sensor JEEP WRANGLER 2DOORS 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: WRANGLER 2DOORS, Model: JEEP WRANGLER 2DOORS 2021Pages: 344, PDF Size: 9.41 MB
Page 102 of 344

VEILIGHEID
100
Beschermhoes botswaarschuwingssensor 
(FCW-sensor)
Uw auto is uitgerust met een beschermhoes
die  wordt  gebruikt  wanneer  de  voorruit  is
neergeklapt  om  de  FCW-sensor  te
beschermen.  Volg  de  onderstaande  instruc-
ties om de hoes aan te brengen.
1. Bevestig het bovenste  deel van  de hoes, zodat die scharniert aan de bovenkant.
2. Zwenk  de  hoes  omlaag  en  druk  erop zodat de hoes de opening bedekt.
3. Controleer of de hoes stevig vastzit.
OPMERKING:
Zorg ervoor  dat u de  hoes verwijdert  voordat
u  de  voorruit  terug  in  de  normale  stand  zet.
Bewaar de hoes in de laadruimte.
Reinigingsinstructies
Bij  het  rijden  met  de  voorruit  omlaag,  kan
stof/vuil in de hoes komen en de cameralens
blokkeren.  Gebruik  een  microvezeldoek  om
de  cameralens,  module,  en  de  binnenkant
van  de  hoes  te  reinigen  en  let  er  daarbij  op
dat u de module niet beschadigt of bekrast.
Bandenspanningscontrolesysteem 
(TPMS)   
Het  bandenspanningscontrolesysteem  waar -
schuwt  de  bestuurder  voor  te  lage  banden -
spanning  op  basis  van  de  op  de  sticker
vermelde bandenspanning.
OPMERKING:
Het  waarschuwingslampje  op  het  instru -
mentenpaneel  blijft  branden  totdat  de
band  is  opgepompt  tot  de  vermelde
bandenspanning.
Het  systeem  waarschuwt  alleen  dat  de
bandenspanning  laag  is:  het  kan  ze  niet
oppompen.
De bandenspanning varieert met de tempera -
tuur  met  ongeveer  1  psi  (7  kPa)  voor  elke
6,5°C  (12°F).  Dat  betekent  dat  de  banden -
spanning afneemt wanneer de buitentempe -
ratuur daalt. De bandenspanning moet altijd
worden  gemeten  en  ingesteld  wanneer  de
banden  "koud"  zijn.  De  banden  zijn  "koud"
als  ten  minste  drie  uur  niet  met  de  auto  is
gereden,  of  minder  dan  1,6 km  (1 mijl)  is gereden  na  een  periode  van  drie  uur  stil -
staan. De spanning van een koude band mag
nooit  hoger  zijn  dan  de  maximumspanning
die  op  de  wang  van  de  band  staat  vermeld. Raadpleeg  de  paragraaf  "Banden"  in  het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor infor
-
matie  over  hoe  de  autobanden  correct  op
spanning  moeten  worden  gebracht.  De
bandenspanning  stijgt  ook  als  de  auto  rijdt.
Dit is normaal en er is geen aanpassing nodig
voor deze verhoogde druk.
Het  bandenspanningscontrolesysteem  waar -
schuwt de bestuurder voor lage bandenspan -
ning als de bandenspanning om welke reden
dan ook onder de waarschuwingsgrens daalt,
inclusief de gevolgen van lage temperaturen
en natuurlijk spanningsverlies van de band.
Het  bandenspanningscontrolesysteem  blijft
de  bestuurder  waarschuwen  zolang  de
bandenspanning te laag is. De waarschuwing
verdwijnt  pas  als  de  bandenspanning  gelijk
is aan of hoger is dan de aanbevolen waarden
in  op  de  sticker.  Zodra  het  waarschuwings -
lampje  voor  te  lage  bandenspanning  gaat
branden,  dient  u  de  bandenspanning  tot  de
op de sticker vermelde aanbevolen spanning
te verhogen om het bandenspanningslampje
te doen uitgaan.
Het  systeem  wordt  automatisch  bijgewerkt
en  het  bandenspanningslampje  gaat  uit
zodra het systeem de juiste bandenspanning
registreert. Het is mogelijk dat u eerst onge -
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 100   
Page 103 of 344

101(Vervolgd)
veer 10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u  (15 mph)  moet  rijden,  voordat  het
bandenspanningscontrolesysteem  deze
informatie ontvangt.
