radio Lancia Flavia 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Flavia, Model: Lancia Flavia 2012Pages: 257, PDF Size: 2.8 MB
Page 19 of 257

UW SLEUTELS
De erkende dealer die de auto aan u
heeft verkocht, heeft de sleutelcodes
van de sloten van uw auto. Deze codes
kunnen worden gebruikt wanneer u
duplicaatsleutels bij uw erkende dea-
ler wilt bestellen. Vraag uw erkende
dealer om deze codes en bewaar ze op
een veilige plaats.
U kunt de sleutels met een dubbele
baard met een willekeurige zijde naar
boven gekeerd in de sloten steken.
CONTACTSLEUTEL
VERWIJDEREN
Automatische transaxle
Zet de schakelhendel in de stand
PARK. Draai de contactschakelaar
naar de stand ACC, druk de slotcilin-der in, draai de sleutel naar de stand
LOCK en verwijder de sleutel.
OPMERKING:
Wanneer u probeert de sleutel te
verwijderen voordat de keuze-
hendel in de stand PARK is ge-
plaatst, kan de sleutel tijdelijk
in het contactslot worden ge-
blokkeerd. Draai in een derge-
lijk geval de sleutel iets en ver-
wijder hem vervolgens zoals is
beschreven. Wanneer er een sto-
ring optreedt, zal het systeem de
sleutel in het contactslot blok-
keren, om u zo te waarschuwen
dat deze veiligheidsvoorziening niet meer werkt. U kunt de mo-
tor starten en afzetten, maar u
kunt de sleutel niet uit het con-
tactslot nemen zolang u de auto
niet voor onderhoud heeft aan-
geboden.
De schakelaars voor elektrische raambediening, de radio, het
handsfree systeem en de aan-
sluitcontacten blijven gedu-
rende 10 minuten actief nadat
de contactschakelaar in de
stand LOCK is gezet. Door het
openen van een voorportier
wordt deze functie uitgescha-
keld. De tijdsduur van deze
functie is programmeerbaar.
Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)/Persoonlijke in-
stellingen (door de klant te
programmeren functies)" in het
hoofdstuk "Het instrumenten-
paneel" voor meer informatie
hierover.
Autosleutel
Standen van de contactschakelaar1 — LOCK 3 — ON/RUN
2 — ACC (AC-
CESSOIRE-
STAND) 4 — START
12
Page 24 of 257

AFSTANDSBEDIENING
Dit systeem maakt het mogelijk vanaf
een afstand van 10 m met behulp van
de afstandsbediening de portieren te
vergrendelen of te ontgrendelen en de
bagageruimte en het cabrioletdak te
openen. U hoeft de afstandsbediening
niet op de auto te richten om het sys-
teem te activeren.
OPMERKING:
De radiografische golven mogen
niet door metalen voorwerpen
worden geblokkeerd.PORTIEREN
ONTGRENDELEN
Druk eenmaal kort op de ontgrendel-
knop op de afstandsbediening om het
portier aan de bestuurderszijde te
ontgrendelen of druk tweemaal om
alle portieren te ontgrendelen. De
richtingaanwijzers knipperen om aan
te geven dat het ontgrendelsignaal is
ontvangen. Ook de instapverlichting
wordt ingeschakeld.
Afstandsbediening van
portiersloten -
bestuurdersportier/alle portieren
ontgrendelen met eerste druk op
ontgrendelknop
U kunt het afstandsbedieningssys-
teem zodanig programmeren dat na
één keer drukken op de ontgrendel-
knop van de afstandsbediening uit-
sluitend het bestuurdersportier of alle
portieren worden ontgrendeld.
Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant
te programmeren functies)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel"
voor meer informatie hierover.
PORTIEREN
VERGRENDELEN
Druk kort op de vergrendelknop van
de afstandsbediening om alle portie-
ren te vergrendelen.
BAGAGERUIMTE
ONTGRENDELEN
Druk tweemaal op de bagageruimte-
knop op de afstandsbediening om de
bagageruimte te ontgrendelen.
