trip computer Lancia Lybra 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2002Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 14 of 283

13
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de instrumenten en de controlelampj\
es kunnen per uitvoering verschillen.
1) Luchtroosters voor lucht naar de zijruiten - 2) Uitstroomopeningen aan de zijkant - 3) Hoogteregelaar koplampen - 4) Instrumenten paneel -
5) Lichtsterkteregelaar instrumentenpaneel - 6)Multifunctioneel scherm van het ICS: autoradio, klokje, boordcomputer (\
Trip) en check
control - 7) Uitstroomopeningen in het midden - 8)Luchtrooster voor lucht naar de voorruit - 9) Airbag passagierszijde (indien aanwezig) -
10) Schakelaar voor uitschakelen van de airbag aan passagierszijde - 11)Dashboardkastje - 12) Beker-/blikjeshouder - 13)Schakelaar waar-
schuwingsknipperlichten - 14) Bedieningsorganen automatische airconditioning en schakelaar achterruitv\
erwarming - 15)Asbak en aan-
steker - 16) Schakelaar mistlampen voor en achter - 17) Pasjeshouder- 18) Bedieningshendel voor de ruitenwissers/sproeiers voor en
achter - 19) Start-/contactslot - 20)Claxon - 21) Bedieningshendel stuurwielverstelling - 22)Airbag bestuurderszijde - 23) Bedieningshendel
buiten ver lichting - 24) Opbergvakje/toegangsklepje zekeringenkastje - 25)Hendel voor ontgrendelen van de motorkap.
P4T0001fig. 1
Page 56 of 283

55
4- Waarschuwingslampje defect
rechter remlicht
5 - Waarschuwingslampje defecte
remlichten
6 - Waarschuwingslampje te laag
koelvloeistofniveau
7 - Waarschuwingslampje te laag
niveau ruitensproeiervloeistof
8 - Waarschuwingslampje te laag
motoroliepeil (alleen dieseluitvoerin-
gen)
9 - Waarschuwingslampje niet
goed gesloten portieren en koffer-
deksel/achterklep
10 -Waarschuwingslampje defect
waarschuwingslampje
>op het
instrumentenpaneel
11 - Waarschuwingslampje defecte
waarschuwingslampjes
>en xop
het instrumentenpaneel (als deze
lampjes gelijktijdig gaan branden, is er
een storing in de elektronische rem-
drukregelaar EBD)
12 - Waarschuwingslampje storing
check control
13 - Symbool niet goed gesloten
portieren en kofferdeksel (Sedan-
uitvoering)
14 - Symbool niet goed gesloten
portieren en achterklep (Station
Wagon uitvoering)
15 - Waarschuwingslampje te laag
motor oliepeil (alleen dieseluitvoerin-
gen). Het check control kan gelijktijdig
naast elkaar twee waarschuwingen
weer geven en bovendien eventueel het
waarschuwingslampje 9voor niet goed
gesloten portieren, motor kap en ach-
terklep.
Als er meer dan twee meldingen
zijn, worden de betreffende waar -
schu wings lampjes cyclisch iedere
twee seconden weergegeven terwijl
op de rechterkant van het scherm het
rode opschrift CHECK verschijnt.
Het rode opschrift CHECK ver-
schijnt ook als het waarschuwings -
lampje van de defecte buitenverlich-
ting 1gaat branden.
Bij defecte mistachterlichten,
defect linker remlicht en defect rech-
ter remlicht wordt naast het betref-
fende waarschuwingslampje 2-3-4-
5 ook altijd het waarschuwings -
lampje van de defecte buitenverlich-
ting 1weergegeven.
BELANGRIJK De waarschuwings -
lampjes blijven weergegeven, ook als
van functiescherm wordt veranderd,
totdat de door het check control ge -
signaleerde storing is verholpen. De
waarschuwingslampjes 1-8-10-11-
12 hebben voorrang boven andere
informatie van het check control. MELDINGEN
Als bij het starten van de motor een
storing wordt geconstateerd, wordt
het branden van de waarschuwings -
lampjes 1-10-11-12 voorafgegaan
door de weergave op het scherm
(ongeveer 5 seconden) van de vol-
gende opschriften:
– DEFECTE VERLICHTING
(waarschuwingslampje 1)
– LAMPJE STORING IN ABS
(waarschuwingslampje 10)
– LAMPJE STORING IN EBD
(waarschuwingslampje 11)
– GEEN SIGNAAL NAAR CHECK
EN TRIP COMPUTER (waarschu -
wingslampje 12).
MELDING NIET GOED GESLO-
TEN PORTIEREN, MOTORKAP
EN ACHTERKLEP (9-13-14) Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, wordt het symbool 13
(Sedan-uitvoering) of 14(Station
Wagon) weergegeven aan de rechter -
kant van het hoofdscherm, terwijl
het waarschuwingslampje 9 links -
onder wordt weergegeven.
Na ongeveer 1 minuut en als de por-
tieren en het kofferdeksel/de achter -
klep nog ge opend zijn, verdwijnt het
symbool 13of 14 terwijl het waar-
schuwingslampje 9blijft weergegeven.
Page 58 of 283

