TPMS JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2021, Model line: WRANGLER UNLIMITED, Model: JEEP WRANGLER UNLIMITED 2021Pages: 344, PDF Size: 9.41 MB
Page 9 of 344

7
KLIMAATREGELING................................. 40
Overzicht automatische
klimaatregeling............................... 41 Functies van de klimaatregeling ....... 47
Automatische temperatuurregeling
(ATC) — Indien aanwezig ................ 48 Aanwijzingen voor de bediening ...... 49
ELEKTRISCH BEDIENDE RAMEN — INDIEN
AANWEZIG ............................................ 50
Ramen automatisch volledig
openen ......................................... 50 Windgeruis .................................... 51
INFORMATIE OVER VERWIJDERBAAR
DAK ..................................................... 51
Soft Top — Twee-
en vierdeursmodellen ..................... 51 Freedom Top en Hard Top ............... 55
Dual Top — indien aanwezig .......... 57
ELEKTRISCH SCHUIFDAK — INDIEN
AANWEZIG ............................................ 58
De Power Top openen ..................... 59
De Power Top sluiten ...................... 59
Klembeveiliging.............................. 59
MOTORKAP ........................................... 60
De motorkap openen ....................... 60
Motorkap sluiten ............................ 60
ACHTERKLEP .........................................60
BOORDAPPARATUUR ..............................61
Elektrische aansluitingen ................ 61
Spanningsomvormer — indien
aanwezig ...................................... 62 Extra schakelaars — indien
aanwezig ...................................... 63
IMPERIAAL — INDIEN AANWEZIG ...........63
MILIEUBESCHERMINGSSYSTEMEN —
INDIEN AANWEZIG .................................64
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRUMENTENGROEP ....66
Locatie en bedieningselementen
display in de instrumentengroep ...... 66 Indicator voor olieverversing — indien
aanwezig ...................................... 67 Selecteerbare items op display in
instrumentengroep ......................... 67 Schakelindicator (GSI) — indien
aanwezig ....................................... 67 Dieseldisplays ................................ 68
Berichten roetfilter dieselmotor
(DPF) ........................................... 68 Meldingen brandstofsysteem ........... 68
WAARSCHUWINGSLAMPJES EN
MELDINGEN ...........................................71
Rode waarschuwingslampjes ............71
Gele waarschuwingslampjes .............74
Gele controlelampjes .......................78
Groene controlelampjes ...................80
Witte controlelampjes ......................81
Blauwe controlelampjes ...................83
Grijze controlelampjes .....................83
BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD II ......83
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid ...............................84
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ..................85
Antiblokkeersysteem (ABS) .............85
Elektronisch remregelsysteem
(EBC) ............................................86
ONDERSTEUNENDE RIJSYSTEMEN ...........94
Dodehoekbewaking — indien
aanwezig .......................................94 Forward Collision Warning (FCW) met
risicobeperking — indien aanwezig ...97 Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) .......................................100
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 7
Page 79 of 344

77
— Waarschuwingslampje storing
cruisecontrol
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de cruisecontrol niet correct
werkt en moet worden nagekeken. Neem
contact op met een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje storing
stabilisatorstang (indien aanwezig)
Dit lampje gaat branden wanneer er een
storing is in het ontkoppelingssysteem van
de stabilisatorstang.
— Waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en
er wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span -
ningsverlies optreedt. In deze gevallen,
worden de optimale gebruiksduur van de
banden en het optimale brandstofverbruik
mogelijk niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge -
noemde staat zijn, toont het display de
aanwijzingen voor elke overeenkomstige
band. Alle banden, ook de reserveband (indien
aanwezig) moeten elke maand worden
gecontroleerd wanneer ze koud zijn en opge
-
pompt tot de bandenspanning die door de
fabrikant wordt aanbevolen op de banden -
spanningssticker. Als uw voertuig banden
heeft met een andere maat dan wordt aange -
geven op de bandenspanningssticker, moet u
de juiste bandenspanning voor die banden
achterhalen.
Als extra veiligheidsvoorziening is uw auto
uitgerust met een bandenspanningscontrole -
systeem, dat ervoor zorgt dat het banden -
spanningslampje gaat branden wanneer de
spanning van een of meer banden veel te
laag is. Als het bandenspanningslampje gaat
branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en uw banden controleren en deze tot de juiste
bandenspanning oppompen. Als u met een
veel te lage bandenspanning rijdt, raakt de
band oververhit en kan de band defect raken.