Uw  auto  kan  bijvoorbeeld  een  aanbevolen
koude  bandenspanning  (geparkeerd  gedu-
rende  meer  dan  drie  uur)  hebben  van  33  psi
(227 kPa). Als de omgevingstemperatuur 20°C
(68°F)  bedraagt  en  de  gemeten  bandenspan -
ning 28 psi (193 kPa) is, zal bij een tempera -
tuurdaling tot -7°C (20°F) de bandenspanning
afnemen tot ongeveer 24  psi  (165 kPa). Deze
bandenspanning  is  laag  genoeg  om  het
bandenspanningslampje  op  te  laten  lichten.
Als u met de auto gaat rijden, kan de banden -
spanning  naar  ongeveer  193  kPa  (28  psi)
stijgen,  maar  blijft  het  waarschuwingslampje
van  het  bandenspanningscontrolesysteem
branden.  In  deze  situatie  dooft  het  banden -
spanningslampje  pas  als  de  banden  op  de  op
de  sticker  vermelde  voor  de  auto  aanbevolen
spanning zijn gebracht.
OPMERKING:
Bij  het  vullen  van  warme  banden,  moet  de
bandenspanning  mogelijk  worden  verhoogd
met  28  kPa  (4  psi)  boven  de  aanbevolen
waarde  die  in  de  bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan -
ningslampje wordt uitgeschakeld. OPMERKING:
Het  bandenspanningscontrolesysteem  is
niet  bedoeld  als  vervanging  voor  normaal
onderhoud en  waarschuwt  niet bij  andere
problemen met de band.
Het  bandenspanningscontrolesysteem
mag niet worden gebruikt als bandenspan
-
ningsmeter.
Als u met een veel te lage bandenspanning
rijdt,  raakt  de  band  oververhit  en  kan  de
band  defect  raken.  Een  te  lage  banden -
spanning  verhoogt  ook  het  brandstofver -
bruik,  vermindert  de  levensduur  van  de
band en kan het rij- en remgedrag van de
auto nadelig beïnvloeden.
Het  bandenspanningscontrolesysteem  is
geen  substituut  voor  juist  onderhoud  van
uw banden. Het is de verantwoordelijkheid
van  de  bestuurder  om  de  juiste  banden -
 LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geoptimaliseerd  voor  de  originele
banden  en  wielen.  De  bandenspanning
en  waarschuwing  van  het  bandenspan-
ningscontrolesysteem zijn ingesteld voor
de bandenmaat van uw auto. Het gebruik
van  vervangende  onderdelen  met  een
andere  maat,  type  en/of  stijl  kan  leiden
tot  een  ongewenste  werking  van  het
systeem  of  schade  aan  de  sensoren.  De
bandenspanningssensor  is  niet  geschikt
voor het gebruik bij niet-originele wielen,
aangezien  dit  kan  bijdragen  tot  een
slechte werking van het gehele systeem.
Klanten  wordt  aangeraden  om
OEM-wielen  te  gebruiken,  zodat  de
functie van het bandenspanningscontro-
lesysteem goed werkt.
Gebruik  van  niet-originele  bandenaf -
dichtingsmiddelen  kan  ertoe  leiden  dat
de sensor van het bandenspanningscon -
trolesysteem  (TPMS)  niet  meer  werkt.
Na  gebruik  van  een  niet-origineel
bandenafdichtingsmiddel  wordt  geadvi -
seerd dat u uw voertuig naar een erkende
dealer  brengt  om  de  werking  van  de
sensor te laten controleren.
Plaats  na  het  controleren  of  aanpassen
van  de  bandenspanning  altijd  de
ventieldop  terug.  Hierdoor  voorkomt  u
dat  de  TPM-sensor  beschadigd  raakt
door binnendringend vocht of vuil in het
ventiel.
 LET OP! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 101   
Page 104 of 344

VEILIGHEID
102
spanning  te  handhaven  met  behulp  van
een  nauwkeurige  bandenspanningsmeter,
zelfs wanneer de bandenspanning nog niet
het  niveau  heeft  bereikt  waarbij  het
bandenspanningslampje gaat branden.
Het  bandenspanningscontrolesysteem
registreert  altijd  de  werkelijke  banden-
spanning,  ook  als  die  spanning  onder
invloed van temperatuurverschillen veran -
dert.
Werking van het systeem
Het bandenspanningscontrolesysteem maakt
gebruik van draadloze technologie met op de
velg gemonteerde elektronische sensoren die
de bandenspanning meten. De sensoren, die
bij het ventiel op de velgen zijn gemonteerd,
sturen  informatie  over  de  bandenspanning
naar de ontvangstmodule.
