sensor Lancia Lybra 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2002Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 113 of 283

112
Grootlichtsignaal (fig. 102)Trek de hendel naar het stuur. Op
het instrumentenpaneel gaat het con-
trolelampje 1branden.
BELANGRIJK Het grootlichtsignaal
wordt gegeven met het grootlicht. Om
bekeuringen te vermijden, dient u zich
aan de geldende verkeers wetgeving te
houden. HENDEL RECHTS
Met de rechter hendel bedient u de
ruitenwissers/-sproeiers en de kop -
lampsproeiers.
Ruitenwissers (fig. 103)
Deze werken uitsluitend als de con-
tactsleutel in stand MARstaat.
0 - Ruitenwissers uitgeschakeld.
1 - Ruitenwissers wissen met inter-
val. In deze stand kunnen met
schakelaar A de volgende instellingen
worden geregeld (behalve bij uitvoe-
ringen met regensensor):
n = lang interval
nn = gemiddeld interval
nnn =gemiddeld-kort interval
fig. 102
P4T0026
fig. 103
P4T0642
fig. 104
P4T0643
nnnn =kort interval.
Op uitvoeringen met een regensen-
sor kan de gevoeligheid van de sensor
zelf worden geregeld met schakelaar
A :
AUTO = automatische regeling van
de gevoeligheid
n = minimale gevoeligheid
nn = gemiddelde gevoeligheid
nnn = maximale gevoeligheid.
2 - Langzaam continu wissen.
3 - Snel continu wissen.
4 - Tijdelijke werking: als u de hen-
del loslaat, springt deze direct in
stand 0en schakelen de ruitenwissers
automatisch uit.
Page 114 of 283

113
RuitensproeiersAls u de hendel naar het stuur trekt
(fig. 104), schakelen de ruiten-
sproeiers in en gedurende enige se-
conden de ruitenwissers; na een pauze
van 5 seconden maken de ruitenwis-
sers een laatste slag. Als de ruitenwis-
sers al zijn ingeschakeld, maken ze
enkele slagen in de snelle continu-
stand.
Koplampsproeiers (indien
aanwezig)
Als u de hendel naar het stuur trekt
(fig. 104) bij ingeschakeld dim- of
grootlicht, dan schakelen ook de rui-
tensproeiers in ( fig. 105).
fig. 105
P4T0273
Regensensor (fig. 103)
(indien aanwezig)
De regensensor is een elektronische
voorziening in de ruitenwissers en
zorgt ervoor dat de frequentie van de
slagen van de ruitenwissers, tijdens
het wissen met interval, automatisch
wordt aangepast aan de hoeveelheid
regen op de ruit.
Alle andere functies die met de rech -
ter hendel worden bediend (uit-
schakeling ruitenwissers, continu wis-
sen met lang of kort interval, tijdelijk
wissen met kort interval, ruiten-
sproeiers en koplampsproeiers) blij-
ven onveranderd.
De regensensor schakelt automa tisch
in als de rechter hendel in stand 1
wordt geplaatst en heeft een regelbe-
reik dat oplopend varieërt van uitge-
schakelde ruitenwissers (geen slagen)
als de ruit droog is, tot ruitenwissers
die ingeschakeld worden in de tweede
continu snelheid (snel continu wissen)
bij intense regen. Als de ruitensproeiers worden be-
diend bij ingeschakelde regensensor
(hendel in stand 1) werkt het normale
reinigingsprogramma. Daarna hervat
de regensensor zijn normale automa-
tische werking.
Draai de contactsleutel in stand
STOP om de regensensor uit te
schakelen. Als de motor daarna wordt
gestart (sleutel in stand MAR)
schakelt de regensensor weer in als de
hendel in stand 1is blijven staan.
De gevoeligheid van de regensensor
kan worden geregeld met schakelaar
A (fig. 103 ):
AUTO = automatische regeling van
de gevoeligheid
n = minimale gevoeligheid
nn = gemiddelde gevoeligheid
nnn = maximale gevoeligheid.
Page 134 of 283