Een te lage bandenspanning verhoogt ook
het brandstofverbruik, vermindert de levens
-
duur van de band en kan het rij- en remge -
drag van de auto nadelig beïnvloeden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geen vervanging voor juist onderhoud van uw
banden. Het is de verantwoordelijkheid van
de bestuurder om de juiste bandenspanning
te handhaven, zelfs wanneer de bandenspan -
ning nog niet het lage niveau heeft bereikt
waarbij het bandenspanningslampje gaat
branden.
Uw voertuig is ook uitgerust met een contro -
lelampje voor storingen van het bandenspan -
ningscontrolesysteem, dat gaat branden
wanneer het systeem niet goed werkt. Het
controlelampje voor storingen van het
bandenspanningscontrolesysteem werkt in
combinatie met het bandenspannings -
lampje. Als het systeem een storing detec -
teert, knippert het lampje gedurende
ongeveer één minuut, waarna het continu
gaat branden. Zolang er sprake van een
storing is, wordt deze reeks telkens herhaald
wanneer de auto wordt gestart. Als het
LET OP!
U mag niet verder rijden met een of meer
lekke banden, omdat de bestuurbaarheid
van de auto dan wordt aangetast. Stop het
voertuig, en voorkom daarbij krachtig
remmen en sturen. Repareer een lekke
band onmiddellijk met de speciale
bandenreparatiekit en neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
dealer.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 77
Page 80 of 344

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
78
storingslampje brandt, is het mogelijk dat
lage bandenspanning niet wordt gedetec-
teerd of gemeld. Storingen van het banden -
spanningscontrolesysteem kunnen optreden
om verschillende redenen, waaronder de
installatie van vervangende of alternatieve
banden of wielen. Controleer altijd het
controlelampje voor storingen van het
bandenspanningcontrolesysteem nadat een
of meer banden of wielen van het voertuig
zijn vervangen om er zeker van te zijn dat de
vervangende of alternatieve banden en
wielen de juiste werking van het banden -
spanningcontrolesysteem niet verhinderen.Gele controlelampjes
/ — Controlelampje 4WD — indien
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de vierwielaandrijvingsmodus
staat en de aandrijfassen vóór en achter
mechanisch samen zijn vergrendeld waar -
door de voor- en achterwielen met dezelfde
snelheid draaien.
/ — Controlelampje 4WD Low — indien
aanwezig
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat het
voertuig in de modus LOW staat van de vier -
wielaandrijving. De aandrijfassen vóór en
achter zijn samen mechanisch vergrendeld
waardoor de voor- en achterwielen worden
gedwongen om bij dezelfde snelheid te
draaien. De modus Low zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding zodat meer
koppel aan de wielen wordt geleverd.
LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geoptimaliseerd voor de originele banden
en wielen. De bandenspanning en
waarschuwing van het
bandenspanningscontrolesysteem zijn
ingesteld voor de bandenmaat van uw
auto. Het gebruik van vervangende
onderdelen met een andere maat, type en/
of stijl kan leiden tot een ongewenste
werking van het systeem of schade aan de
sensoren. Door het gebruik van
niet-originele wielen kunnen de sensoren
beschadigd raken. Gebruik van
niet-originele bandenafdichtingsmiddelen
kan ertoe leiden dat de sensor van het
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS)
niet meer werkt. Na gebruik van een
niet-origineel bandenafdichtingsmiddel
wordt geadviseerd dat u uw voertuig naar
een erkende dealer brengt om de werking
van de sensor te laten controleren.
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 78
Page 102 of 344

VEILIGHEID
100
Beschermhoes botswaarschuwingssensor
(FCW-sensor)
Uw auto is uitgerust met een beschermhoes
die wordt gebruikt wanneer de voorruit is
neergeklapt om de FCW-sensor te
beschermen. Volg de onderstaande instruc-
ties om de hoes aan te brengen.
1. Bevestig het bovenste deel van de hoes, zodat die scharniert aan de bovenkant.
2. Zwenk de hoes omlaag en druk erop zodat de hoes de opening bedekt.
3. Controleer of de hoes stevig vastzit.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat u de hoes verwijdert voordat
u de voorruit terug in de normale stand zet.
