JEEP WRANGLER UNLIMITED 2019 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2019, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2019Pages: 384, PDF Size: 5.91 MB
Page 251 of 384

Afstand of verstreken tijd (wat het eerst komt)12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
162.500
175.000
187.500
Of aantal jaar: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Of kilometer:
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200.000
220.000
240.000
260.000
280.000
300.000
Hulpaandrijfriem vervangen. (***) X X
Koelsysteem doorspoelen en koelvloeistof verversen na 10 jaar of
240.000 km (150.000 mijl), afhankelijk van wat eerst komt.XX
Distributieriem vervangen. (***) X X
(*) Het feitelijke interval voor het verversen
van de olie en vervangen van het motorolie-
filter is afhankelijk van de gebruiks-
omstandigheden van het voertuig. Het wordt
aangegeven door het waarschuwingslampje
of bericht op de instrumentengroep. In geen
geval mag twee jaar worden overschreden.
Als het voertuig hoofdzakelijk wordt gebruikt
voor rijden in de stad, vervangt u de motorolie
en het filter elk jaar.
(**) het remvloeistofinterval wordt uitgedrukt
in tijd, niet in kilometers.
( *** ) De distributie- en hulpaandrijfriem
moeten worden vervangen elke 60.000 km
(37.500 mijl) of 3 jaar voor gebruik in bijzon-der zware omstandigheden (stoffige omgevin-
gen, koud klimaat, stadsverkeer, langdurig
stationair draaien). Deze onderhouds-
intervallen mogen onder geen beding worden
overschreden.
(°) Verbruik van additief is afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden van de auto en
wordt aangegeven door leds en/of via een
bericht op het instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING!
• U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig.
Voer alleen werkzaamheden uit waarvan
WAARSCHUWING!
u kennis hebt en waarvoor u over het
juiste gereedschap beschikt. Als u twij-
felt over uw kunde om een bepaalde
werkzaamheid uit te voeren, breng dan
uw auto naar een vakkundige monteur.
• Het niet correct inspecteren en onder-
houden van uw auto kan tot gevolg heb-
ben dat een onderdeel niet correct func-
tioneert, wat de rijeigenschappen en
prestaties nadelig beïnvloedt. Dit kan
een aanrijding tot gevolg hebben.
249
Page 252 of 384

MOTORCOMPARTIMENT
2,0-liter benzinemotor
1 — Accu 7 — Reservoir remvloeistof
2 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Peilstok motorolie 9 — Radiateurdop motorkoelvloeistof intercooler
4 — Vulopening motorolie 10 — Koelvloeistofreservoir intercooler
5 — Reservoir motorkoelvloeistof 11 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
6 — Radiatordop motorkoelvloeistof 12 — Motorluchtfilter
SERVICE EN ONDERHOUD
250
Page 253 of 384

3,6-liter benzinemotor
1 — Accu 6 — Radiatordop motorkoelvloeistof
2 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 7 — Reservoir remvloeistof
3 — Peilstok motorolie 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
4 — Vulopening motorolie 9 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
5 — Reservoir motorkoelvloeistof 10 — Motorluchtfilter
251
Page 254 of 384

2.2-liter dieselmotor
1 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 7 — Reservoir remvloeistof
2 — Accu 8 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Vulopening motorolie 9 — Vuldop intercoolerreservoir
4 — Peilstok motorolie 10 — Koelvloeistofreservoir intercooler
5 — Reservoir motorkoelvloeistof 11 — Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof
6 — Vuldop motorkoelvloeistofreservoir 12 — Motorluchtfilter
SERVICE EN ONDERHOUD
252
Page 255 of 384