133
BAGAGERUIMTE
Trek voor het openen van het koffer-
deksel de hendel A (fig. 150)omhoog of
steek de sleutel in het slot B (fig. 151)
en draai hem in stand 1.
Het slot vergrendelt als u het koffer-
deksel sluit.
Gebruik voor het openen van het
kofferdeksel de handgreep C boven
het slot.
De vloerbedekking is omkeerbaar:
de vloerbedekking kan worden ver -
wijderd, omgedraaid en weer worden
teruggeplaatst met de wasbare zijde
naar boven gekeerd, wanneer u
smerige voorwerpen vervoert.
fig. 150
P4T0249
fig. 151
P4T0087
Bij het gebruik van de
bagageruimte mogen de
maximale waarden niet
worden overschreden (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Controleer bovendien of de bagage -
ruimte goed geladen is en bevestig
de lading eventueel met riemen
of spanbanden aan de daarvoor
bestemde ringen. Zo wordt voor -
komen dat een voorwerp bij
bruusk remmen naar voren schiet
en letsel veroorzaakt.BAGAGERUIMTE OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING
Het kofferdeksel kan worden ge -
opend door knopje D (fig. 152) op de
contactsleutel in te drukken.
Het kofferdeksel kan ook worden
geopend bij centraal vergrendelde
portieren en ingeschakeld diefstal -
alarm (indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem op
de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor koffer-
deksel.
Als het kofferdeksel weer wordt geslo-
ten, worden de uitgeschakelde functies
weer ingeschakeld.
fig. 152
P4T0265
Page 143 of 283

142
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukverdeling (EBD). Als
bij een draaiende motor tegelijker -
tijd de waarschuwingslampjes >
en x gaan branden, dan is er een
storing in het EBD-systeem; in dat
geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan gaan slip-
pen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde Lancia-werk-
plaats om het systeem te laten con-
troleren. WERKING
De centrale regeleenheid ontvangt en
verwerkt de informatie van het rem-
pedaal en van de 4 sensoren die bij de
wielen zijn geplaatst en geeft de elek-
tro-hydraulische unit de opdracht de
remdruk op de remcilinders te ver-
minderen, constant te houden of te
verhogen. Zo wordt het blokkeren van
de wielen voorkomen.
BELANGRIJK Tijdens het remmen
kunnen lichte trillingen in het rem -
pedaal worden gevoeld. Dit betekent
dat het ABS in werking is getreden.
ABS
ALGEMENE INFORMATIE
Het ABS (Anti-Blokkeer-Systeem)
voorkomt dat tijdens het remmen de
wielen blokkeren, ongeacht de condi-
tie van het wegdek en de pedaaldruk,
en verhindert daarmee het doorslip-
pen van één of meerdere wielen. Hier-
door blijft de auto bestuurbaar en sta-
biel en wordt de remweg aanzienlijk
verkort.
Als door de conditie van het wegdek
(door water, ijzel, sneeuw, enz.) de
grip op het wegdek vermindert, kan
één van de wielen blokkeren en gaan
slippen. Aangezien een geblokkeerd
wiel niet meer de zijdelingse krachten
kan opnemen die op de band worden
uitgeoefend, zal de auto onbestuur-
baar worden.
De auto is uitgerust met een elektro-
nische remdrukverdeling EBD (Elec-
tronic Brakeforce Distribution). Het
systeem zorgt door middel van de re-
geleenheid en de sensoren van het
ABS voor een optimale verdeling van
de remdruk tussen de voor- en achter -
wielen.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje
Ugaat niet bran-
den of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden, dan dient
u zo snel mogelijk contact op te
nemen met de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Na het verhelpen
van de storing moet de Lancia-
dealer voor een complete controle
van het systeem, tests uitvoeren op
een testbank en, zonodig, een proefrit
maken die eventueel een langere af-
stand kan omvatten. Het systeem beschikt verder nog
over een diagnosestekker die, als deze
verbonden is met speciale apparatuur,
het mogelijk maakt, de door de regel -
eenheid opgeslagen storingscodes en
de specifieke parameters voor de
diag nose en werking van de motor, te
lezen.
Page 196 of 283

