alarm Lancia Lybra 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2002Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 26 of 283

25
Lege batterijen zijn scha-
delijk voor het milieu. Ze
moeten bij een daarvoor
bestemd depot worden ingeleverd.
Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij een Lancia-dealer. Die zorgt
vervolgens voor de afvoer. tels, de CODE-card, een identiteits
-
bewijs en de autopapieren mee.
Ministeriële goedkeuring
In overeenstemming met de wet -
geving in ieder land ten aanzien van
radiozendapparatuur:
–
zijn op de laatste pagina’s, na het al-
fabetisch register, de typegoedkeurin-
gen voor de verschillende landen
weergegeven;
– is voor de landen waar een zend-
machtiging verplicht is, de type-
goedkeuring op het component ver-
meld.
Afhankelijk van de uitvoering/markt
kan de code ook zijn aangebracht op
de zender en/of ontvanger.EXTRA AFSTANDSBEDIE -
NINGEN BESTELLEN
De ontvanger kan in totaal 8 af-
standsbedieningen herkennen.
Als u extra exemplaren hebt aange-
schaft, bedenk dan dat het program-
meren voor alle afstandsbedieningen
moet worden uitgevoerd als de auto
nieuw is.
Hierna maakt het diefstalalarm het
onmogelijk nieuwe zenders te pro-
grammeren. Zo wordt voorkomen dat
derden een andere afstandsbediening
“bekend maken” aan de regeleenheid.
Als u in loop der tijd een nieuwe af-
standsbediening nodig hebt, kunt u
zich tot een Lancia-dealer wenden.
Neem dan alle in uw bezit zijnde sleu-
fig. 11
P4T0632
Page 131 of 283

130
BELANGRIJKHet diefstalalarm
(indien aanwezig) schakelt niet in als
u de portieren centraal vergrendelt
door de sleutel in het slot van het por-
tier te draaien.
Van binnenuit (fig. 143-144)
Druk bij gesloten portieren het
knopje Aaan de binnenzijde van één
van de voorportieren naar beneden
(voor vergrendeling) of trek het
omhoog (voor ontgrendeling).
Met de knopjes aan de binnenzijde
van de achterportieren ver- of ont-
grendelt u uitsluitend het betreffende
portier.
De achterportieren kunnen alleen
van binnenuit worden geopend, als
het kinderveiligheidsslot is uitge-
schakeld. Trek aan de handgreep B
om het
portier van binnenuit te openen. Als
u aan de handgreep aan de binnen-
zijde van één van de voorportieren
trekt, worden alle portieren ontgren-
deld.
Bij iedere handgreep aan de binnen-
zijde, bevindt zich een lampje Cdat
gaat branden, waardoor de handgreep
in het donker beter zichtbaar is.
fig. 142
P4T0082
fig. 143
P4T0083
fig. 144
P4T0084
BELANGRIJK De centrale portier-
vergrendeling werkt niet als één van de
portieren niet goed gesloten is of als er
een storing in het systeem is. Na enkele
pogingen schakelt het systeem ongeveer
2 minuten uit. In deze 2 minuten kunt
u de portieren met de hand ver- en ont-
grendelen, zonder dat het elektrische
systeem werkt. Na de 2 minuten is het
systeem weer gereed.Als de oorzaak van
de storing is opgelost, werkt het systeem
weer normaal. Anders schakelt het sys -
teem na enkele pogingen opnieuw uit.
CENTRALE RUITBEDIENING
(indien aanwezig)
Als u de sleutel minstens twee se-
conden in stand 2(fig. 142) houdt,
worden ook de ruiten en het opendak,
indien deze nog geopend waren, ge-
sloten. Als u de sleutel loslaat, stopt
het sluiten.
Als u de sleutel minstens twee se-
conden in stand 1(fig. 142) houdt,
worden alle ruiten geopend. Als u de
sleutel loslaat, stopt het openen. Deze
functie kan worden gebruikt als de
auto in de zon heeft gestaan en erg
warm is geworden.
Page 134 of 283