Oliepeil controleren — Benzinemotor
WAARSCHUWING!
• Rook nooit tijdens werkzaamheden in de
motorruimte: deze kan gas en ontvlam-
bare dampen bevatten, met het risico
van brand.
• Wees zeer voorzichtig bij werkzaamhe-
den in de motorruimte wanneer de motor
heet is: u zou brandwonden kunnen op-
lopen. Kom niet te dicht bij de radiateur-
ventilator: de elektrische ventilator kan
starten; verwondingsgevaar. Sjaals,
stropdassen en andere losse kleding-
stukken kunnen worden gegrepen door
bewegende onderdelen.
LET OP!
• Zorg dat u de verschillende soorten
vloeistoffen niet met elkaar verwisselt
wanneer u deze bijvult: ze zijn niet on-
derling compatibel! Als u bijvult met een
ongeschikte vloeistof, kan uw auto ern-
stig beschadigd raken.
LET OP!
• Het oliepeil mag nooit de MAX-
markering overschrijden.
• Vul altijd motorolie bij met dezelfde spe-
cificaties als de olie die al aanwezig is in
de motor.
• Wacht bij het bijvullen van de motorolie
tot de motor is afgekoeld voordat u de
vuldop losmaakt, met name bij auto's
met een aluminium dop. WAARSCHU-
WING: verbrandingsgevaar!
• Rijd niet met een leeg ruitensproeierre-
servoir: de ruitensproeier is essentieel
voor het verbeteren van het zicht. Her-
haald gebruik van het systeem zonder
vloeistof kan schade of een snelle ach-
teruitgang van bepaalde systeemonder-
delen veroorzaken.
Om voor een optimale smering van de motor
te zorgen, moet de motorolie op het juiste peil
worden gehouden. U dient het motoroliepeil
te controleren vijf minuten nadat een warme
motor is uitgeschakeld.Controleer het oliepeil als de auto op een
vlakke ondergrond staat. De meting is dan
nauwkeuriger. Handhaaf het motoroliepeil al-
tijd binnen de SAFE-zone op de peilstok.
Wanneer u bij deze motoren 0,95 liter
(1 quart) olie toevoegt wanneer het oliepeil
zich aan de onderkant van de gearceerde
zone bevindt, zal het oliepeil stijgen tot aan
de bovenkant van de gearceerde zone.
LET OP!
Als het carter met te veel of te weinig
motorolie wordt gevuld, kan aëratie of ver-
lies van oliedruk optreden. Dit kan leiden
tot motorschade.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
De sproeiers voor de voorruit en de sproeier
voor de achterruit (indien aanwezig) maken
gezamenlijk gebruik van hetzelfde vloei-
stofreservoir. Het vloeistofreservoir bevindt
zich in de motorruimte. Controleer regelmatig
het vloeistofpeil. Vul het reservoir uitsluitend
met een ruitensproeieroplossing (niet met
radiateur-antivries). Breng, wanneer u het
ruitensproeiervloeistofreservoir bijvult, wat
253
Page 256 of 384

ruitensproeiervloeistof aan op een (hand-
)doek en veeg hiermee de ruitenwisserbladen
schoon. Hierdoor wordt de wiswerking verbe-
terd.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersys-
teem bij koud weer bevriest, dient u een
oplossing of mengsel te kiezen dat geschikt is
voor het klimaat in uw omgeving. Deze infor-
matie treft u aan op de meeste flessen met
ruitensproeiervloeistof.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistof is brandbaar. Deze kan ontbran-
den en brandwonden veroorzaken. Wees
daarom voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir werkt.
Onderhoudsvrije accu
Uw auto is uitgerust met een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of
onderhoudswerkzaamheden te laten
uitvoeren.
WAARSCHUWING!
• Gebruik van de accu met een te laag
vloeistofniveau kan onherstelbare
schade toebrengen aan de accu en kan
een explosie veroorzaken.
• Bescherm altijd uw ogen met een speci-
ale veiligheidsbril wanneer u werkzaam-
heden aan of in de buurt van een accu
verricht.
• Accu's bevatten stoffen die zeer gevaar-
lijk zijn voor het milieu. Neem voor de
vervanging van een accu contact op met
een erkende dealer.
• Accuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw
ogen, huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet over de
accu wanneer u de klemmen aansluit.
Wanneer accuzuur in uw ogen of op uw
huid spat, spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid water. Raadpleeg
de paragraaf "Starten met startkabels" in
het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Accugas is brandbaar en explosief.
Houd open vuur of vonken daarom altijd
uit de buurt van de accu. Gebruik geen
hulpaccu of andere acculader van meer
dan 12 volt. Zorg dat de kabelklemmen
elkaar niet raken.
• Accupolen, accuklemmen en toebeho-
ren bevatten lood en loodhoudende stof-
fen. Was uw handen nadat u hiermee in
aanraking bent gekomen.
LET OP!
• Let er bij het aansluiten van de accuka-
bels op dat de pluskabel op de pluspool
en de minkabel op de minpool aangeslo-
ten worden. De accupolen zijn gemar-
keerd met plus (+) en min (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moe-
ten stevig op de aansluitpolen zitten en
mogen geen corrosie vertonen.
• Wanneer u een snellader gebruikt terwijl
de accu nog in de auto aanwezig is,
koppel dan beide accukabels in de auto
los voordat u de lader op de accu aan-
SERVICE EN ONDERHOUD
254
Page 257 of 384

