service JEEP WRANGLER 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: WRANGLER, Model: JEEP WRANGLER 2020Pages: 292, PDF Size: 4.65 MB
Page 149 of 292

WAARSCHUWING!
Rijd niet met ontkoppelde stabilisa-
torstang op verharde wegen of met snelhe-
den boven 29 km/u (18 mph), aangezien u
dan de macht over het stuur kunt verlie-
zen, met ernstig letsel als gevolg. De voor-
ste stabilisatorstang verbetert de voer-
tuigstabiliteit en is nodig voor het besturen
van de auto. Het systeem bewaakt de rij-
snelheid en probeert de stabilisatorstang
bij snelheden boven 29 km/u (18 mph)
weer aan te koppelen. Dit wordt aangege-
ven met een knipperend of brandend indi-
catielampje voor de stabilisatorstang. Als
de snelheid van de auto eenmaal tot onder
22 km/u (14 mph) is afgenomen, probeert
het systeem nogmaals naar de stand voor
terreinrijden terug te keren.
Om de stabilisatorstang los te koppelen,
schakelt u naar de groep 4H of 4L en drukt u
op de schakelaar SWAY BAR om de stand
voor terreinrijden in te schakelen. Raadpleeg
de paragraaf "Werking van de vierwielaandrij-ving" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Het controlelampje voor de stabilisatorstang
knippert totdat de stabilisatorstang volledig
is losgekoppeld.
OPMERKING:
Het koppel van de stabilsatorstang kan zijn
vergrendeld vanwege hoogteverschillen in de
linker en rechter ophanging. Deze omstandig-
heid is het gevolg van verschillen in het
rijoppervlak of de belasting van het voertuig.
Om de stabilisatorstang te kunnen loskoppe-
len of weer vast te koppelen moeten de rech-
ter en linker helft van de stang zijn uitgelijnd.
Voor deze uitlijning kan het nodig zijn dat het
voertuig op een effen grondoppervlak wordt
gereden of heen en weer wordt bewogen.
Om terug te keren naar de modus voor rijden
op de weg, moet de schakelaar SWAY BAR
(stabilisatorstang) nogmaals worden
ingedrukt.
WAARSCHUWING!
Als de stabilisator/stabilisatorstang niet
naar de stand voor rijden op de weg terug-
keert, knippert het "controlelampje van de
WAARSCHUWING!
stabilisatorstang" in de instrumentengroep
en neem de voertuigstabiliteit aanzienlijk
af. Probeer niet sneller dan 29 km/u
(18 mph) met de auto te rijden. Als u toch
sneller dan 29 km/u (18 mph) rijdt, kunt u
de macht over het stuur verliezen, met
ernstig letsel als gevolg. Neem contact op
met uw erkende dealer voor service.
STOP/STARTSYSTEEM —
UITSLUITEND VOOR
MODELLEN MET
DIESELMOTOR EN
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen en de uitstoot van
schadelijke stoffen te beperken. Het systeem
stopt de motor automatisch tijdens een stop,
wanneer aan alle voorwaarden is voldaan.
Door het koppelingspedaal in te trappen
wordt de motor automatisch weer gestart.
147
Page 152 of 292

2. De melding STOP/START OFF (stop/start
uit) verschijnt in de instrumentengroep.
Raadpleeg de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw
Instrumentenpaneel leren kennen" voor
meer informatie hierover.
3. Bij de volgende stop van het voertuig
(nadat het STOP/START-systeem is uitge-
schakeld) zal de motor niet worden
uitgeschakeld.
4. Als het STOP/START-systeem handmatig
is uitgeschakeld, kan de motor alleen wor-
den gestart en gestopt via het contactslot.
5. Het STOP/START-systeem schakelt elke
keer zelfstandig weer in wanneer het con-
tact uit- en weer ingeschakeld wordt.
Start/stopsysteem handmatig inschakelen
1. Druk op de schakelaar STOP/START OFF
(in de rij schakelaars).
2. Het lampje in de schakelaar dooft.
Systeemstoring
Wanneer zich in het STOP/START-systeem
een storing voordoet, zal het systeem de mo-
tor niet uitschakelen. In het display in de
instrumentengroep wordt de melding "SER-
VICE STOP/START SYSTEM” (onderhoud
Stop/Start-systeem) weergegeven. Raad-
pleeg de paragraaf "Waarschuwingslampjes
en meldingen" in het hoofdstuk "Uw Instru-
mentenpaneel leren kennen" voor meer infor-
matie hierover.
Als in het display in de instrumentengroep de
melding "SERVICE STOP/START SYSTEM"
wordt weergegeven, moet u het systeem laten
controleren door uw erkende dealer.
CRUISECONTROL
Indien ingeschakeld neemt de cruisecontrol
bij snelheden boven 40 km/u (25 mph) de
werking van het gaspedaal over.
De knoppen voor de cruisecontrol bevinden
zich aan de rechterzijde van het stuur.
Cruisecontrol-knoppen
1 — Druk op CANCEL
2 — Druk op ON/OFF
3 — Druk op RES +/Accel
4 — Druk op SET - /Decel
STARTEN EN RIJDEN
150
Page 157 of 292