Display van bandenspanningscontrolesysteem OPMERKING:
Het  is  uiterst  belangrijk  dat  u  de  spanning
van  alle  banden  van  de  auto  maandelijks
controleert  en  de  banden  zo  nodig  op  de
juiste spanning brengt.
Het  bandenspanningscontrolesysteem
bestaat uit de volgende onderdelen:
Ontvangstmodule
Vier bandenspanningssensoren
Verschillende meldingen van het  banden
-
spanningscontrolesysteem,  die
verschijnen  op  het  display  in  de  instru -
mentengroep
Bandenspanningslampje
Waarschuwingen van het bandenspanningscontro -
lesysteem
Als de spanning in een of meer van
de vier geplaatste banden te laag is,
gaat  het  bandenspanningslampje
in  de  instrumentengroep  branden  en  klinkt
er een geluidssignaal. Verder verschijnt in de
instrumentengroep  gedurende  minimaal  vijf
seconden  de  melding  "Tire  Low"  (lage
bandenspanning)  en  wordt  een  afbeelding
van de bandenspanning(en) getoond, waarin de  banden  met een te lage  spanning  in  een
andere kleur worden weergegeven.
Waarschuwing van het bandenspanningscon -
trolesysteem
Als dit gebeurt, dient u direct te stoppen en
de  banden  met  te  lage  spanning  (in  een
afwijkende  kleur  in  de  afbeelding  in  de
instrumentengroep)  op  de  spanning  te
brengen  die  in  de  bandenspanningstabel
staat vermeld. Zodra het systeem de nieuwe
bandenspanningen  heeft  ontvangen,  wordt
het systeem  automatisch bijgewerkt,  krijgen
de  spanningswaarden  op  het  grafische
display  in  de  instrumentengroep  weer  hun
oorspronkelijke  kleur  en  gaat  het  banden -
spanningslampje uit. 
OPMERKING:
Bij  het  vullen  van  warme  banden,  moet  de
bandenspanning  mogelijk  worden  verhoogd
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 102   
Page 105 of 344

103
met  28  kPa  (4  psi)  boven  de  aanbevolen
waarde  die  in  de  bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan-
ningslampje wordt uitgeschakeld.
  Het  is  mogelijk  dat  u  eerst  ongeveer
10 minuten  met  een  snelheid  hoger  dan
24 km/u  (15 mph)  moet  rijden,  voordat  het
bandenspanningscontrolesysteem  deze
informatie ontvangt.
Waarschuwing onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem
Als  een  systeemstoring  wordt  gedetecteerd,
knippert  het  bandenspanningslampje  gedu -
rende  75  seconden  en  vervolgens  blijft  het
continu  branden.  Bij  een  systeemstoring
wordt  ook  een  geluidssignaal  weergegeven.
Ook  wordt  in  de  instrumentengroep  ten
minste  vijf  seconden  lang  de  melding
"SERVICE  TIRE  PRESSURE  SYSTEM"
(onderhoud  bandenspanningscontrolesy -
steem)  weergegeven.  Daarna  worden  er
streepjes  (-  -)  getoond  in  plaats  van  de
bandenspanningswaarden  om  aan  te  geven
welke sensor niet meer werkt.
Als  het  contact  wordt  uitgeschakeld  en
vervolgens weer ingeschakeld, zal deze reeks
worden herhaald wanneer de systeemstoring
zich nog steeds voordoet. Als de systeemsto -ring  is  opgeheven,  stopt  het  bandenspan
-
ningslampje  met  knipperen,  verdwijnt  het
bericht  "SERVICE  TIRE  PRESSURE
SYSTEM"  (onderhoud  bandenspanningscon -
trolesysteem) en verschijnt er een spannings -
waarde  in  plaats  van  de  streepjes.  Een
systeemstoring  kan  de  volgende  oorzaken
hebben:
Storing  door  elektronische  apparatuur  of
als  men  langs  installaties  rijdt  die
dezelfde  radiofrequenties  afgeven  als  de
bandenspanningssensoren
Installatie  van  een  bepaalde  kleur  ramen
die men later aanbrengt waardoor de radi -
ogolfsignalen worden beïnvloed
Veel  sneeuw  of  ijs aan de  wielen  of  in de
wielkasten
Het gebruik van sneeuwkettingen
Het  gebruik  van  wielen/banden  die  niet
zijn  voorzien  van  bandenspanningssen -
soren
Auto's  met  compact  reservewiel  of  full-size
reservewiel met alternatieve afmetingen  
1. Het compacte reservewiel of het full-size reservewiel  met  alternatieve  afmetingen
is  niet  voorzien  van  een  bandenspan -ningssensor.  Daarom  wordt  de  banden
-
spanning  van  het  compacte  reservewiel
niet  door  het  bandenspanningscontrole -
systeem geregistreerd.