LICHTEN LATEN
KNIPPEREN BIJ
ONTGRENDELEN/
VERGRENDELEN
Deze functie laat de richtingaanwij-
zers knipperen wanneer u de portie-
ren met de afstandsbediening ver-
grendelt of ontgrendelt. U kunt deze
functie in- en uitschakelen.Raadpleeg de paragraaf "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de klant
te programmeren functies)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel"
voor meer informatie hierover.
Autosleutel
17
Page 77 of 257

VERWARMDE
BUITENSPIEGELSDeze buitenspiegels worden
verwarmd om ijs te ontdooien.
Deze functie wordt geactiveerd
wanneer u de achterruitverwarming
inschakelt. Raadpleeg de paragraaf
"Achterruitfuncties" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor meer
informatie hierover.
MAKE-UPSPIEGEL
Aan de binnenkant van de zonneklep
bevindt zich een make-upspiegel. Als
u deze spiegel wilt gebruiken, klapt u
de zonneklep omlaag en het spiegel-
klepje omhoog. UCONNECT™ PHONE
OPMERKING:
Raadpleeg het gedeelte over Ucon-
nect™ Phone in de gebruikers-
handleiding van het navigatiesys-
teem of de multimediaradio
(afzonderlijk boekje) voor meer
informatie over Uconnect™ Phone
met navigatie of multimediaradio.
Uconnect™ Phone is een via spraak te
activeren, handsfree communicatie-
systeem voor in de auto. Met Ucon-
nect™ Phone kunt u een nummer kie-
zen op uw mobiele telefoon* met
behulp van eenvoudige gesproken op-
drachten (zoals "Bel"…"Jan-
"…"Werk" of "Kies"…"012 34 56
78"). Het geluid van de mobiele tele-
foon wordt doorgegeven via het au-
diosysteem van de auto en het systeem
dempt automatisch de radio wanneer
Uconnect™ Phone wordt gebruikt.
Met Uconnect™ Phone kunt u tijdens
het in- of uitstappen gesprekken
doorschakelen tussen Uconnect™
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van het Ucon-nect™ systeem kunt uitschakelen
wanneer u een privégesprek wilt voe-
ren.
Uconnect™ Phone wordt aange-
stuurd via het Bluetooth® Handsfree-
profiel van uw mobiele telefoon.
Uconnect™ Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereld-
wijde standaard waarmee verschil-
lende elektronische apparaten zonder
draden of docking station aan elkaar
kunnen worden gekoppeld. Ucon-
nect™ Phone werkt dan ook ongeacht
de plaats waar uw mobiele telefoon
zich bevindt (handtas, zak of akte-
tas), op voorwaarde dat uw telefoon is
ingeschakeld en aan Uconnect™
Phone van de auto is gekoppeld. Met
Uconnect™ Phone kunnen maximaal
zeven mobiele telefoons op het sys-
teem worden aangesloten. Met Ucon-
nect™ Phone kan slechts één aange-
sloten (of gekoppelde) mobiele
telefoon tegelijk worden gebruikt.
Uconnect™ Phone is verkrijgbaar in
de talen Engels, Nederlands, Frans,
Duits, Italiaans of Spaans (zoals aan-
wezig).
Make-upspiegel
70
Page 78 of 257

WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is
verkeersregels. Blijf altijd op de weg
letten. Anders bestaat er een risico
op een ongeluk en ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
Toets voor Uconnect™Phone De bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
bestaan uit twee bedie-
ningstoetsen (de toets
Uconnect™ Phone
en de Voice
Command-toets Voice Command
) voor toegang tot het systeem.
Wanneer u op de toets drukt, hoort u
het woord Uconnect™ en vervolgens
een pieptoon. De pieptoon is het teken
dat u een opdracht kunt geven. Voice Command-toets
De plaats van de toets kan
afhankelijk van de radio
verschillen. De afzonder-
lijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-
ning".
Uconnect™ Phone kan worden ge-
bruikt in combinatie met mobiele te-
lefoons met Bluetooth® Handsfree-
profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van Ucon-
nect™ Phone ondersteunen. Raad-
pleeg de leverancier van uw mobiele
telefoon of de telefoonfabrikant voor
nadere bijzonderheden.