195
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERSZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Elektrisch verstelbare stoelen (regeleenh. geheugen/buitenspiegels) 10 7,5 fig. 53
Elektrische stoelverstelling (toestemming relais verstelling/verw.) 10 7,5 fig. 53
Luchtkwaliteitsensor van de klimaatregeling 10 7,5 fig. 53
Regensensor ruitenwissers 1 10 fig. 53
Regensensor ruitenwissers (toestemming relais regeleenheid) 10 7,5 fig. 53
ICS van LANCIA (display) 14 10 fig. 52
Lancia CODE 4 7,5 fig. 53
– 7,5 fig. 59
Automatisch dimmende achteruitkijkspiegel 1 10 fig. 53
Buitenspiegels (toestemming relais verwarming) 10 7,5 fig. 53
Buitenspiegels (verstellen) 1 10 fig. 53
Buitenspiegels (verwarming) 15 30 fig. 52
Instrumenten 13 10 fig. 52
Mobiele telefoon (inbouwvoorbereiding) 3 20 fig. 52
1 10 fig. 53
Telepass 1 10 fig. 53
Ruitenwissers/-sproeiers voor/achter en koplampsproeiers 10 20 fig. 52
Ruitenwissers/-sproeiers voor/achter (SW) 10 20 fig. 53
Ruitenwissers/-sproeiers voor/achter (SW) (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Opendak 7 20 fig. 53
Opendak (toestemming) 10 7,5 fig. 53
Page 212 of 283

211
BELANGRIJKRijd nooit met een
leeg ruitensproeierreservoir: de rui-
tensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
OLIE VAN DE STUURBE -
KRACH TIGING (fig. 13-14)
Het niveau van de olie moet gecon-
troleerd worden bij een koude motor
en moet zich tussen het MIN- en
MAX-merkteken op het expansiere-
servoir, bevinden.
Bij zeer warme olie kan de olie bo-
ven het MAX-merkteken staan.
Draai voor het bijvullen de dop A los
en giet de olie in het reservoir. BELANGRIJK
Controleer of de olie
dezelfde specificaties heeft als de olie
in het reservoir. REMVLOEISTOF/VLOEISTOF
VAN DE HYDRAULISCHE
KOPPELINGBEDIENING (fig. 15)
Controleer of de vloeistof nog op het
MAX-merkteken staat.
Controleer regelmatig de werking van
het waarschuwingslampje op het instru-
mentenpaneel door (met de contact-
sleutel in stand MAR) op het deksel van
het reservoir te drukken; het waar-
schuwingslampje xmoet dan gaan
branden.
Voor het bijvullen mag uitsluitend
remvloeistof worden gebruikt die voldoet
aan de DOT 4-specificaties. Het verdient
aanbeveling TUTELA TOP 4 remvloei-
stof te gebruiken, dezelfde remvloeistof
waarmee het remsysteem door de fa-
briek is gevuld.
Draai dop A los en houd sensor B
goed vast.
Voorkom dat de olie van
de stuurbekrachtiging in
contact komt met warme
delen van de motor: de olie is licht
ontvlambaar.Het olieverbruik van
de stuurbekrachtiging is zeer laag;
als na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden bijge-
vuld, moet het systeem door een
Lancia-dealer op eventuele lek -
kage worden gecontroleerd.
fig. 14 - Uitvoeringen 1.8-2.0 1.9 jtd - 2.4 jtd
P4T0172
fig. 13 - Uitvoering 1.6
P4T0661
fig. 15
P4T0173
Page 232 of 283