2. Als  u  het  compacte  of  een  niet-overeen -
komend  full-size  reservewiel  aanbrengt
op de plaats van een band met een span -
ning onder de waarschuwingsgrens, blijft
het  bandenspanningslampje  branden  en
klinkt  er  een  geluidssignaal  wanneer  u
het contact uit en weer inschakelt. Daar -
naast  wordt  de  bandenspanningswaarde
in de afbeelding in de instrumentengroep
met een andere kleur aangegeven.
3. Nadat  u  maximaal  10 minuten  met  een snelheid  van  meer  dan  24 km/u  (15 mph)hebt  gereden,  gaat  het  bandenspannings -
lampje  gedurende  75  seconden  knipperen
en  vervolgens  continu  branden.  Verder
verschijnt  gedurende  vijf  seconden  in  de
instrumentengroep het bericht "Service tire
pressure system” (onderhoud bandenspan -
ningscontrolesysteem)  en  worden  er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van de
bandenspanning.
4. Bij  elke  volgende  start  klinkt  er  een geluidssignaal,  knippert  het  banden -
spanningslampje  75  seconden  en  blijft
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 103   
Page 106 of 344

VEILIGHEID
104
het  vervolgens  aanhoudend  branden,
terwijl  in  de  instrumentengroep  gedu-
rende  vijf  seconden  het  bericht
"SERVICE  TIRE  PRESSURE  SYSTEM"
(onderhoud  bandenspanningscontrolesy -
steem)  verschijnt.  Vervolgens  worden  er
streepjes (-  -) weergegeven in plaats  van
de bandenspanning.
5. Zodra de oorspronkelijke band is gerepa -
reerd  of  vervangen  en  op  de  auto  wordt
gemonteerd  in  plaats  van  het  compacte
reservewiel  of  het  full-size  reservewiel
met  alternatieve  afmetingen,  wordt  het
bandenspanningscontrolesysteem  auto -
matisch  bijgewerkt.  Voorts  gaat  het
bandenspanningslampje  uit  en  geeft  de
afbeelding  in  de  instrumentengroep  de
nieuwe  spanningswaarde  weer  in  plaats
van de streepjes (- -), tenzij de spanning
in  één  van  de  vier  geplaatste  banden
onder de waarschuwingsgrens ligt. Het is
mogelijk  dat  u  eerst  ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u  (15 mph)  moet  rijden,  voordat het  bandenspanningscontrolesysteem
deze informatie ontvangt. Voertuigen met passend full-size reservewiel
1. Wanneer uw voertuig is uitgerust met een
passend  full-size reservewiel,  heeft  deze
een  bandenspanningssensor  en  kan  de
bandenspanning  van  het  reservewiel
worden  bewaakt  via  het  bandenspan -
ningscontrolesysteem  (TPMS)  wanneer
het reservewiel wordt gemonteerd.
2. In  het  geval  dat  het  passende  full-size reservewiel  is  vervangen  door  een  origi -
neel  wiel  met  lage  spanning,  zal  bij  het
volgende inschakelen van het contact het
bandenspanningslampje  nog  steeds
branden,  een  geluidssignaal  klinken  en
op  het  grafische  display  nog  steeds  de
lage bandenspanning in een andere kleur
worden weergeven.
3. Door  met  het  voertuig  gedurende 20 minuten  sneller  dan  24 km/u
(15 mph) te rijden gaat het bandenspan -
ningslampje  uit,  op  voorwaarde  dat  de
bandenspanning in geen van de originele
wielen  beneden  de  waarschuwingsgrens
voor te lage druk ligt.Bandenspanningscontrolesysteem uitschakelen - 
indien aanwezig
Het  bandenspanningscontrolesysteem  kan
worden uitgeschakeld als alle vier de wielen
met  banden  worden  vervangen  door  wielen
met  banden  die  geen  bandenspanningssen -
soren  hebben,  bijvoorbeeld  wanneer  winter -
banden op het voertuig worden gezet.