Bewaar de hoes in de laadruimte.
Reinigingsinstructies
Bij het rijden met de voorruit omlaag, kan
stof/vuil in de hoes komen en de cameralens
blokkeren. Gebruik een microvezeldoek om
de cameralens, module, en de binnenkant
van de hoes te reinigen en let er daarbij op
dat u de module niet beschadigt of bekrast.
Bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS)
Het bandenspanningscontrolesysteem waar -
schuwt de bestuurder voor te lage banden -
spanning op basis van de op de sticker
vermelde bandenspanning.
OPMERKING:
Het waarschuwingslampje op het instru -
mentenpaneel blijft branden totdat de
band is opgepompt tot de vermelde
bandenspanning.
Het systeem waarschuwt alleen dat de
bandenspanning laag is: het kan ze niet
oppompen.
De bandenspanning varieert met de tempera -
tuur met ongeveer 1 psi (7 kPa) voor elke
6,5°C (12°F). Dat betekent dat de banden -
spanning afneemt wanneer de buitentempe -
ratuur daalt. De bandenspanning moet altijd
worden gemeten en ingesteld wanneer de
banden "koud" zijn. De banden zijn "koud"
als ten minste drie uur niet met de auto is
gereden, of minder dan 1,6 km (1 mijl) is gereden na een periode van drie uur stil -
staan. De spanning van een koude band mag
nooit hoger zijn dan de maximumspanning
die op de wang van de band staat vermeld. Raadpleeg de paragraaf "Banden" in het
hoofdstuk "Service en onderhoud" voor infor
-
matie over hoe de autobanden correct op
spanning moeten worden gebracht. De
bandenspanning stijgt ook als de auto rijdt.
Dit is normaal en er is geen aanpassing nodig
voor deze verhoogde druk.
Het bandenspanningscontrolesysteem waar -
schuwt de bestuurder voor lage bandenspan -
ning als de bandenspanning om welke reden
dan ook onder de waarschuwingsgrens daalt,
inclusief de gevolgen van lage temperaturen
en natuurlijk spanningsverlies van de band.
Het bandenspanningscontrolesysteem blijft
de bestuurder waarschuwen zolang de
bandenspanning te laag is. De waarschuwing
verdwijnt pas als de bandenspanning gelijk
is aan of hoger is dan de aanbevolen waarden
in op de sticker. Zodra het waarschuwings -
lampje voor te lage bandenspanning gaat
branden, dient u de bandenspanning tot de
op de sticker vermelde aanbevolen spanning
te verhogen om het bandenspanningslampje
te doen uitgaan.
Het systeem wordt automatisch bijgewerkt
en het bandenspanningslampje gaat uit
zodra het systeem de juiste bandenspanning
registreert. Het is mogelijk dat u eerst onge -
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 100
Page 103 of 344

101(Vervolgd)
veer 10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het
bandenspanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
Uw auto kan bijvoorbeeld een aanbevolen
koude bandenspanning (geparkeerd gedu-
rende meer dan drie uur) hebben van 33 psi
(227 kPa). Als de omgevingstemperatuur 20°C
(68°F) bedraagt en de gemeten bandenspan -
ning 28 psi (193 kPa) is, zal bij een tempera -
tuurdaling tot -7°C (20°F) de bandenspanning
afnemen tot ongeveer 24 psi (165 kPa). Deze
bandenspanning is laag genoeg om het
bandenspanningslampje op te laten lichten.
Als u met de auto gaat rijden, kan de banden -
spanning naar ongeveer 193 kPa (28 psi)
stijgen, maar blijft het waarschuwingslampje
van het bandenspanningscontrolesysteem
branden. In deze situatie dooft het banden -
spanningslampje pas als de banden op de op
de sticker vermelde voor de auto aanbevolen
spanning zijn gebracht.
OPMERKING:
Bij het vullen van warme banden, moet de
bandenspanning mogelijk worden verhoogd
met 28 kPa (4 psi) boven de aanbevolen
waarde die in de bandenspanningstabel
(koud) staat vermeld, zodat het bandenspan -
ningslampje wordt uitgeschakeld. OPMERKING:
Het bandenspanningscontrolesysteem is
niet bedoeld als vervanging voor normaal
onderhoud en waarschuwt niet bij andere
problemen met de band.