De achterklep kan ook worden ge -
opend bij centraal vergrendelde por-
tieren en ingeschakeld diefstalalarm
(indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem
op de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor achter -
klep.
Als de achterklep weer gesloten
wordt, worden de uitgeschakelde
functies weer ingeschakeld.
SLUITEN (fig. 13)
Gebruik voor het sluiten van de ach-
terklep één van de handgrepen A.
fig. 13
P4T0187
231
STEKKERDOOS (fig. 14)
Deze bevindt zich links in de bagage-
ruimte. Voor het gebruik van de stekker-
doos moet u dekseltje Aopenen.
De stekkerdoos wordt gevoed als de
contactsleutel in stand MAR wordt
gedraaid en kan alleen gebruikt wor-
den voor accessoires met een maxi-
mum stroomverbruik van 15A (ver-
mogen 180W). BAGAGERUIMTEVERLICHTING
(fig. 15)
De bagageruimteverlichting B be-
vindt zich rechts in de bagageruimte
en gaat branden als de achterklep
wordt geopend. De verlichting dooft
als u de achterklep sluit of na enkele
minuten als u de achterklep open laat.
Als u in dit laatste geval de verlichting
weer wilt inschakelen, moet u de ach-
terklep sluiten en vervolgens weer
openen.
OPBERGVAKKEN
Aan de zijkant van de bagageruimte
bevinden zich twee open vakken met
net C(fig. 14-15 ) voor het opbergen
van voorwerpen.
fig. 14
P4T0188
fig. 15
P4T0189
Sluit geen accessoires op
de stekkerdoos aan met
een stroomverbruik dat
hoger is dan de aangegeven maxi-
male waarde. Een langdurig stroomverbruik
kan de accu uitputten, waardoor
de motor niet meer gestart kan
worden.
Page 249 of 283

248
INSPUITING/ONTSTEKINGModificaties of reparaties
aan het brandstofsysteem
die niet correct worden
uitgevoerd en waarbij geen reke-
ning wordt gehouden met de tech-
nische specificaties van het sys -
teem, kunnen storingen in de
werking en zelfs brandgevaar ver -
oorzaken.
Uitvoering 1.6
Geïntegreerde elektronische inspui-
ting en ontsteking: één regeleenheid
regelt zowel inspuitduur van de in-
spuiting (benzinedosering) als de ont-
stekingsvervroeging met pingelsensor.
– Type: Multipoint gefaseerde se-
quentiële inspuiting.
– Luchtfilter: met verwisselbaar pa-
pieren element.
– In brandstoftank ondergedom-
pelde elektrische brandstofpomp.
– Benzinefilter in brandstoftank.
– Inspuitdruk: 3 bar.
– Elektronische verwerking van ge-
gevens die door de toerentalsensor van de motor (speed), de tempera-
tuursensor en de absolute-druksensor
in het inlaatspruitstuk (density) wor-
den gemeten.
– Mengselcorrectie: “closed loop”
(informatie over het verloop van de
verbranding via een lambdasonde).
– Stationair toerental (zelfregelend
door middel van elektromotor): 800 ±
50 min
-1.
– Ontstekingsvolgorde 1 - 3 - 4 - 2.
– Bougies: LANCIA RC10YCC
LANCIA BKR5EZ
Champion RC10YCC
NGK BKR5EZ
Uitvoering 1.8 Geïntegreerde elektronische inspui-
ting en ontsteking: één regeleenheid
regelt zowel inspuitduur van de in-
spuiting (benzinedosering) als de ont-
stekingsvervroeging met pingelsensor.
– Type: Multipoint gefaseerde se-
quentiële inspuiting.
– Luchtfilter: met verwisselbaar
papieren element. – In brandstoftank ondergedompelde
elektrische brandstofpomp.
– Benzinefilter in brandstoftank.
– Inspuitdruk: 3 bar.
– Directe meting van de hoeveelheid
inlaatlucht met luchtkwantummeter
met verwarmde draad.
– Mengselcorrectie: “closed loop”
(informatie over het verloop van de
verbranding via een lambdasonde).
– Stationair toerental: 825 ± 50 min
-1
– Nokkenasversteller op de inlaat-
nokkenas.
– Ontstekingsvolgorde: 1 - 3 - 4 - 2.
– Bougies: LANCIA RC10YCC
LANCIA BKR6EZ
Champion RC10YCC
NGK BKR6EZ
Page 250 of 283