Om  het  bandenspanningscontrolesysteem
uit  te  schakelen,  moeten  alle  vier  de  (origi -
nele)  banden  met  wielen  met  bandenspan -
ningssensoren  weer  vervangen  worden  door
banden  zijn  voorzien  van  bandenspannings -
sensoren.  Rijd  vervolgens  gedurende
10 minuten met een snelheid van meer dan
24 km/u  (15 mph).  Het  bandenspan -
ningscontrolesysteem  geeft  een  geluidssig -
naal  weer,  het  bandenspanningslampje
knippert  75  seconden  lang  en  blijft  daarna
branden.  In  de  instrumentengroep  wordt  de
melding  "SERVICE  TIRE  PRESSURE
SYSTEM"  (onderhoud  bandenspanningscon -
trolesysteem)  weergegeven  en  vervolgens
worden  er  streepjes  (--)  weergegeven  in
plaats van de bandenspanningswaarden.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld,  zal  het  bandenspanningscon -
trolesysteem  niet  langer  een  geluidssignaal
weergeven  en  wordt  de  melding  "SERVICE
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 104   
Page 107 of 344

105
TIRE  PRESSURE  SYSTEM"  (onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)  niet
langer getoond in de instrumentengroep. De
streepjes  (--)  blijven  echter  de  plaats
innemen van de spanningswaarden.
Om  het  bandenspanningscontrolesysteem
weer  in  te  schakelen,  moeten  alle  vier  de
wielen  en  banden  weer  worden  vervangen
door  banden  die  voorzien  zijn  van  banden-
spanningssensoren.  Rijd  vervolgens  maxi -
maal 10 minuten met een snelheid van meer
dan  24 km/u  (15 mph).  Het  bandenspan -
ningscontrolesysteem  geeft  een  geluidssig -
naal  weer,  het  bandenspanningslampje
knippert  75  seconden  lang  en  gaat  daarna
uit.  In  de  instrumentengroep  wordt  de
melding  "SERVICE  TIRE  PRESSURE
SYSTEM"  (onderhoud  bandenspanningscon -
trolesysteem)  weergegeven  en  vervolgens
worden  de  spanningswaarden  in  plaats  van
de  streepjes  weergegeven.  Als  het  voertuig
opnieuw  wordt  gestart,  zal  de  melding
"SERVICE  TIRE  PRESSURE  SYSTEM"
(onderhoud  bandenspanningscontrolesy -
steem)  niet  meer  verschijnen  zolang  zich
geen systeemstoring voordoet.VEILIGHEIDSSYSTEMEN 
VOOR INZITTENDEN 
Een  zeer  belangrijke  veiligheidsvoorziening
in  uw  auto  zijn  de  veiligheidssystemen  voor
inzittenden:
Beveiligingssystemen voor inzittenden 
Veiligheidsgordelsystemen
Airbagsystemen
Kinderzitjes
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen  behoren  voor
bepaalde  modellen  mogelijk  tot  de  stan -
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen.  Vraag  het  bij  twijfel  aan  een
erkende dealer.
Belangrijke veiligheidsmaatregelen
Lees  de  informatie  in  dit  hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitgelegd  hoe
u  het  beveiligingssysteem  voor  inzittenden
op de juiste wijze gebruikt om uw passagiers
en uzelf optimaal te beschermen. Hier  volgen  enkele  eenvoudige  adviezen  om
het  risico  op  letsel  door  een  geactiveerde
airbag te verminderen:
1. Kinderen  van  12  jaar  en  jonger  moeten
altijd goed vastgegespt op de achterbank
van  een  voertuig  met  een  achterbank
worden vervoerd.
Waarschuwingslabel op zonneklep  voorpassagier
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 105   
Page 115 of 344

113
Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)
Sommige van de in dit hoofdstuk beschreven
veiligheidsvoorzieningen  behoren  voor
bepaalde  modellen  mogelijk  tot  de  stan-
daarduitrusting en zijn optioneel voor andere
modellen.  Vraag  het  bij  twijfel  aan  een
erkende dealer.
Het airbagsysteem moet gereed zijn om u te
beschermen bij een aanrijding. De controller
van  het  beschermingssysteem  voor  inzit -
tenden (ORC) controleert de interne circuits
en  de  bedrading  van  de  elektrische  compo -
nenten van het airbagsysteem. Uw voertuig is
mogelijk  uitgerust  met  de  volgende  compo -
nenten van het airbagsysteem:
Componenten van het airbagsysteem
Controller  van  het  beveiligingssysteem
voor inzittenden
Waarschuwingslampje  voor  het
airbagsysteem 
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Bestuurders- en passagiersairbags
Gespsluitingschakelaar  voor  veiligheids-
gordels
Aanvullende zijairbags
Sensoren  voor  frontale  en  zijdelingse
botsingen
Gordelspanners
Glijrailpositiesensoren
Waarschuwingslampje voor het 
airbagsysteem  
De  controller  van  het  beveiligings -
systeem  voor  inzittenden  (ORC)
bewaakt de gereedheid van de elek -
tronische  onderdelen  van  het
airbagsysteem  wanneer  de  contactschake -
laar in de stand START of ON/RUN staat. Als
het contactslot in de stand OFF of ACC staat,
is  het  airbagsysteem  niet  ingeschakeld  en
zullen de airbags niet worden opgeblazen.
