ECO mode JEEP WRANGLER 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2020, Model line: WRANGLER, Model: JEEP WRANGLER 2020Pages: 292, PDF Size: 4.65 MB
Page 44 of 292

OPMERKING:
• Voor voertuigen die niet van het display in
de instrumentengroep zijn voorzien, blijft
de elektrische raamschakelaar 45 secon-
den lang actief nadat de contactschakelaar
in de stand LOCK is gezet. Door het openen
van een voorportier wordt deze functie uit-
geschakeld.• Voor voertuigen die van het display in de
instrumentengroep zijn voorzien, blijft de
elektrische raamschakelaar 10 minuten
lang actief nadat het contactsleutel in de
LOCK-stand is gezet. Door het openen van
een voorportier wordt deze functie
uitgeschakeld.
Vierdeursmodellen
Met de schakelaar linksonder bedient u het
passagiersraam linksachter en met de scha-
kelaar rechtsonder bedient u het passagiers-
raam rechtsvoor.
Windgeruis
Windgeruis kan worden beschreven als het
gevoel van druk op de oren, vergelijkbaar met
het geluid van een helikopter. Wanneer u met
open (of gedeeltelijk geopende) ramen rijdt,
kunt u windgeruis ervaren. Dit is een normaal
verschijnsel, dat tot een minimum kan wor-
den beperkt door de stand van de ramen aan
te passen.
INFORMATIE OVER
VERWIJDERBAAR DAK
Ga naar http://www.jeep.com/en/wrangler-
rooftop-instructions/ voor instructievideo's.
Raadpleeg uw instructieboekje voor meer infor-
matie.
Sunrider en Soft Top
Sunrider openen (tweedeurs)
Volg deze eenvoudige stappen om de Sunri-
der te openen.
1. Maak de zonnekleppen los en schuif ze
aan de kant.
Schakelaars voor elektrische
raambediening
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
42
Page 93 of 292

snelheid hoger dan 24 km/u (15 mph) moet
rijden, voordat het bandenspanningscontro-
lesysteem deze informatie ontvangt.
Bandenspanningscontrolesysteem uitscha-
kelen - indien aanwezig
Het bandenspanningscontrolesysteem kan
worden uitgeschakeld als alle vier de wielen
met banden worden vervangen door wielen
met banden die geen bandenspanningssen-
soren hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet.
Om het bandenspanningscontrolesysteem uit
te schakelen, moeten alle vier de (originele)
banden met wielen met bandenspannings-
sensoren weer vervangen worden door ban-
den zijn voorzien van bandenspanningssen-
soren. Rijd vervolgens gedurende 10 minuten
met een snelheid van meer dan 24 km/u
(15 mph). Het bandenspanningscontrolesys-
teem geeft een geluidssignaal af, het ban-
denspanningslampje knippert 75 seconden
lang en blijft daarna branden. In de instru-
mentengroep wordt de melding "SERVICE
TPM SYSTEM" (onderhoud bandenspan-ningscontrolesysteem) weergegeven en ver-
volgens worden er streepjes (--) weergegeven
in plaats van de bandenspanningswaarden.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld, zal het bandenspanningscon-
trolesysteem niet langer een geluidssignaal
weergeven en wordt de melding "SERVICE
TPM SYSTEM" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) niet langer getoond in
de instrumentengroep. De streepjes (--) blij-
ven echter de plaats innemen van de span-
ningswaarden.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
weer in te schakelen, moeten alle vier de
banden met wielen weer vervangen worden
door banden die voorzien zijn van banden-
spanningssensoren. Rijd vervolgens maxi-
maal 10 minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u (15 mph). Het bandenspan-
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig-
naal af, het bandenspanningslampje knip-
pert 75 seconden lang en gaat daarna uit. In
de instrumentengroep wordt de melding
"SERVICE TPM SYSTEM" (onderhoud ban-
denspanningscontrolesysteem) weergegeven
en vervolgens worden de spanningwaarden inplaats van de streepjes weergegeven. Als het
voertuig opnieuw wordt gestart zal de mel-
ding "SERVICE TPM SYSTEM" (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem) niet meer
verschijnen zolang zich geen systeemstoring
voordoet.
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoorziening
in uw auto zijn de veiligheidssystemen voor
inzittenden:
Beveiligingssystemen voor inzittenden
• Veiligheidsgordelsystemen
• Airbagsystemen
• Kinderzitjes
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen behoren voor be-
paalde modellen mogelijk tot de stan-
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen. Vraag het bij twijfel aan uw er-
kende dealer.
91
Page 101 of 292