249
– Bougies:LANCIA RC8BYC
Champion RC8BYC
Uitvoering 2.0
Geïntegreerde elektronische inspui-
ting en ontsteking: één regeleenheid
regelt zowel inspuitduur van de in-
spuiting (benzinedosering) als de ont-
stekingsvervroeging met pingelsensor.
– Type: Multipoint gefaseerde se-
quentiële inspuiting.
– Luchtfilter: met verwisselbaar pa-
pieren element.
– In brandstoftank ondergedompelde
elektrische brandstofpomp.
– Benzinefilter in brandstoftank.
– Inspuitdruk: 3 bar.
Stoichiometrische dosering van het
lucht-/brandstofmengsel op basis van:
– directe meting van de hoeveelheid
inlaatlucht met luchtkwantummeter
met verwarmde draad;
– mengselcorrectie: “closed loop”
(informatie over het verloop van de
verbranding via een lambdasonde).
– Stationair toerental: 700 ± 50 min
1.
– Ontstekingsvolgorde: 1-2-4-5-3. BRANDSTOFSYSTEEM
Uitvoeringen 1.9 jtd - 2.4 jtd
Modificaties of reparaties
aan het brandstofsysteem
die niet correct worden
uitgevoerd en waarbij geen reke-
ning wordt gehouden met de tech-
nische specificaties van het sys -
teem, kunnen storingen in de
werking en zelfs brandgevaar ve-
roorzaken.
Directe dieselinspuiting met turbo-
drukvulling en intercooler.
– Brandstofpomp: hoge-drukin-
spuitpomp unijet; elektrische opvoer-
pomp in de tank.
– Inspuitvolgorde: 1.9 jtd: 1 - 3 - 4 - 2
2.4 jtd: 1 - 2-4 - 5-3.
– Stationair toerental: 1.9 jtd: 850 ± 20 min
-1.
2.4 jtd: 830 ± 20 min-1.
– Luchtfilter: met verwisselbaar
papieren element.
Page 253 of 283

252
De overbrengingsverhoudingen van
het differentieel zijn:
REMMEN
VOETREM
Voor: schijfremmen met zwevende
remtangen, en één remcilinder per
wiel.
Achter: schijfremmen met zwevende
remtangen.
Diagonaal gescheiden hydraulisch
remsysteem.
Onderdrukrembekrachtiger van 8”
met extra kamer (uitvoeringen 1.6 -
1.8 en 1.9 jtd). Onderdrukrembekra-
chtiger van 7” + 8” (uitvoeringen 2.0
en 2.4 jtd).
ABS: met 4 sensoren en 4 kanalen.
Automatisch zelfstellend mechanis me
voor de speling van de remvoeringen.
Elektronische remdrukregeling, ge-
regeld door het ABS.
HANDREM
De handrem werkt mechanisch
d.m.v. een handremhefboom op de
achterwielen.
DIFFERENTIEEL
Rechte eindoverbrenging en differen-
tieel ingebouwd in het versnellings -
bakhuis. Aandrijving van de voorwielen
m.b.v. aandrijfassen die via homoki-
netische koppelingen verbonden zijn
met het differentieel en de wielen.
Rechte eindreductie AantalTanden
1.6 3,82365/17
1.8 3,73356/15
2.0 3,73356/15
1.9 jtd 3,35357/17
2.4 jtd 3,11156/18