voor kinderen die zwaarder zijn dan 9 kg,
maar nog geen één jaar oud zijn.
Beide typen kinderzitjes zet u in de auto vast
met een driepuntsgordel of het ISOFIX-
bevestigingssysteem van het kinderzitje.
Raadpleeg “ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes”.
47
Page 53 of 294

Kinderen die te groot zijn voor een
verhogingszitje
Grote kinderen die gemakkelijk een schouder-
gordel dragen en zulke lange benen hebben
dat deze vanaf de knie omlaag hangen als ze
met de rug tegen de rugleuning steunen, moe-
ten de driepuntsgordels gebruiken en op de
achterbank plaatsnemen.
•Zorg dat het kind rechtop in de stoel zit.
•Leg de heupgordel laag over de heupen en
trek de gordel zo strak mogelijk aan.
•Controleer regelmatig of de autogordel goed
past. Door de bewegingen van het kind kan
de autogordel een foutieve positie aanne-
men.
•Als de schoudergordel het gezicht of de hals
raakt, plaats het kind dan verder naar het
midden van de auto toe. Sta nooit toe dat
een kind de schoudergordel onder de arm
door of achter de rug langs draagt.WAARSCHUWING!
•Een foutief aangebracht kinder- of baby-
zitje kan op het kritieke ogenblik dienst
weigeren. Het kan losschieten bij een aan-
rijding. Het kind kan zo ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de aanwij-
zingen van de fabrikant nauwgezet op.
•Een achterstevoren te bevestigen kinder-
zitje mag u alleen gebruiken op de achter-
bank. In een achterstevoren te bevestigen
kinderzitje kan de baby ernstig of zelfs
dodelijk gewond raken wanneer u het zitje
op de voorstoel heeft gezet en de passa-
giersairbag wordt opgeblazen.
Enkele tips om uw kinderzitje optimaal te
gebruiken:
•Controleer voor de aanschaf van een kinder-
zitje of op een sticker is vermeld dat het zitje
voldoet aan alle van toepassing zijnde vei-
ligheidsnormen. Chrysler Group LLC raadt
ook aan om vóór de aanschaf te controleren
of het zitje goed te bevestigen is in de auto
waarin het zal worden gebruikt.•Het kinderzitje moet zijn afgestemd op het
gewicht en de lengte van uw kind. Contro-
leer de sticker op het zitje en let op de
grenswaarden voor gewicht en lengte.
•Volg nauwkeurig de instructies op van de
fabrikant wanneer u een kinderzitje instal-
leert. Als u het zitje niet op de juiste wijze
installeert, functioneert het misschien niet
juist wanneer dat nodig is.
•Gesp het kind in het zitje vast volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
Kinderzitjes installeren met de autogordels
De veiligheidsgordels op de passagierszit-
plaatsen zijn voorzien van oprolautomaten met
automatische vergrendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen van een
kinderzitje (CRS). Bij beide gordeltypen kan het
heupgedeelte stevig rond het kinderzitje wor-
den getrokken, zodat geen borgclip hoeft te
worden gebruikt. De ALR produceert een rate-
lend geluid als u de gordel helemaal uit de
rolautomaat trekt en vervolgens de gordel te-
rugrollen in de rolautomaat. Zie onderAutoma-
tische rolvergrendelingvoor meer informatie
over de ALR. In onderstaande tabel worden de
49
Page 54 of 294

zitplaatsen vermeld met een automatische rol-
vergrendeling (ALR) of een geschakelde gor-
delspanner.
Bestuur-
derMidden Passagier
Vergren-
deling
CRSVergren-
deling
CRSVergren-
deling
CRS
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR ALR ALR
•N.v.t. — Niet van toepassing
•ALR — Oprolautomaat met automatische
vergrendeling
Kinderzitje met ALR installeren:
1. Voor de installatie van een kinderzitje met
ALR trekt u voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om door de gordelopening van
het kinderzitje te leiden. Schuif de gesp in de
sluiting totdat u een ’klik’ hoort. Trek daarna de
hele gordelband uit het oprolmechanisme en
laat de gordel terug oprollen in het mecha-
nisme. Terwijl de gordel terugrolt hoort u een
klikgeluid. Dit geeft aan dat de automatische
rolvergrendeling is geactiveerd.2. Trek daarna aan eventuele slappe delen van
de gordel om het heupgedeelte rond het kin-
derzitje strak te trekken. Alle autogordelsyste-
men worden na verloop van tijd losser, dus u
moet de gordel af en toe controleren en, indien
nodig, aantrekken.