Uconnect™ Phone is volledig geïnte
greerd in het audiosysteem van de
auto. De geluidssterkte van Ucon-
nect™ Phone kan worden ingesteld
met de volumeregelaar van de radio
of, indien aanwezig, via de radiotoet-
sen op het stuurwiel.
Het display van de radio wordt ge-
bruikt voor visuele meldingen van
Uconnect™ Phone, zoals "CELL"
(GSM) of beller-ID bij bepaalde ra-
dio's. COMPATIBELE
TELEFOONS
*
Voor het gebruik van Uconnect™
Phone is een mobiele telefoon met
Bluetooth® Handsfree-profiel, ver-
sie 1.0 of hoger vereist.Navigeer door de volgende menu's om
de lijst met compatibele telefoons op
te vragen:
Selecteer het bouwjaar van uw auto
Selecteer het voertuigtype
Selecteer compatibele telefoons on-
der de tab Beginnen.
BEDIENINGU kunt gesproken opdrachten gebrui-
ken om Uconnect™ Phone te bedienen
en door de menu's van Uconnect™
Phone te navigeren. Na de meeste
prompts van Uconnect™ Phone zijn
gesproken opdrachten nodig. U wordt
gevraagd een specifieke opdracht uit te
spreken, waarnu u door de beschikbare
opties wordt geleid. Voordat u een gesproken opdracht geeft, moet u wachten op de piep-
toon, die volgt op de prompt "Ge-
reed" of op een andere prompt.
71
Page 79 of 257

Voor bepaalde bewerkingen kun-nen samengestelde opdrachten
worden gebruikt. U kunt bijvoor-
beeld in plaats van "Instellen" en
daarna "Telefoonkoppeling" ook
de volgende samengestelde op-
dracht geven: "Instellen telefoon-
koppeling".
In de beschrijvingen van de functies in dit hoofdstuk wordt alleen de
samengestelde vorm van de gespro-
ken opdracht vermeld. U kunt de
opdrachten ook in delen splitsen en
elk onderdeel van de opdracht af-
zonderlijk zeggen, indien dat wordt
gevraagd. U kunt bijvoorbeeld de
samengestelde opdracht "Telefoon-
boek nieuwe invoer" geven, maar u
kunt deze opdracht ook opsplitsen
in de twee gesproken opdrachten
"Telefoonboek" en "Nieuwe in-
voer". Denk eraan dat Uconnect™
Phone het beste werkt wanneer u
op een normale toon spreekt, alsof
u tegen iemand praat die enkele
meters van u vandaan zit.
Structuur gesproken opdrachten
Zie "Structuur gesproken opdrach-
ten". Opdracht Help
Als u hulp nodig hebt bij een prompt
of als u wilt weten wat de mogelijkhe-
den zijn bij een bepaalde prompt, zegt
u na de pieptoon "Help". Uconnect™
Phone geeft alle opties voor de prompt
weer wanneer u om hulp vraagt.
Als u Uconnect™ Phone na uitscha-
keling opnieuw wilt activeren, drukt u
op de toets
en volgt u de gespro-
ken aanwijzingen. Alle sessies met
Uconnect™ Phone beginnen met een
druk op de toets
, die zich bij de
bedieningselementen op de radio be-
vindt.
Opdracht Annuleren
Bij elke prompt kunt u na de pieptoon
"Annuleren" zeggen, waarna u terug-
keert naar het hoofdmenu. In een
sommige gevallen brengt het systeem
u echter terug naar het vorige menu.
Uconnect™ Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobiele
telefoon
Voordat u Uconnect™ Phone kunt ge-
bruiken, dient u een koppeling tot
stand te brengen met uw compatibele,
met Bluetooth® uitgeruste mobiele telefoon (raadpleeg de paragraaf
"Compatibele telefoons" voor infor-
matie over het type telefoon).
Om de koppeling tot stand te brengen,
dient u de gebruikshandleiding van
uw mobiele telefoon te raadplegen. De
Uconnect™ website biedt mogelijk
ook gedetailleerde aanwijzingen voor
het koppelen van uw telefoon.
Hieronder volgen algemene aanwij-
zingen voor het koppelen van een te-
lefoon aan Uconnect™ Phone:
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonkoppeling instellen".