Carrosseriestijl Motor Versnellingsbak AsverhoudingMax. GTW (toelaatbaar aanhanger-
gewicht)Maximaal disselgewicht (zie
de opmerking)
2-deurs3.6-liter-motorHandmatig 3,21 /3,73 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
Automatisch 3,21/3,73/4,10 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
2.8-liter diesel-
motorHandmatig/
automatisch3,21 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
3,73 1.500 kg (3.307 lbs) 150 kg (330 lbs)
4-deurs3.6-liter-motorHandmatig/
automatisch3,21 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
3,73 2.000 kg (4.409 lbs) 100 kg (220 lbs)
4,10 2.000 kg (4.409 lbs) 100 kg (220 lbs)
2.8-liter diesel-
motorAutomatisch3,21 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
3,73 2.200 kg (4.850 lbs) 110 kg (242 lbs)
Handmatig3,21 1.000 kg (2.205 lbs) 50 kg (110 lbs)
3,73 2500 kg (5.512 lbs) 100 kg (220 lbs)
Bij het trekken van een aanhanger mag het technisch toegestane gewicht in volledig beladen toestand niet met meer dan 100 kg (220 lbs) wor-
den overschreden, op voorwaarde dat de snelheid wordt beperkt tot 100 km/u (62 mph) of lager.
OPMERKING:
Het disselgewicht van de aanhanger moet
worden opgeteld bij het gewicht van inzitten-
den en lading en mag nooit hoger zijn dan de
waarde die is aangegeven op de band- en
beladingsinformatiesticker. Zie voor meer in-
formatie "Banden – Algemene Informatie" on-
der "Service en onderhoud".
155
Page 165 of 292

Buitenverlichting
Type gloeilamp
Gloeilampnummer
Achteruitrijlampen (2)W16W
Derde remlicht (midden) (1) L.E.D. (Service uitgevoerd door erkende dealer)
Mistlampen vóór (2)PSX24W
Mistlampen achter (2)P27/7W
Richtingaanwijzers vóór (2)PY27/7W
Zijknipperlichten vóór/zijmarkeringslampen (2) W5W
Koplampen (2)H4
Positielampen vóór (2)12V14W
Rem-/positielampen achter (2)P27/7W
Richtingaanwijzer achter (2)PY27/7W
Kentekenverlichting (2)W5W
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel verkrijgbare gloeilamptypen die bij uw erkende dealer kunnen worden aangeschaft.
163
Page 168 of 292

WAARSCHUWING!
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene-beveiligingszekering
voor de veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), vermogenseen-
heidssystemen (motorsysteem, versnel-
lingsbaksysteem) of het
besturingssysteem doorbrandt, dient u
contact op te nemen met een erkende
dealer.
Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
zekeringselement in de platte zekering con-
troleren op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Volledig geïntegreerde voedingsmodule
De volledig geïntegreerde voedingsmodule
(TIPM) bevindt zich in de motorruimte naast
de accu. Deze kast bevat patroonzekeringen,
minizekeringen en relais. Aan de binnenkant
van het deksel is een label aangebracht
waarop ieder onderdeel wordt aangeduid.
Locatie Patroonzekering Minizekering Omschrijving
J1 – – –
J2 30 A roze – Tussenbakmodule
J3 – – –
J4 25 A transparant – Knooppunt bestuurdersportier
Volledig geïntegreerde voedingsmoduleIN GEVAL VAN NOOD/PECH
166
Page 178 of 292

Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van
de krik
Ter aanvulling van het handboek voor gebruik
en onderhoud waarbij dit supplement hoort,
worden hieronder enkele aanwijzingen gege-
ven over het juiste gebruik van de krik.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat de slinger bij gebruik vrij
kan draaien zonder dat u met uw hand over
de grond schuurt.
Ook de bewegende delen van de krik, de
"wormschroef" en koppelingen kunnen let-
sel veroorzaken: raak ze niet aan. Reinig
de krik grondig als er vet aan zit.
LET OP!
De krik is een hulpmiddel dat uitsluitend
is ontworpen voor het verwisselen van een
wiel, in het geval van een lekke band of
een beschadigde band van de auto waarin
deze is aangebracht of op auto's van het-
zelfde model. Ieder ander gebruik, bijv.
het opkrikken van andere automodellen of
LET OP!
andere zaken, is ten strengste verboden.
Gebruik hem nooit voor het uitvoeren van
onderhoud of reparaties onder de auto of
om zomerbanden te vervangen door win-
terbanden om omgekeerd. Begeef u nooit
onder de opgekrikte auto. Als er werk-
zaamheden onder de auto nodig zijn,
neemt u contact op met het FIAT-
servicenetwerk. Onjuiste plaatsing van de
krik kan ertoe leiden dat de auto valt: zet
de krik alleen op de aangegeven plaatsen.
Gebruik de krik niet voor lasten die groter
zijn dan die op het label. Start de motor
nooit terwijl de auto is opgekrikt. Als de
auto verder wordt opgekrikt dan nodig, kan
het geheel minder stabiel worden, met het
risico dat de auto plotseling met kracht
valt. Krik de auto daarom alleen zo ver als
nodig voor het vervangen van het (reserve-
)wiel.
Onderhoud
• Zorg ervoor dat er zich geen vuil ophoopt op
de "wormschroef".• Zorg dat de "wormschroef" altijd gesmeerd
is.
• Pas de krik nooit aan.
Gebruik de krik nooit:
• Bij temperaturen lager dan -40 °C.
• Op een zanderige of modderige onder-
grond.
• Op een ongelijke ondergrond.
• Op steile wegen.
• Onder extreme weersomstandigheden: on-
weer, tyfoons, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
STARTEN MET
STARTKABELS
Wanneer de accu van uw voertuig leeg is, kan
de motor met behulp van een set startkabels
en een accu in een ander voertuig of met een
draagbare snellader weer worden gestart. Bij
onjuist gebruik kan het starten met startka-
bels gevaarlijk zijn. Houd u daarom zorgvul-
dig aan de hier beschreven procedures.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
176
Page 189 of 292

SERVICE EN ONDERHOUD
GEPLAND ONDERHOUD.......188
Gepland onderhoud — benzinemotor . .188
Gepland onderhoud — dieselmotor . . .193
MOTORCOMPARTIMENT......198
3.6-liter-motor................198
2.8-liter dieselmotor............199
Oliepeil controleren — benzinemotor . .200
Oliepeil controleren — dieselmotor . . .200
Koelsysteem.................200
Ruitensproeiervloeistof bijvullen.....201
Remsysteem.................201
Handgeschakelde versnellingsbak. . . .202
Automatische versnellingsbak.......203Onderhoudsvrije accu...........204
Onderhoud van de airconditioning. . . .205
DEALERSERVICE...........207
Ruitenwisserbladen............208
HET VOERTUIG OMHOOG TE
BRENGEN..................211
BANDEN..................211
Banden — Algemene informatie.....211
Type banden.................216
Reservewielen — indien aanwezig. . . .217
Verzorging van velgen en wieldoppen . .218
Sneeuwkettingen
(tractiehulpmiddelen)...........220Aanbevelingen voor het rouleren van
banden....................221
HET VOERTUIG STALLEN......221
CAROSSERIE...............221
Onderhoud carrosserie en bodem.....221
Behoud van de carosserie.........222
INTERIEUR................224
Stoelen en bekleding............224
Kunststof- en gelakte onderdelen. . . .225
Lederen onderdelen.............226
Ruitoppervlakken..............226
SERVICE EN ONDERHOUD
187
Page 190 of 292