•
Op de achterbank is het soms lastig om de
driepuntsgordel strak om het kinderzitje aan te
trekken, doordat de gesp of de gespsluiting
zich te dicht bij de gordeldoorvoer aan het zitje
bevindt. Maak dan de gesp los uit de gesp-
sluiting en draai het korte gordelgedeelte aan
de sluitingzijde een paar keer rond om dit
gedeelte korter te maken. Zet de gesp weer
vast, met de ontgrendelknop naar buiten toe.
•Indien de gordel nog steeds niet aangetrok-
ken kan worden, of indien door het duwen en
trekken aan het gordelsysteem de gordel
losraakt, maak dan de gesp los uit de slui-
ting, draai de sluiting om en steek de gesp
weer in de sluiting. Als het kinderzitje dan
nog steeds niet stevig is vastgezet, kunt u
beter een andere zitpositie proberen.
•Gesp het kind in het zitje vast volgens de
aanwijzingen van de fabrikant van het zitje.
WAARSCHUWING!Wanneer u het baby- of kinderzitje niet gebruikt,
zet dit dan vast met de autogordel of verwijder
het uit de auto. Laat het zitje nooit los in de auto
liggen. Bij een noodstop of ongeval kan het zitje
de inzittenden of de stoelrugleuningen raken en
ernstig letsel veroorzaken.
Automatische rolvergrendeling (ALR)Om de omschakelbare rolautomaat te gebruiken,
moet u de gordel uit de rolautomaat trekken
totdat er genoeg ruimte is om deze door het
kinderzitje te schuiven en de gespsluiting in de
gesp te steken. Trek dan alle gordelband hele-
maal vrij uit de gordelspanner. Laat de gordel-
band nu terugrollen in de gordelspanner en trek
aan de losse gordelband om het heupgedeelte
goed strak te zetten rondom het kinderzitje. Volg
de instructies van de fabrikant van het kinderzitje.
OPMERKING:
Als u deze functie wilt uitschakelen, moet u
de gordelband helemaal laten terugrollen in
de gordelspanner. U kunt de gordelband pas
weer uittrekken nadat de gordelband hele-
maal is teruggerold in de gordelspanner.
50
Page 57 of 294

zitjes nooit zodanig installeren dat twee zitjes
een gemeenschappelijk laag ankerpunt delen.
Als u ISOFIX-compatibele kinderzitjes naast
elkaar op de achterbank installeert, kunt u voor
de buitenste zitplaats de ISOFIX-ankerpunten
of de autogordel gebruiken, maar moet u voor
de middelste zitplaats de autogordel gebrui-
ken. Als de kinderzitjes niet ISOFIX-compatibel
zijn, kunt u deze uitsluitend bevestigen met de
autogordels. RaadpleegHet kinderzitje instal-
lerenvoor specifieke aanwijzingen voor de
installatie.
Kinderzitjes voorzien van hulpstukken voor
aansluiting op de onderste ankerpunten zijn nuleverbaar. Kinderzitjes voorzien van ankerban-
den en haken voor bevestiging aan de boven-
ste ankerlus zijn al langere tijd leverbaar. Veel
fabrikanten van kinderzitjes leveren inmiddels
een uitbreidingsset met ankerbanden voor
sommige van hun oudere producten. Sets met
ankerbanden zijn ook leverbaar voor de
meeste oudere auto’s.
Omdat onderste ankerpunten op personenau-
to’s worden geïntroduceerd in de loop van een
paar jaar, blijven kinderzitjes met hulpstukken
voor deze ankerpunten voorlopig ook nog ge-
schikt voor bevestiging met een heup- of drie-
puntsgordel. Ze hebben dan ook ankerbanden
en we raden sterk aan om in elke auto zoveel
mogelijk de van toepassing zijnde hulpstukken
te gebruiken die bij het kinderzitje geleverd
zijn.
OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem
gebruikt om een kinderzitje te installeren,
moet u ervoor zorgen dat alle veiligheids-
gordels die op dat moment niet worden
gebruikt, buiten het bereik van kinderen
worden gehouden. Het wordt aanbevolenom de veiligheidsgordel vast te gespen
voordat u het kinderzitje installeert. Hier-
door bevindt de gordel zich achter het kin-
derzitje en buiten bereik van het kind. Als de
vastgegespte veiligheidsgordel in de weg zit
bij de installatie van het kinderzitje, leidt u
de veiligheidsgordel door de gordelopening
van het kinderzitje en gespt u deze vervol-
gens vast, in plaats van de veilgiheidsgordel
achter het zitje te plaatsen. Hierdoor wordt
de veiligheidsgordel uit het bereik van een
nieuwsgierig kind gehouden. Vertel alle kin-
deren in het voertuig dat een veiligheidsgor-
del geen speelgoed is, en dat ze er niet mee
mogen spelen. Laat kinderen nooit zonder
begeleiding achter in het voertuig.
Het kinderzitje installeren
Wij verzoeken u dringend om bij het installeren
van het kinderzitje zorgvuldig de aanwijzingen
van de fabrikant op te volgen. Veel, maar niet
alle, kinderzitjes zijn aan beide zijden voorzien
van aparte banden, die alle een haak of een
koppelstuk hebben met een systeem voor het
strak stellen van de band. In de rijrichting te
plaatsen kinderzitjes en sommige achterstevo-
ren te plaatsen babyzitjes hebben vaak ook
ISOFIX achterbank
53
Page 58 of 294

een ankerband, een haak en een versteller
voor het afstellen van de strakheid in de band.
In het algemeen maakt u eerst de versteller aan
de onderste banden en de ankerbanden los,
zodat u gemakkelijker de haak of het koppel-
stuk aan de onderste ankerpunten en bandan-
kers kunt vastmaken. Haal de ankerband mid-
dendoor via de hoofdsteun en bevestig deze
aan het ankerpunt aan de achterkant van de
rugleuning. Maak vervolgens alle drie de ban-
den vast terwijl u het kinderzitje naar achteren
duwt en omlaag drukt in de zitting.Niet alle kinderzitjes worden geïnstalleerd vol-
gens deze beschrijving. Nogmaals: volg nauw-
gezet de aanwijzingen van de fabrikant op
wanneer u een kinderzitje installeert.
OPMERKING:
Als het kinderzitje niet compatibel is met het
ISOFIX-bevestigingssysteem, bevestigt u
het zitje met behulp van de autogordels.
WAARSCHUWING!
Door een verkeerd vastgemaakte ankerband
zal het kind het hoofd misschien te veel
kunnen bewegen en kan het kind letsel oplo-
pen. Gebruik alleen het ankerpunt pal achter
het kinderzitje om de ankerband voor het
kinderzitje vast te maken.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als een voor-
airbag wordt opgeblazen. Een niet-aangelijnd
huisdier kan bij een noodstop of botsing als
projectiel door de auto worden geslingerd en
letsel oplopen of een passagier verwonden.Huisdieren moeten aangelijnd meerijden op de
achterbank of in een speciale reismand die is
bevestigd met de autogordels.
AANBEVELINGEN BIJ INRIJDEN
VAN DE MOTOR
De motor en aandrijflijn (versnellingsbak en as) van
uw auto hebben geen lange inrijperiode nodig.
Rij gedurende de eerste 500 km niet te snel. Na
de eerste 100 km kunt u snelheden tot 80 of
90 km/h aanhouden.
Terwijl u met constante snelheid rijdt, vormt nu
en dan kort accelereren met plankgas, binnen
de grenzen van de geldende verkeersregels,
een goede bijdrage tot het inrijden. Accelere-
ren met plankgas in een lage versnelling kan
slecht zijn en moet worden vermeden.
De transmissieolie die de fabriek in de motor
heeft aangebracht, is een energiebesparend
smeermiddel van een hoge kwaliteit. Houd bij
het olie verversen rekening met de te verwach-
ten klimaatomstandigheden. RaadpleegOn-
derhoudsproceduresinOnderhoud van uw
autovoor de aanbevolen viscositeit en kwali-
Ankers voor de gordels op de achterbank
54