Na de prompt en de pieptoon zegt u "Telefoon koppelen" en volgt u de
gesproken aanwijzingen.
Er wordt u gevraagd een pincode van vier cijfers in te spreken, die u
later nodig zult hebben voor toe-
gang tot uw mobiele telefoon. U
kunt een willekeurige pincode van
72
Page 80 of 257

vier cijfers invoeren. U hoeft deze
pincode niet te onthouden na de
eerste koppeling.
Om identificatie mogelijk te ma- ken, wordt u gevraagd op Ucon-
nect™ Phone een naam voor uw
mobiele telefoon in te voeren. Voer
voor elke gekoppelde mobiele tele-
foon een unieke telefoonnaam in.
Vervolgens wordt u gevraagd uw mobiele telefoon een prioriteits-
nummer tussen 1 en 7 te geven,
waarbij 1 de hoogste prioriteit is. U
kunt maximaal zeven mobiele tele-
foons aan Uconnect™ Phone kop-
pelen. Er kan echter slechts één
aangesloten mobiele telefoon tege-
lijk worden gebruikt met het Ucon-
nect™ systeem. Het prioriteitssys-
teem laat Uconnect™ Phone weten
welke mobiele telefoon moet wor-
den gebruikt als er meerdere mo-
biele telefoons in de auto aanwezig
zijn. Als er bijvoorbeeld twee tele-
foons, één met prioriteit 3 en één
met prioriteit 5, in de auto aanwe-
zig zijn, gebruikt Uconnect™
Phone de mobiele telefoon met pri-
oriteit 3 om te bellen. U kunt op elk gewenst ogenblik een mobiele tele-
foon met een lagere prioriteit ge-
bruiken (raadpleeg "Geavanceerde
telefoonverbindingen").
Kiezen door het nummer uit te
spreken
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Kie-
zen".
Het systeem vraagt u vervolgens het gewenste nummer in te spre-
ken.
U kunt bijvoorbeeld zeggen: "012 34 56 78".
Uconnect™ Phone zal dan het tele- foonnummer bevestigen en vervol-
gens het nummer kiezen. Het num-
mer verschijnt bij bepaalde radio's
in het display.
Bellen door een naam uit te
spreken
Druk op de toetsom te begin-
nen. Na de prompt "Gereed" en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Bel-
len".
Het systeem vraagt u vervolgens de naam van de persoon in te spreken
die u wilt bellen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u de
naam van de persoon die u wilt
bellen. U kunt bijvoorbeeld "Jan
Jansen" zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in
Uconnect™ telefoonboek of in het
gedownloade telefoonboek. Raad-
pleeg "Namen toevoegen aan uw
Uconnect™ telefoonboek" om te le-
ren hoe u een naam opslaat in het
telefoonboek.
Uconnect™ Phone bevestigt de naam en kiest vervolgens het bijbe-
horende telefoonnummer, dat bij
sommige radio's mogelijk ook op
het display wordt weergegeven.
73
Page 88 of 257

Sommige leveranciers van pieper-
en voicemaildiensten hebben een
uitschakeltijd die te kort is, waar-
door deze functie niet bruikbaar
is.Onderbreken — prompts negeren
De toets Voice Command-toets kan
worden gebruikt als u een deel van
een prompt wilt overslaan en de ge-
sproken opdracht onmiddellijk wilt
geven. Als bijvoorbeeld de prompt
"Wilt u een telefoon koppelen, an-
nule…," klinkt, kunt u de toetsindrukken en zeggen "Een telefoon
koppelen" om die optie te selecteren
zonder dat u naar de rest van de
prompt hoeft te luisteren.
Controlevragen in- of
uitschakelen
Als u de controlevragen uitschakelt,
vraagt het systeem u niet langer uw
keuzes te bevestigen (Uconnect™
Phone zal bijvoorbeeld het telefoon-
nummer niet herhalen voordat het
wordt gekozen).
Druk op de toets
om te begin-
nen. Na de prompt "Gereed" en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u:
"Instellen Controlevragen Aan"
"Instellen Controlevragen Uit"
Indicatoren voor telefoon- en
netwerkstatus
Uconnect™ Phone meldt de status
van uw telefoon en netwerk wanneer
u probeert een oproep tot stand te
brengen via Uconnect™, indien uw
mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het
instrumentenpaneel, deze functie on-
dersteunen. De status wordt aange-
duid voor de signaalsterkte van het
netwerk, de status van de telefoon-
accu, etc.