LET OP!
sluit. Gebruik een snellader nooit als
starthulp.
DEALERSERVICE
Een erkende dealer beschikt over goed opge-
leid servicepersoneel, speciale gereedschap-
pen en de nodige uitrusting om alle werk-
zaamheden met het nodige vakmanschap uit
te voeren. Er zijn servicehandleidingen ver-
krijgbaar met gedetailleerde gegevens voor
een correct onderhoud van uw auto. Raad-
pleeg deze servicehandleidingen voordat u
zelf probeert onderhoud uit te voeren.
OPMERKING:
Bij opzettelijk manipuleren van het emissie-
regelsysteem kan de garantie vervallen en
bent u strafbaar.
WAARSCHUWING!
U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig. Voer
alleen de service uit waarvan u de kennis
WAARSCHUWING!
en waarvoor u de juiste apparatuur heeft.
Als u twijfelt over uw kunde om een be-
paalde werkzaamheid uit te voeren, breng
dan uw auto naar een vakkundige monteur.
Ruitenwisserbladen
Reinig de rubberdelen van de wisserbladen
en de voorruit regelmatig met een spons of
zachte doek en een mild niet-schurend reini-
gingsmiddel. U verwijdert zo de resten van
strooizout of olie.
Als de ruitenwissers langdurig worden ge-
bruikt terwijl de ruit droog is, zullen de wis-
serbladen sneller slijten. Gebruik altijd rui-
tensproeiervloeistof als u met de wissers
strooizout of vuil van een droge voorruit wilt
verwijderen.
Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs
van de voorruit te verwijderen. Zorg dat het
rubber van de wissers niet in aanraking komt
met aardolieproducten zoals motorolie, ben-
zine, enz.OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is af-
hankelijk van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig of vervang dan de ruitenwis-
serbladen.
De wisserbladen en ruitenwisserarmen moe-
ten regelmatig worden geïnspecteerd, niet
alleen wanneer de ruitenwisser prestatiespro-
blemen vertoont. Deze inspectie moet de
volgende punten omvatten:
• Slijtage of ongelijke randen
• Vreemd materiaal
• Uitharding of barsten
• Vervorming of moeheid
Als een ruitenwisserblad of wisserarm be-
schadigd is, vervang de betreffende wisser-
arm of het blad door een nieuwe eenheid.
Probeer niet een ruitenwisserarm of blad te
repareren die of dat beschadigd is.
255
Page 258 of 384

Blad van ruitenwisser verwijderen/
aanbrengen
LET OP!
Laat de wisserarm niet terugveren tegen
de ruit zonder dat het blad van de ruiten-
wisser is aangebracht, anders kan de ruit
beschadigd raken.
1. Til de wisserarm op zodat het ruitenwis-
serblad vrijkomt van het glas, totdat de
ruitenwisserarm in de positie volledig om-
hoog staat.2. Om het wisserblad los te maken van de
ruitenwisserarm, tilt u de afdekking op,
drukt u op het ontgrendellipje op het
wisserblad en schuift u, terwijl u de arm
van de ruitenwisser met één hand vast-
houdt, het wisserblad omlaag naar de on-
derkant van de ruitenwisserarm.
3. Met het ruitenwisserblad losgemaakt, ver-
wijder het wisserblad van de
ruitenwisserarm.
4. Laat de ruitenwisserarm voorzichtig op de
ruit neer.
Het aanbrengen van de voorruitwissers
1. Til de ruitenwisserarm van het glas af,
totdat de ruitenwisserarm in de positie
volledig omhoog staat.
2. Plaats het wisserblad in de buurt van de
haak op het uiteinde van de wisserarm.
3. Steek de haak op het uiteinde van de arm
door de opening in het wisserblad.
4. Schuif het wisserblad omhoog in de haak
op de ruitenwisserarm, vergrendeling gaat
vergezeld van een hoorbare klik en sluit de
afdekking.5. Laat het wisserblad voorzichtig op het glas
neer.
Blad van achterruitwisser verwijderen/
aanbrengen
1. Open de achterklep om toegang te krijgen
tot de ruitenwisserarm.
2. Til de ruitenwisserarm van de ruit en draai
het ruitenwisserblad naar buiten om het
los te maken van de ruitenwisserarm.
Wisserblad met ontgrendellipje in
vergrendelde stand
1 — Ruitenwisserblad
2 — Afdekking
3 — Ontgrendellipje
4 — Ruitenwisserarm
Achterruitwisser
1 — Ruitenwisserarm
2 — Ruitenwisserblad
SERVICE EN ONDERHOUD
256
Page 259 of 384