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — benzinemotor
De geplande onderhoudsbeurten in deze
handleiding moeten op de aangeduide tijd-
stippen of kilometerstanden worden uitge-
voerd om uw garantie te behouden en opti-
male betrouwbaarheid en prestaties van het
voertuig te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in stoffige
omgevingen of veel korte ritten, is mogelijk
meer onderhoud vereist. Laat ook telkens
inspectie en onderhoud uitvoeren wanneer u
een defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Op voertuigen zonder display in de instru-
mentengroep knippert de melding "CHANgE
OIL" (olie verversen) in de instrumentengroep
met kilometerteller en er klinkt een geluids-
signaal om aan te geven dat de olie ververst
moet worden.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren. Het eerder verversen
van de olie kan echter noodzakelijk zijn na
7.500 km (4.500 mijl) als de auto onder
zware omstandigheden wordt gebruikt, die
verderop in dit hoofdstuk worden beschre-
ven.
OPMERKING:
•
Het systeem houdt geen rekening met de tijd
die is verstreken sinds de laatste olieverver-
sing. Ververs de olie van uw auto wanneer de
laatste verversingsbeurt langer dan 6 maan-
den geleden is, ook wanneer het bericht voor
olieverversing NIET wordt weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervallen
voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7.500 mijl) of 6 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd.
Eenmaal per maand of voor een lange rit
• Controleer het oliepeil ongeveer vijf minu-
ten nadat de volledig warmgedraaide motor
is uitgezet. Controleer het oliepeil als de
auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het
merkteken ADD of MIN bevindt.
• Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil
en vul zo nodig vloeistof bij.
• Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van on-
gelijkmatige slijtage, zelfs voordat de indi-
cator voor olie verversen gaat branden.
• Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
• Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir, de automatische versnel-
lingsbak, de hoofdremcilinder en de stuur-
bekrachtiging en vul zo nodig vloeistof bij.
• Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen.
SERVICE EN ONDERHOUD
188
Page 192 of 292

Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Visuele controle uitvoeren van:
carrosserie, bodemplaatbescher-
ming, pijpen en leidingen (uit-
laat - brandstof - remmen), rub-
berdelen (hoezen, bussen,
manchetten enz.).XXX X X X X X X X
Wielophanging vóór, spoorstang-
einden en stofhoezen inspecte-
ren en indien nodig vervangen.XXXXXX
Vloeistof in de voor- en achteras
controleren; verversen wanneer
de auto wordt gebruikt als poli-
tiewagen, taxi, bedrijfswagen,
voor terreinrijden of het veelvul-
dig trekken van aanhangers.XX X X X
Tussenbakolie controleren. X X X
De homokinetische koppeling/
cardankoppelingen controleren.XXX X X X X X X X
Remvloeistof om de 24 maanden
verversen bij gebruik van DOT
4-remvloeistof. *XXX X X X X X X X
Handrem afstellen op voertuigen
met schijfremmen op alle vier de
wielen.XX X X X
SERVICE EN ONDERHOUD
190
Page 194 of 292

Afstand of verstreken tijd (wat het
eerst komt)
7500
15.000
22.500
30.000
37.500
45.000
52.500
60.000
67.500
75.000
82.500
90.000
97.500
105.000
112.500
120.000
127.500
135.000
142.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 156 168 180 192 204 216 228 240
Of kilometer:
12.000
24.000
36.000
48.000
60.000
72.000
84.000
96.000
108.000
120.000
132.000
144.000
156.000
168.000
180.000
192.000
204.000
216.000
228.000
240.000
Vloeistof voor de handgescha-
kelde versnellingsbak verversen
bij: trekken van aanhanger,
sneeuwschuiven, zware belas-
ting, gebruik als taxi of politie-
wagen, besteldienst, terreinrij-
den, gebruik in de woestijn, of
als meer dan 50% van de tijd
met hoge snelheid wordt gereden
bij temperaturen hoger dan 32°C
(90°F).XX X X X
Tussenbakolie verversen als u de
auto gebruikt voor één van de
volgende doeleinden: als politie-
wagen, taxi, bedrijfswagen of
voor veelvuldig trekken van aan-
hangers.XX
PCV-klep controleren en indien
nodig vervangen.†X
SERVICE EN ONDERHOUD
192