Kiezen via de toetsen van de
mobiele telefoon
U kunt via uw mobiele telefoon een
nummer kiezen en tegelijkertijd
Uconnect™ Phone gebruiken (wan-
neer u de toetsen van de mobiele tele-
foon gebruikt, moet u echter voor-
zichtig te werk gaan en zorgen dat u
de veiligheid niet in gevaar brengt).
Als u een nummer kiest via de gekop-
pelde mobiele Bluetooth® telefoon, wordt het geluid hoorbaar via het au-
diosysteem van uw auto. Uconnect™
Phone werkt op dezelfde wijze als
wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
OPMERKING:
Sommige merken mobiele tele-
foons verzenden de kiestoon niet
naar Uconnect™Phone. In dat ge-
val zult u de kiestoon dus niet ho-
ren. In dit geval heeft de gebruiker,
ook als het nummer goed gekozen
is, wellicht het gevoel dat er geen
verbinding is, terwijl deze in feite
al tot stand is gebracht. Zodra de
oproep wordt beantwoord, hoort u
het geluid.
Geluid uit/geluid aan
Wanneer u het geluid van Uconnect™
Phone uitschakelt, kunt u nog steeds
horen wat uw gesprekspartner zegt,
maar deze kan u niet horen. Geluid
van Uconnect™ Phone uitschakelen:
Druk op de knop
.
Na de pieptoon zegt u: "Geluid uit".
81
Page 90 of 257

Aan Uconnect™ Phone
gekoppelde mobiele telefoons
verwijderen
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonkoppeling instellen".
Bij de volgende prompt zegt u "Ver- wijderen" en volgt u de aanwijzin-
gen.
U kunt ook op elk gewenst moment op de toets
drukken terwijl de
lijst wordt afgespeeld en vervolgens
de telefoon kiezen die u wilt verwij-
deren.
WAT U MOET WETEN
OVER UCONNECT™
PHONE
Gebruiksaanwijzing Uconnect™
Phone
Als u een korte beschrijving van de
functies van Uconnect™ Phone wilt
horen, drukt u op de toets
en zegt
u "Uconnect™ gebruiksaanwijzing". Stemtraining
Als u bij het herkennen van uw ge-
sproken opdrachten of telefoonnum-
mers door Uconnect™ Phone proble-
men ondervindt, kunt u de functie
Stemtraining van Uconnect™ Phone
gebruiken. Om deze training te acti-
veren, volgt u een van de volgende
twee procedures:
Wanneer de Uconnect™ Phone mo-
dus niet actief is (maar bijvoorbeeld
de radiomodus)
Houd de toets
vijf seconden
lang ingedrukt tot de trainingsessie
begint of
Druk op de toetsen spreek de
volgende opdracht in: "Stemtrai-
ning, systeemtraining of start stem-
training".
U kunt op de Uconnect™ Phone toets
drukken om de fabrieksinstellingen te
herstellen, of u kunt de woorden en
zinnen herhalen wanneer Uconnect™
Phone u daarom vraagt. U bereikt de
beste resultaten wanneer de stemtrai-
ning plaatsvindt terwijl de auto is ge- parkeerd, de motor draait, alle ramen
zijn gesloten en de aanjager is uitge-
schakeld.
Deze procedure kan herhaald worden
met een nieuwe gebruiker. Het sys-
teem past zich alleen aan aan de laatst
getrainde stem.
Resetten
Druk op de toets
.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Instel-
len" en vervolgens "Reset".
Hiermee verwijdert u alle telefoon-
koppelingen, telefoonboekvermeldin-
gen en overige instellingen in alle ta-
len. Het systeem zal u om een
bevestiging vragen voordat de fa-
brieksinstellingen worden hersteld.
Gesproken opdrachten
Voor optimale prestaties stelt u de achteruitkijkspiegel zo in dat er ten
minste 1 cm afstand is tussen de
spiegel en de dakconsole (voor be-
paalde uitvoeringen/landen).