3. Laat de arm voorzichtig op de ruit neer.Het aanbrengen van de ruitenwisser achter
1. Til de ruitenwisserarm helemaal van de
ruit.
2. Plaats de scharnierpen van de ruitenwis-
ser in de opening aan het uiteinde van de
ruitenwisserarm en draai de ruitenwisser
naar binnen om deze te plaatsen.
3. Plaats deze met de ruitenwisser op de ruit
en sluit de achterklep.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
• Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
WAARSCHUWING!
geopend. De ventilator start automatisch
en kan op elk moment starten, of de
motor loopt of niet.
• Als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiatorventilator, moet
u de kabel van de ventilatormotor los-
koppelen of het contact in de stand OFF
modus zetten. De ventilator is tempera-
tuurgeregeld en kan op elk moment gaan
draaien indien het contact in de stand
ON staat.
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries) van de
motor en intercooler (indien van toepassing)
elk jaar (voordat de vorst invalt, indien van
toepassing). Als de koelvloeistof (antivries)
van de motor en intercooler (indien van toe-
passing) vuil is of een roestig uiterlijk heeft,
moet het systeem worden afgetapt, schoon-
gemaakt en opnieuw worden gevuld met
nieuwe OAT-koelvloeistof (conform
MS.90032) door een erkende dealer. Contro-
leer of de voorzijde van de airco-condensor
Wisserblad verwijderd van de
ruitenwisserarm
1 — Ruitenwisserarm
2 — Ruitenwisserblad
Wisserblad verwijderd van de
ruitenwisserarm
1 — Scharnierpen ruitenwisserblad
2 — Aansluiting ruitenwisserarm
257
Page 260 of 384

(indien aanwezig) vrij is van insectenresten,
bladeren, enz. Spuit indien nodig de voor-
zijde van de condensor of de radiatorlamellen
(indien aanwezig) voorzichtig verticaal vanaf
de bovenkant schoon met een tuinslang.
Controleer de slangen van het koelsysteem
van de motor en intercooler (indien van toe-
passing) op broos rubber, barsten, scheuren,
insnijdingen en vloeistofdichte aansluiting
aan koelvloeistofreservoir- en radiateurzijde.
Controleer het hele systeem op lekkage. VER-
WIJDER DE RADIATEURDOP NIET ALS HET
KOELSYSTEEM HEET IS.
Remsysteem
Om altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd.
Raadpleeg "Onderhoudsschema" in dit
hoofdstuk voor de juiste
onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal is
gevaarlijk en kan leiden tot een aanrijding.
WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal
veroorzaakt abnormaal hoge remtempera-
turen, verhoogt de slijtage van de remvoe-
ring en kan leiden tot schade aan het
remsysteem. U beschikt dan in noodgeval-
len niet over het volledige remvermogen.
Vloeistofpeil controleren — hoofdremcilin-
der
Het vloeistofpeil van de hoofdremcilinder
moet worden gecontroleerd bij elke onder-
houdsbeurt, of direct zodra het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem aangeeft
dat er sprake is van een storing. Vul, indien
nodig, vloeistof bij om het peil op het niveau
te brengen binnen de markeringen die zijn
aangebracht op het reservoir van de hoofd-
remcilinder. Maak de bovenzijde van de
hoofdremcilinder schoon voordat u de dop
verwijdert. Het is bij schijfremmen een nor-
maal verschijnsel dat het vloeistofpeil daalt
naarmate de remblokken verder slijten. Con-
troleer het remvloeistofpeil wanneer de rem-blokken worden vervangen. Wanneer het rem-
vloeistofpeil abnormaal laag is, dient het
systeem te worden gecontroleerd op lekkage.
Raadpleeg de paragraaf "Vloeistoffen en
smeermiddelen" in het hoofdstuk "Techni-
sche gegevens" voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
• Remvloeistof is giftig en uiterst corro-
sief. Was bij onbedoelde aanraking met
remvloeistof onmiddellijk de betroffen
lichaamsdelen met water en neutrale
zeep. Spoel vervolgens grondig. Roep bij
inslikken onmiddellijk de hulp in van
een arts.
• Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Raadpleeg de
paragraaf "Vloeistoffen en smeermidde-
len" in het hoofdstuk "Technische gege-
vens" voor meer informatie. Gebruik van
de verkeerde remvloeistof kan ernstige
schade veroorzaken aan uw remsysteem
en/of de werking ervan nadelig beïnvloe-
den. Het juiste type remvloeistof wordt
SERVICE EN ONDERHOUD
258