De  controller  van  het  beveiligingssysteem
voor  inzittenden  (ORC)  beschikt  over  een
reservevoeding,  waardoor  de  airbags  ook
geactiveerd kunnen worden wanneer de accu
leeg is of is losgekoppeld. De  controller  van  het  beveiligingssysteem
voor  inzittenden  schakelt  het  waarschu
-
wingslampje  voor  het  airbagsysteem  aan  in
het  instrumentenpaneel  voor  een  zelftest
gedurende  vier  tot  acht  seconden,  wanneer
de  contactschakelaar  voor  het  eerst  in  de
stand  ON/RUN  wordt  gezet.  Na  de  zelftest
gaat  het  waarschuwingslampje  voor  het
airbagsysteem  uit.  Als  de  controller  van  het
beveiligingssysteem  voor  inzittenden  een
storing  in  het  systeem  detecteert,  gaat  het
waarschuwingslampje  voor  het
airbagsysteem  knipperen  of  continu
branden. Een enkel geluidssignaal klinkt om
u te  waarschuwen  wanneer  het  lampje  weer
gaat branden na de eerste keer starten.
De  controller  van  het  beveiligingssysteem
voor  inzittenden  bevat  ook  diagnosefuncties
die  het  waarschuwingslampje  voor  het
airbagsysteem  in  het  instrumentenpaneel
laten  branden  wanneer  een  storing  wordt
geconstateerd  die  het  airbagsysteem  zou
kunnen  beïnvloeden.  De  diagnose  meldt
eveneens de aard van het defect. Omdat het
airbagsysteem  zodanig  is  ontworpen  dat  het
geen  onderhoud  vergt,  raden  wij  u  aan
onmiddellijk  een  erkende  dealer  te  raad -
plegen  wanneer  een  van  de  volgende
problemen zich voordoet.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 113   
Page 117 of 344

115
(Vervolgd)
Locaties van de frontairbags/kniebescherming
Kenmerken frontairbag bestuurders- en 
passagierszijde
Het frontairbagsysteem is zodanig ontworpen
dat het wordt opgeblazen overeenkomstig de
kracht en de aard van de botsing die worden
vastgesteld door de controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzittenden (ORC). Deze
controller  ontvangt  informatie  van  de
sensoren  voor  frontale  botsingen  (indien
aanwezig)  of  van  andere  systeemcompo -
nenten. Het frontairbagsysteem aan bestuur -
derszijde  heeft  een  eentraps  airbag.  Het
frontairbagsysteem aan passagierszijde heeft
een  meertraps  frontairbag.  Het  eerste
opblaasmechanisme  wordt  onmiddellijk
geactiveerd  bij  een  botsing  waarbij  gebruik
van  de  airbags  noodzakelijk  is.  Bij  minder
zware  botsingen  wordt  voor  de  meertraps
airbag  een  geringe  opblazing  toegepast.  Bij
zwaardere  botsingen  wordt  een  krachtiger
opblazing toegepast.
Deze  auto  is  mogelijk  uitgerust  met  een
gespsluitingsschakelaar  voor  de  veiligheids -
gordel voor de bestuurders- en/of de voorpas -
sagiersstoel  die  registreert  of  de  gordel  is
vastgegespt.  Met  deze  gespsluitingschake -
laar  kan  het  niveau  worden  aangepast
waarmee  de  meertraps  frontairbag  aan
passagierszijde wordt opgeblazen.
1 — Frontairbags voor bestuurder en passa
-
gier
2  —  Kniebescherming  voor  bestuurder  en
passagier
 WAARSCHUWING!
Als  u  tijdens  het  activeren  van  de  fron -
tairbag  te  dicht  op  het  stuur  of  bij  het
instrumentenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs  dodelijk  letsel  oplopen.  Airbags
hebben ruimte nodig om te worden opge-
blazen. Ga achterover zitten en strek uw
armen  zodanig  dat  u  comfortabel  het
stuur  en  het  instrumentenpaneel  kunt
bedienen.
Plaats  nooit  een  kinderzitje  tegen  de
rijrichting in op een stoel die is beveiligd
door  een  actieve  frontairbag!  Dit  kan
leiden  tot  ernstig  letsel  of  de  dood  van
het kind.