Veiligheidsgordels moeten worden gedragen
door alle inzittenden, ook door zwangere
vrouwen: het dragen van de veiligheidsgordel
vermindert het risico van letsel bij een onge-
val voor moeder en ongeboren kind.
Plaats de heupgordel strak en onder de buik,
over de sterke botten van de heupen. Plaats
de schoudergordel over de borst en uit de
buurt van de nek. Plaats de schoudergordel
nooit achter de rug of onder de arm.
Gordelspanner
Het gordelsysteem van de voorstoelen is uit-
gerust met gordelspanners die ervoor zorgen
dat bij een botsing een loszittende gordel
wordt strak getrokken. Deze apparaten verbe-
teren de werking van de veiligheidsgordels
door de gordel al in een vroeg stadium van
een aanrijding strak tegen het lichaam van de
inzittende te trekken. Gordelspanners werken
bij alle lichaamsafmetingen, ook bij gebruik
van kinderzitjes.OPMERKING:
Bij gebruik van een gordelspanner dient de
veiligheidsgordel nog steeds op de juiste
wijze worden omgedaan. De gordel moet
nauw aansluiten en op de juiste wijze worden
gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door
de controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden. Net als de airbags zijn ook
de gordelspanners slechts geschikt voor een-
malig gebruik. Een geactiveerde gordelspan-
ner of airbag dient onmiddellijk te worden
vervangen.
Spankrachtbegrenzer
Het gordelsysteem van de voorstoelen is uit-
gerust met een spankrachtbegrenzer die
helpt het risico op letsel in geval van een
aanrijding verder te beperken. Het veilig-
heidsgordelsysteem heeft een oprolmecha-
nisme dat de gordelband op een gecontro-
leerde manier afwikkelt.
Schakelbaar automatisch blokkerend oprol-
mechanisme — indien aanwezig
De veiligheidsgordels op de passagierszit-
plaatsen zijn mogelijk voorzien van een scha-
kelbaar automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme, dat wordt gebruikt voor het bevestigen
van een kinderzitje. Raadpleeg de paragraaf
"Kinderzitjes bevestigen met de veiligheids-
gordel" in het hoofdstuk "Kinderzitjes" in
deze handleiding voor meer informatie hier-
over. In de onderstaande afbeelding wordt de
vergrendelingsfunctie voor elke zitplaats ge-
toond.
ALR — schakelbaar automatisch blokkerend
oprolmechanisme (tweedeursmodellen)
99
Page 129 of 292

STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN.........129
Handgeschakelde versnellingsbak — indien
aanwezig...................129
Automatische versnellingsbak — indien
aanwezig...................129
Normaal starten — benzinemotor. . . .129
Extreem lage temperaturen (lager dan -30
°Cof-22°F) ................130
Als de motor niet start...........130
Na het starten................131
Normaal starten — dieselmotor......131
AANBEVELINGEN VOOR
INRIJDEN.................133
HANDREM................134
HANDGESCHAKELDE VERSNEL-
LINGSBAK — INDIEN AANWEZIG
.135
Schakelen..................136
Terugschakelen...............137
Achteruit schakelen.............138
AUTOMATISCHE VERSNELLINGS-
BAK — INDIEN AANWEZIG. . . .138
Sleutelblokkering..............139
Blokkeersysteem rem/transmissie. . . .140
Vijftraps automatische versnellingsbak —
indien aanwezig...............140
AutoStick...................140
BEDIENING VIERWIELAANDRIJVING
(COMMAND-TRAC I OF
ROCK-TRAC)
...............142
Bedieningsaanwijzingen/
voorzorgsmaatregelen...........142
Schakelstanden...............143
Schakelprocedures.............144Trac-Lok achteras — indien aanwezig .145
Asvergrendeling (Tru–Lok) —
Rubicon-modellen.............145
Elektronisch loskoppelbare stabilisatorstang
— indien aanwezig.............146
STOP/STARTSYSTEEM — UITSLUI-
TEND VOOR MODELLEN MET DIE-
SELMOTOR EN HANDGESCHA-
KELDE VERSNELLINGSBAK. . . .147
Automatische modus............148
CRUISECONTROL...........150
Activeren...................151
De gewenste snelheid instellen......151
Ingestelde snelheid aanpassen......151
Accelereren om in te halen........152
Om de snelheid te hervatten.......152
Uitschakelen................152
STARTEN EN RIJDEN
127