133
BAGAGERUIMTE
Trek voor het openen van het koffer-
deksel de hendel A (fig. 150)omhoog of
steek de sleutel in het slot B (fig. 151)
en draai hem in stand 1.
Het slot vergrendelt als u het koffer-
deksel sluit.
Gebruik voor het openen van het
kofferdeksel de handgreep C boven
het slot.
De vloerbedekking is omkeerbaar:
de vloerbedekking kan worden ver -
wijderd, omgedraaid en weer worden
teruggeplaatst met de wasbare zijde
naar boven gekeerd, wanneer u
smerige voorwerpen vervoert.
fig. 150
P4T0249
fig. 151
P4T0087
Bij het gebruik van de
bagageruimte mogen de
maximale waarden niet
worden overschreden (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Controleer bovendien of de bagage -
ruimte goed geladen is en bevestig
de lading eventueel met riemen
of spanbanden aan de daarvoor
bestemde ringen. Zo wordt voor -
komen dat een voorwerp bij
bruusk remmen naar voren schiet
en letsel veroorzaakt.BAGAGERUIMTE OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING
Het kofferdeksel kan worden ge -
opend door knopje D (fig. 152) op de
contactsleutel in te drukken.
Het kofferdeksel kan ook worden
geopend bij centraal vergrendelde
portieren en ingeschakeld diefstal -
alarm (indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem op
de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor koffer-
deksel.
Als het kofferdeksel weer wordt geslo-
ten, worden de uitgeschakelde functies
weer ingeschakeld.
fig. 152
P4T0265
Page 164 of 283

163
BELANGRIJK Als de auto is uitge-
rust met een diefstalalarm, schakel
het alarm dan uit met de afstands -
bediening en stel het systeem buiten
werking door de sleutelschakelaar in
de stand “OFF” te draaien (zie “Dief-
stalalarm” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”).
– Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
– Maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was.
– Reinig en conserveer de glim-
mende metalen delen met daarvoor
geschikte middelen.
– Smeer de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser in
met talkpoeder en laat ze los van de
ruit staan.
– Zet de ruiten een klein stukje
open.
– Dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte plastic hoes, omdatAUTO LANGERE
TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de
auto enkele maanden niet wordt ge-
bruikt:
– Zet de auto in een overdekte,
droge en zo mogelijk goed geventi-
leerde ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
– Maak de accukabels los van de
accu (koppel altijd eerste de min kabel
los) en controleer de acculading. Con-
troleer daarna de acculading iedere
drie maanden. Laad de accu op als de
spanning lager is dan 12,5 Volt. het in en op de auto aanwezige vocht
dan niet kan verdampen.
– Breng de bandenspanning +0,5
bar boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel -
matig.
– Controleer de acculading iedere
maand.
– Tap het koelsysteem van de motor
niet af.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 163
Page 191 of 283

190
fig. 57
P4T0159
fig. 58
P4T0160
fig. 59
P4T0161
Achter de accu (fig. 57)De zekeringen zijn bereikbaar nadat
de beschermdekseltjes Auit de beves -
tigingshaken zijn losgemaakt.
B - Relais inspuitsysteem (30A)
C - Relais brandstofpomp (uitvoe-
ringen 1.8 - 2.0: 20A), (uitvoeringen
1.9 jtd-2.4 jtd: 30A). In het servicevak (fig. 58-59)
De zekeringen en relais zijn bereik-
baar nadat het geklemde deksel Auit
de borgveren B is losgehaakt.
Voor de montage van het deksel,
moet u eerst het onderste deel plaat-
sen en vervolgens op de bovenrand
drukken totdat het deksel vasthaakt
in de borgingen B. – Relais aircocompressor (20A)
– Relais tijdschakeling koplamp
-
sproeiers
– Relais met dubbel contact voor
richtingaanwijzers (pijlen) en centrale
portiervergrendeling (uitvoeringen
zonder diefstalalarm)
– Relais hulpverwarming (uitvoerin-
gen 1.9 jtd – 2.4 jtd) (20A)
Page 193 of 283

192
INTERIEURVERLICHTINGZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Schakelaarverlichting op achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting bedieningsknoppen op middenconsole 1 10 fig. 53
Symboolverlichting op schakelaars 1 10 fig. 53
Verlichting handgrepen achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting dasboard en airconditioning 7 10 fig. 52
Controlelampje grootlicht 2 10 fig. 52
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
ABS 2 10fig. 53
ABS (regeleenheid) 13 10fig. 52
Aansteker 9 20 fig. 52
Aansteker (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Airbag 3 10 fig. 53
Voeding diagnosestekker 12 10 fig. 52
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoeringen 1.8-1.9 jtd- 2.4 jtd) 2 7,5 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem 1 15 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoering 2.0) 2 15 fig. 57
Diefstalalarm 1 10 fig. 53
Diefstalalarm (regeleenheid en ontvanger afstandsbediening) 12 10 fig. 52
Elektrische ruitbediening voor 6 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter 8 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter (regeleenheid) 1 10 fig. 53
Autoradio 3 20 fig. 52
1 10 fig. 53
Page 195 of 283