Wij  raden  u  aan  kinderen  altijd  in  een
kinderzitje  op  de  achterbank  te  voeren,
de best beschermde positie in het geval
van een aanrijding.
Mocht het nodig zijn om een kind op de
passagiersstoel te  vervoeren  in  een naar
achteren  gericht  kinderzitje,  dan  moet
de  front-airbag  aan  de  passagierszijde
worden uitgeschakeld. Zorg er altijd voor
dat het controlelampje van de uitschake-
ling van de airbag brandt bij gebruik van
een kinderzitje. De passagiersstoel moet
ook zo ver mogelijk naar achteren worden
geplaatst  om  te  voorkomen  dat  het
kinderzitje  in  aanraking  komt  met  het
dashboard.
Als de frontairbag aan de passagierszijde
wordt  opgeblazen,  kan  een  kind  van  12
of  jonger,  maar  ook  een  kind  in  een
kinderzitje tegen de rijrichting in, ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen.
 WAARSCHUWING! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 115   
Page 118 of 344

VEILIGHEID
116
Deze auto kan zijn uitgerust met glijrailpositie-
sensoren voor de bestuurders- en/of de voorpas-
sagiersstoel  waarmee  de  mate  van  opblazen
van  de  geavanceerde  voorairbags  op  basis  van
de stoelpositie kan worden aangepast.
Werking frontairbags 
De  frontairbags  zijn  ontworpen  om  extra
bescherming  te  bieden  als  aanvulling  op  de
veiligheidsgordels.  Frontairbags  zijn  niet
bedoeld voor het verminderen van  het risico
op  letsel  bij  botsingen  van  achteren,
botsingen van opzij of over de kop slaan. De
frontairbags  worden  niet  bij  alle  frontale
botsingen  geactiveerd.  Dit  geldt  ook  voor
sommige  frontale  botsingen  die  ernstige
schade  aan  het  voertuig  tot  gevolg  hebben,
zoals  bepaalde  aanrijdingen  tegen  palen,
aanrijdingen  waarbij  de  auto  onder  een
vrachtwagen  terechtkomt  en  aanrijdingen
onder een hoek.
Daarentegen  kunnen  frontairbags,  afhanke -
lijk van de aard van de botsing en de plaats
waar het voertuig  wordt geraakt,  opgeblazen
worden  bij  aanrijdingen  die  geringe  schade
aan  de  voorkant  van  het  voertuig  tot  gevolg
hebben,  maar  die  aanvankelijk  een  grote
afname van de snelheid veroorzaken.
Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig in de loop van de tijd meten, zijn de
snelheid  van  het  voertuig  en  de  schade  op
zichzelf  geen  goede  indicatoren  voor  de
noodzaak  van  het  wel  of  niet  opblazen  van
een airbag. Veiligheidsgordels  zijn  bij  alle  ongevallen
noodzakelijk voor uw bescherming en om uw
lichaam in de juiste positie te houden, uit de
buurt van een airbag die wordt opgeblazen.
De  controller  van  het  beveiligingssysteem
voor  inzittenden  (OCR)  zendt  een  signaal
naar  de  opblaasmodules  wanneer  een
botsing  wordt  gedetecteerd  waarbij  de  fron
-
tairbags  moeten  worden  geactiveerd.  Een
grote hoeveelheid niet-giftig gas wordt gege -
nereerd om de frontairbags op te blazen.
Het  afdekpaneel  op  de  stuurwielnaaf  en  op
de  rechterbovenzijde  van  het  instrumenten -
paneel  komen  los  en  worden  verwijderd
terwijl  de  airbags  volledig  worden  opge -
blazen.  De  frontairbags  worden  binnen  een
oogwenk  volledig  opgeblazen.  De  frontair -
bags lopen vervolgens snel leeg terwijl ze de
bestuurder en de voorpassagier bescherming
bieden.
Passagiersairbag uitschakelen — indien 
aanwezig
Met  dit  systeem  kan  de  bestuurder  de
geavanceerde  frontairbag  aan  passagiers -
zijde  uitschakelen  (UIT)  als  een  kinderzitje
op  de  voorstoel  moet  worden  geplaatst.
Schakel  de  geavanceerde  frontairbag  aan
passagierszijde alleen uit (UIT) als het abso -
 WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of nabij het
airbagpaneel op het instrumentenpaneel of
het  stuur  worden  geplaatst,  omdat  deze
letsel  kunnen  veroorzaken  bij  botsingen
waarbij de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbagpanelen en
probeer  deze  nooit  handmatig  te  openen.