Het bandenspanningscontrolesysteem
mag niet worden gebruikt als bandenspan
-
ningsmeter.
Als u met een veel te lage bandenspanning
rijdt, raakt de band oververhit en kan de
band defect raken. Een te lage banden -
spanning verhoogt ook het brandstofver -
bruik, vermindert de levensduur van de
band en kan het rij- en remgedrag van de
auto nadelig beïnvloeden.
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geen substituut voor juist onderhoud van
uw banden. Het is de verantwoordelijkheid
van de bestuurder om de juiste banden -
LET OP!
Het bandenspanningscontrolesysteem is
geoptimaliseerd voor de originele
banden en wielen. De bandenspanning
en waarschuwing van het bandenspan-
ningscontrolesysteem zijn ingesteld voor
de bandenmaat van uw auto. Het gebruik
van vervangende onderdelen met een
andere maat, type en/of stijl kan leiden
tot een ongewenste werking van het
systeem of schade aan de sensoren. De
bandenspanningssensor is niet geschikt
voor het gebruik bij niet-originele wielen,
aangezien dit kan bijdragen tot een
slechte werking van het gehele systeem.
Klanten wordt aangeraden om
OEM-wielen te gebruiken, zodat de
functie van het bandenspanningscontro-
lesysteem goed werkt.
Gebruik van niet-originele bandenaf -
dichtingsmiddelen kan ertoe leiden dat
de sensor van het bandenspanningscon -
trolesysteem (TPMS) niet meer werkt.
Na gebruik van een niet-origineel
bandenafdichtingsmiddel wordt geadvi -
seerd dat u uw voertuig naar een erkende
dealer brengt om de werking van de
sensor te laten controleren.
Plaats na het controleren of aanpassen
van de bandenspanning altijd de
ventieldop terug. Hierdoor voorkomt u
dat de TPM-sensor beschadigd raakt
door binnendringend vocht of vuil in het
ventiel.
LET OP! (Vervolgd)
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 101
Page 106 of 344

VEILIGHEID
104
het vervolgens aanhoudend branden,
terwijl in de instrumentengroep gedu-
rende vijf seconden het bericht
"SERVICE TIRE PRESSURE SYSTEM"
(onderhoud bandenspanningscontrolesy -
steem) verschijnt. Vervolgens worden er
streepjes (- -) weergegeven in plaats van
de bandenspanning.
5. Zodra de oorspronkelijke band is gerepa -
reerd of vervangen en op de auto wordt
gemonteerd in plaats van het compacte
reservewiel of het full-size reservewiel
met alternatieve afmetingen, wordt het
bandenspanningscontrolesysteem auto -
matisch bijgewerkt. Voorts gaat het
bandenspanningslampje uit en geeft de
afbeelding in de instrumentengroep de
nieuwe spanningswaarde weer in plaats
van de streepjes (- -), tenzij de spanning
in één van de vier geplaatste banden
onder de waarschuwingsgrens ligt. Het is
mogelijk dat u eerst ongeveer
10 minuten met een snelheid hoger dan
24 km/u (15 mph) moet rijden, voordat het bandenspanningscontrolesysteem
deze informatie ontvangt. Voertuigen met passend full-size reservewiel
1. Wanneer uw voertuig is uitgerust met een
passend full-size reservewiel, heeft deze
een bandenspanningssensor en kan de
bandenspanning van het reservewiel
worden bewaakt via het bandenspan -
ningscontrolesysteem (TPMS) wanneer
het reservewiel wordt gemonteerd.
2. In het geval dat het passende full-size reservewiel is vervangen door een origi -
neel wiel met lage spanning, zal bij het
volgende inschakelen van het contact het
bandenspanningslampje nog steeds
branden, een geluidssignaal klinken en
op het grafische display nog steeds de
lage bandenspanning in een andere kleur
worden weergeven.
3. Door met het voertuig gedurende 20 minuten sneller dan 24 km/u
(15 mph) te rijden gaat het bandenspan -
ningslampje uit, op voorwaarde dat de
bandenspanning in geen van de originele
wielen beneden de waarschuwingsgrens
voor te lage druk ligt.Bandenspanningscontrolesysteem uitschakelen -
indien aanwezig
Het bandenspanningscontrolesysteem kan
worden uitgeschakeld als alle vier de wielen
met banden worden vervangen door wielen
met banden die geen bandenspanningssen -
soren hebben, bijvoorbeeld wanneer winter -
banden op het voertuig worden gezet.