194
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERSZEKERING AMPÈRAGE PLAATSMAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem (uitvoeringen 1.6 met verwarming – 1.8 met verwarming) 7 30 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoeringen 1.8 met airco) 6 50 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoering 2.0) 660fig. 56
MAXI-FUSE: voeding elektroventilateurs motorkoelsysteem
(uitvoeringen 1.9 jtd met airco – 2.4 jtd) 7 40 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringen en relais elektronisch inspuitsysteem 5 30 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringennr. 5-6-7-9-10-11-12-14-15
in zekeringenkast (fig. 52) 1 80 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding zekeringennr. 3-4-8 in zekeringenkast (fig. 52)
en zekeringennr. 6-7-8-9-11-12-13-14 op hulpsteun (fig. 52) 3 70 fig. 56
MAXI-FUSE: voeding van klimaatregeling 4 40 fig. 56
MIDI-FUSE: voeding extra-verwarming
(uitvoeringen 1.9 jtd – 2.4 jtd) 10 70 fig. 56
MIDI-FUSE: voeding ABS 9 50 fig. 56
Navigatiesysteem (display) 1 10 fig. 53
Stekkerdoos in de bagageruimte (SW) 9 20 fig. 52
Stekkerdoos in de bagageruimte (SW) (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Stekkerdoos in het interieur 5 15 fig. 53
Lichtsterkteregelaar instrumentenpaneel 1 10 fig. 53
Ontvanger afstandsbed. centrale portiervergrendeling/diefstalalarm 1 10 fig. 53
Brandstofvoorverwarming (uitvoeringen 1.9 jtd – 2.4 jtd) – 20 fig. 59
Elektrische verstelbare bestuurdersstoel met geheugen 12 25 fig. 53
Elektrisch verstelbare passagiersstoel 1330 fig. 53
Voorstoelen (verwarming) 14 20 fig. 53
Page 197 of 283

196
De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid of
de ogen. Het opladen van de accu
moet worden uitgevoerd in een
goed geventileerde ruimte, ver
verwijderd van open vuur en
vonkvormende apparaten: brand-
en ontploffingsgevaar.
EEN LEGE ACCU
ACCU OPLADEN
We raden u aan de accu langzaam
en met een laag ampèrage gedurende
ca. 24 uur op te laden. Als u de accu
langer oplaadt, kan hij worden be-
schadigd.
Ga als volgt te werk:
1) Maak de accuklemmen los van de
accupolen. STARTEN MET EEN HULPACCU
Zie “Starten met een hulpaccu” in
dit hoofdstuk.
Gebruik voor een nood-
start beslist nooit een
accu lader: de elektroni-
sche systemen kunnen beschadi-
gen; in het bijzonder de regel -
eenheden van de ontsteking en de
inspuiting.
BELANGRIJK Als de auto is uit-
gerust met een diefstalalarm, schakel
het alarm dan uit met de afstandsbe-
diening en stel het systeem buiten
werking door de sleutelschakelaar in
de stand “OFF” te draaien (zie “Dief-
stalalarm” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”).
2) Sluit de klemmen van de accu -
lader aan op de accupolen.
3) Schakel de acculader in.
4) Aan het einde van het opladen:
schakel eerst de acculader uit en kop-
pel dan de accu los.
5) Sluit de accuklemmen weer aan
op de accupolen. Let daarbij op de
polariteit. De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waar-
bij hij geleverd is. Andere werk-
zaamheden zoals bijv. het op -
krikken van een andere auto zijn
absoluut uitgesloten. Gebruik de
krik in geen enkel geval voor het
uitvoeren van werkzaamheden on-
der de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte
auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
De richtlijnen geven aan dat:
– de krik geen afstelwerkzaamheden
mag vereisen;
– de krik bij beschadiging vervangen
moet worden door een krik van het-
zelfde type;
HET OPKRIKKEN
VAN DE AUTO
MET DE BOORDKRIK
Zie de paragraaf “Een lekke band”
in dit hoofdstuk.
Page 216 of 283