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint spreken.
83
Page 98 of 257

SPRAAKHERKENNING
WERKING VAN HET
SPRAAKBEDIENINGS-
SYSTEEMMet dit spraakbedienings-
systeem kunt u de AM- en
FM-radio, cd/dvd-speler en
een memorecorder bedie-
nen.
OPMERKING:
Spreek zo rustig en normaal moge-
lijk tegen het Voice Interface sys-
teem. De mogelijkheid voor het
Voice Interface systeem om op-
drachten met de stem van de ge-
bruiker te herkennen kan negatief
beïnvloed worden als u snel
spreekt of luider dan normaal.
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is met de
verkeersregels. Blijf altijd op de weg
letten. Anders bestaat er een risico
op een ongeluk en ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
Wanneer u op de Voice Command-
toets
drukt, hoort u een piep-
toon. De pieptoon is het teken dat u
een opdracht kunt geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen enkele secon-
den een opdracht uitspreekt, geeft
het systeem u een lijst met moge-
lijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken
terwijl de lijst met mogelijkheden
wordt weergegeven, drukt u op de
Voice Command-toets
, wacht u
tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in. Het drukken op de Voice Command-
toets
terwijl het systeem
spreekt, wordt "inbreken" genoemd.
Het systeem wordt in dat geval onder-
broken en na de pieptoon kunt u op-
drachten toevoegen of wijzigen. Dit is
handig naarmate u de opties kent.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden
"Annuleren", "Help", of "Hoofd-
menu" inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en
kunnen vanuit elk menu gebruikt
worden. Alle andere opdrachten kun-
nen gebruikt worden afhankelijk van
de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem
moet u duidelijk en met een normaal
volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het
best begrijpen als de ramen gesloten
zijn en de ventilator van de
verwarming/airconditioning in een
lage stand staat.
Als het systeem een van uw opdrach-
ten niet begrijpt, wordt u gevraagd de
opdracht te herhalen.
91
Page 99 of 257

Als u het eerste beschikbare menu wilt
horen, drukt u op de Voice
Command-toets
en zegt u
"Help" of "Hoofdmenu".
OPDRACHTEN
Het spraakbedieningssysteem be-
grijpt twee soorten opdrachten. De al-
gemene opdrachten zijn altijd be-
schikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde ra-
diomodus actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2. Spreek een opdracht in (bijvoor-
beeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF
VOLUME om het volume in te stellen
op een aangenaam niveau terwijl het
spraakbedieningssysteem spreekt.
Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart inge-
steld van het audiosysteem.
Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice
Command-toetste drukken. Als u naar het hoofdmenu wilt gaan,
zegt u "Hoofdmenu".
In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
"Radio" (als u naar de radiomodus
wilt schakelen)
"Disc" (als u naar de disc-modus wilt schakelen)
"Memo" (als u naar de memorecorder-modus wilt schake-
len)
"Instellingen" (als u naar de sys- teeminstellingen wilt schakelen)
Radiofrequentie AM (of lange golf
of middengolf radio)
Als u wilt schakelen naar AM-
ontvangst, zegt u "AM" of "radio
AM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequentie nr." (als u de frequen- tie wilt wijzigen)
"Volgende zender" (als u de vol- gende zender wilt kiezen)
"Vorige zender" (als u de vorige zender wilt kiezen) "Menu radio" (als u naar het radi-
omenu wilt schakelen)
"Hoofdmenu" (als u naar het hoofdmenu wilt schakelen)
Radio FM
Als u wilt schakelen naar FM-
ontvangst, zegt u "FM" of "radio
FM". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
"Frequentie nr." (als u de frequen- tie wilt wijzigen)
"Volgende zender" (als u de vol- gende zender wilt kiezen)
"Vorige zender" (als u de vorige zender wilt kiezen)
"Menu radio" (als u naar het radi- omenu wilt schakelen)
"Hoofdmenu" (als u naar het hoofdmenu wilt schakelen)
Disc
Als u wilt overschakelen naar de disc-
modus, zegt u "disc". In deze modus
kunt u de volgende opdrachten in-
spreken:
"Nummer" (#) (als u een ander nummer wilt kiezen)
92