Om het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de (origi -
nele) banden met wielen met bandenspan -
ningssensoren weer vervangen worden door
banden zijn voorzien van bandenspannings -
sensoren. Rijd vervolgens gedurende
10 minuten met een snelheid van meer dan
24 km/u (15 mph). Het bandenspan -
ningscontrolesysteem geeft een geluidssig -
naal weer, het bandenspanningslampje
knippert 75 seconden lang en blijft daarna
branden. In de instrumentengroep wordt de
melding "SERVICE TIRE PRESSURE
SYSTEM" (onderhoud bandenspanningscon -
trolesysteem) weergegeven en vervolgens
worden er streepjes (--) weergegeven in
plaats van de bandenspanningswaarden.
De eerstvolgende keer dat het contact wordt
ingeschakeld, zal het bandenspanningscon -
trolesysteem niet langer een geluidssignaal
weergeven en wordt de melding "SERVICE
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 104
Page 335 of 344

333
Automatische transmissie ................... 156Speciale additieven ........................ 245
Type vloeistof......................... 245 , 272
Vloeistofpeil controleren.......... 245 , 246
Autowasserijen .................................. 258
Aux-schakelaars ................................... 63
B
Bagagebox .......................................... 63
Banden ...................... 148 , 246 , 252 , 253
Aanhaalmoment wielbouten............. 263
Algemene informatie........246 , 252 , 253
Bandenslijtage-indicatoren .............. 250
Bandenspanning .................... 246 , 247
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) ................................ 77 , 100
Compact reservewiel ....................... 253
Hoge snelheden ............................. 248 Kettingen ...................................... 255
Levensduur van banden .................. 250
Opkrikken ...................................... 246
Radiaal ......................................... 248
Reservebanden ...............208 , 252 , 253
Rouleren ....................................... 256
Spinnen ........................................ 249
Veiligheid ...................................... 246
Veroudering (levensduur van banden) ..................................... 250
Vervanging..................................... 250 Verwisselen ............................207
, 246
Winterbanden ................................ 252
Bandenspanning Banden ......................................... 247
Bandenspanningssysteem .................. 100
Bediening van de
radio ......................... 276 , 278 , 283 , 285
Benzine, (brandstof) .......................... 264
Benzinedeeltjesfilter (GPF) ................... 64
Bergplaats krik .................................. 207
Bewaking, bandenspanningssysteem ... 100
Bougies ............................................ 269
Brandstof ......................................... 264 Additieven..................................... 265
Benzine ........................................ 264
Octaangetal ............................264 , 269
Specificaties ................................. 269
Tankinhoud ................................... 268
Toevoegen ..................................... 182
Verbruik ........................................ 273
Vereisten ....................................... 268
Vuldop ...................................182 , 184
Brandstof tanken ............................... 182
Brandstofvuldop .........................182 , 184
Buitenverlichting ..........................36 , 148
C
Camera achter................................... 181
Camera, achter.................................. 181
Capaciteiten, vloeistof........................ 268 Certificatielabel .................................187
Chassisnummer (VIN) .........................263
Compacte reserveband ........................253
Connector
UCI ...............................................295
Universele verbruiksinterface (UCI) ..295
Contact ...............................................15 Schakelaar .......................................15
Controlelampje Hill Descent Control .......90
Cruisecontrol (snelheidsregeling) .........170
Cyberveiligheid ..................................275
D
Dagverlichting......................................36
Dakbagagedrager..................................63
Dealerservice .....................................240
Derde remlicht ...................................197
Diagnosesysteem..................................83
Diagnosesysteem, boord........................83
Dieren ...............................................145
Diesel Schermberichten ..............................68
Dimschakelaar Koplamp ..........................................36
Do Not Disturb (niet storen) ........ 307 , 316
Dodehoekbewaking ...............................94
Driepuntsgordels ................................108
Dual Top ....................................... 51 , 57
2020_JEEP_JL_WRANGLER_UG_LHD_NL.book Page 333