215
Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die constante
voeding nodig hebben (diefstalalarm,
handsfree mobiele telefoon, naviga-
tiesysteem met anti-diefstal-satelliet-
bewaking, enz.), raden wij u aan
contact op te nemen met de Lancia-
dealer. Deze kan u de meest ge-
schikte installaties uit het Lancia
Lineacccessori programma aanraden
en controleren of de elektrische in-
stallatie van de auto geschikt is voor
het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
Deze stroomverbruikers blijven per-
manent stroom verbruiken ook bij een
uitgenomen contactsleutel (gepar -
keerde auto, motor uitgezet), waar-
door de accu geleidelijk kan ontladen.
Het totale energieverbruik van deze
accessoires (standaard en achteraf ge-
monteerd accessoires) moet minder
zijn dan 0,6 mA x Ah (van de accu),
zoals in de volgende tabel staat ver-
meld:Accu van Maximaal toegestaan
stroomverbruik
50 Ah 30 mA
60 Ah36 mA
70 Ah42 mA
Bedenk dat bij het inschakelen van
grote stroomverbruikers zoals verwar-
ming van het babyflesje, stofzuiger,
mobiele telefoon, enz., bij een uit -
gezette motor de accu sneller zal ont -
laden.
BELANGRIJK Als aan boord van
de auto extra systemen moeten wor-
den geïnstalleerd, moet goed op de
juiste aansluitingen worden gelet. Niet
correcte elektrische verbindingen
kunnen gevaarlijk zijn, vooral voor de
elementaire elektronische systemen. ACCU MET OPTISCHE
HYDROMETER
Beschrijving
Bij bepaalde uitvoeringen kan de
accu zijn uitgerust met een optische
meter voor controle van het niveau
van het elektrolyt en de acculading.
De accu is “onderhoudsarm” en uit-
gerust met een controlemeter; onder
normale gebruiksomstandigheden is
het niet nodig gedestilleerd water bij
te vullen. Daarom moet de juiste
werking ervan regelmatig gecontro-
leerd worden m.b.v. de optische con-
trolemeter op het deksel van de accu.
De meter moet een donkere kleur
hebben en een groen middenstuk.
Als de meter daarentegen een hel-
dere lichte kleur heeft, of donker ge -
kleurd is zonder groen middenstuk,
dient u contact op te nemen met de
Lancia-dealer.
Page 232 of 283

De achterklep kan ook worden ge -
opend bij centraal vergrendelde por-
tieren en ingeschakeld diefstalalarm
(indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem
op de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor achter -
klep.
Als de achterklep weer gesloten
wordt, worden de uitgeschakelde
functies weer ingeschakeld.
SLUITEN (fig. 13)
Gebruik voor het sluiten van de ach-
terklep één van de handgrepen A.
fig. 13
P4T0187
231
STEKKERDOOS (fig. 14)
Deze bevindt zich links in de bagage-
ruimte. Voor het gebruik van de stekker-
doos moet u dekseltje Aopenen.
De stekkerdoos wordt gevoed als de
contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid en kan alleen gebruikt wor-
den voor accessoires met een maxi-
mum stroomverbruik van 15A (ver-
mogen 180W). BAGAGERUIMTEVERLICHTING
(fig. 15)
De bagageruimteverlichting B be-
vindt zich rechts in de bagageruimte
en gaat branden als de achterklep
wordt geopend. De verlichting dooft
als u de achterklep sluit of na enkele
minuten als u de achterklep open laat.
Als u in dit laatste geval de verlichting
weer wilt inschakelen, moet u de ach-
terklep sluiten en vervolgens weer
openen.
OPBERGVAKKEN
Aan de zijkant van de bagageruimte
bevinden zich twee open vakken met
net C(fig. 14-15 ) voor het opbergen
van voorwerpen.
fig. 14
P4T0188
fig. 15
P4T0189
Sluit geen accessoires op
de stekkerdoos aan met
een stroomverbruik dat
hoger is dan de aangegeven maxi-
male waarde. Een langdurig stroomverbruik
kan de accu uitputten, waardoor
de motor niet meer gestart kan
worden.