Anders  is  het  mogelijk  dat  u  de  airbags
beschadigt.  Bovendien  kunt  u  letsel
oplopen  doordat  de  airbags  mogelijk  niet
meer  functioneren.  De  beschermpanelen
van de airbagkussens gaan alleen open als
de airbags worden opgeblazen.
Als u alleen op de airbags vertrouwt, kan
dit  bij  een  aanrijding  leiden  tot  ernstig
letsel.  De  airbags  werken  in  combinatie
met  uw  veiligheidsgordel  om  u  op  de
juiste wijze te beschermen. Bij sommige
aanrijdingen  worden  de  airbags  niet
opgeblazen. Draag uw veiligheidsgordels
altijd,  ook  als  uw  auto  is  uitgerust  met
airbags.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 116   
Page 126 of 344

VEILIGHEID
124
(Vervolgd)
De  zijairbags  (indien  aanwezig)  kunnen
helpen  om  het  risico  van  letsel  van  inzit-
tenden  te  beperken  tijdens  bepaalde  zijde -
lingse  botsingen,  als  aanvulling  op  de
potentiële letselreductie door de veiligheids -
gordels en de constructie van de carrosserie.
Als  een  zijairbag  wordt  geactiveerd,  gaat  de
naad  aan  de  buitenkant  van  de  stoelbekle -
ding  open.  De  geactiveerde  aanvullende
zijairbag  in  de  stoel  komt  via  de  stoelnaad
naar buiten in de ruimte tussen de inzittende
en  het  portier.  De  zijairbag  beweegt  zo  snel
en  krachtig  dat  deze  letsel  kan  veroorzaken
wanneer de inzittenden niet goed in de stoel
zitten, of wanneer zich voorwerpen bevinden
in  de  ruimte  waar  de  zijairbag  wordt  opge -
blazen. Kinderen lopen een nog hoger risico
van letsel door een geactiveerde airbag. Zijdelingse botsingen
De  zijairbags  zijn  ontworpen  om  te  worden
geactiveerd  bij  bepaalde  zijdelingse
botsingen. De controller van het beveiligings
-
systeem  voor  inzittenden  (ORC)  bepaalt  op
basis van de aard en ernst van een botsing of
de zijairbags moeten worden opgeblazen. De
sensoren  voor  zijdelingse  botsingen  helpen
de  controller  van  het  beveiligingssysteem
voor inzittenden bij het bepalen van de juiste
reactie op de botsingen. Het systeem is geka -
libreerd om de zijairbags aan de zijde van de
botsing  van  het  voertuig  te  activeren  bij
botsingen waarbij bescherming van de inzit -
tenden  door  zijairbags  noodzakelijk  is.  Bij
een zijdelingse botsing  worden de zijairbags
onafhankelijk  geactiveerd;  bij  een  botsing
aan  de  linkerzijde  worden  alleen  de  zijair -
bags links geactiveerd en bij een botsing aan
de  rechterzijde  alleen  de  zijairbags  rechts.
Beschadiging van de auto is op zichzelf geen
goede  indicatie  of  activering  van  de  zijair -
bags al dan niet vereist was. De zijairbags worden niet bij alle zijdelingse
botsingen geactiveerd, zoals sommige aanrij
-
dingen  onder  bepaalde  hoeken  of  bij
bepaalde  zijdelingse  botsingen  die  geen
invloed  hebben  op  het  interieur.  De  zijair -
bags  kunnen  worden  geactiveerd  tijdens
botsingen  onder  een  hoek  of  frontale
botsingen,  waarbij  de  frontairbags  worden
geactiveerd.
Zijairbags  vormen  een  aanvulling  op  de
veiligheidsgordels.  Zijairbags  worden  sneller
opgeblazen  dan  u  met  uw  ogen  kunt  knip -
peren.
 WAARSCHUWING!
Gebruik  geen  aanvullende  stoelhoezen  en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags.  De  werking  van  de  airbags  kan
zo  verslechteren  en/of  voorwerpen  kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
 WAARSCHUWING!
Inzittenden,  waaronder  kinderen,  die
tegen  of  heel  dicht  bij  zijairbags  zitten,
kunnen  ernstig  of  zelfs  dodelijk  letsel
oplopen.  Inzittenden,  waaronder
kinderen, dienen nooit tegen het portier,
de zijruiten of het gebied waar de zijair -
bags worden opgeblazen aan te leunen of
in slaap te vallen, ook niet als zij in een
babyzitje of kinderzitje zitten.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book  Page 124