57
– Boordcomputer (TRIP)
– Check control (*)
(*) Zie voor de beschrijving en de
werking de betreffende paragraaf.
BEDIENINGSORGANEN
1 - Keuzetoetsen autoradio/casset-
tespeler/CD (indien aanwezig)
2 – Knop voor in- en uitschakeling
ICS en autoradio en volume-/audio-
regeling
3 - Knop voor selecteren en beves -
tigen ICS-functies
4 - Toets voor weergave scherm van
de autoradio-instellingen
5 - Keuzetoets voor taal, f uncties
klokje en instelling snelheidslimiet
6 - Toets voor functies boordcom-
puter (TRIP)
7 - Toets voor traploze regeling
lichtsterkte sc herm.
P4T0037fig. 57
Het I.C.S. (Integrated Control
System) van Lancia is een geïnte-
greerd bedienings- en informatiesys -
teem met een multifunctioneel 5”
LCD-scherm (liquid cristal display),
dat ook door de passagier gelezen
kan worden. Het multifunctionele scherm toont
en regelt de volgende functies:
– Autoradio met cassettespeler en
CD (indien aanwezig) (*)
– Analoog/digitaal klokje
ICS VAN VAN LANCIA MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(zonder NAVIGATIESYSTEEM)
Page 60 of 283

59
C– Datum, digitaal klokje en
storingsmeldingen.
D – Symbool van de auto met waar-
schuwingslampjes voor niet goed
gesloten portieren en koffer deksel/
achterklep, functies boordcomputer
(TRIP), SETUP-functie, functies
autoradio en EXP-functies.
In gebied A verschijnt alleen infor-
matie over de werking van de auto -
radio als de radio is ingeschakeld; bij
uitgeschakelde radio verschijnt het
opschrift RADIO OFF. Als de CD-
speler (indien aanwezig) is inge-
schakeld, wordt het volgende weerge-
geven:
– het nummer van de geselecteerde
CD (van 1 tot 6)
– het geselecteerde muziekstuk
– de speelduur van het geselecteer-
de muziekstuk.
Het motoroliepeil (alleen dieseluit-
voeringen) verschijnt als de veilig -
heidslimiet is overschreden.
Als er eventueel controle-/waar-
schuwingslampjes in gebied B wor-
den weergegeven, verschijnt het analoge klokje niet en wordt de tijd
digitaal weergegeven in gebied C.
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden, verschijnt in
gebied Bhet opschrift LIMIET
OVERSCHREDEN.
In gebied C worden de datum, het
digitale klokje (als het analoge klokje
niet wordt weergegeven door de
aanwezigheid van controle-/waar-
schuwingslampjes) en de storingsmel-
dingen LAMPJE STORING IN ABS ,
LAMPJE STORING IN EBD ,
LAMPJE STORING IN ASR of
DEFECTE BUITENVERLICHTING
weergegeven. Deze opschriften wor-
den ongeveer 5 seconden weergege-
ven bij inschakeling van het systeem
of als er een storing wordt gesigna-
leerd. Hierna lichten de betreffende
lampjes in gebied B op.
In gebied D verschijnen, afhanke-
lijk van de werking van het systeem,
het symbool van de auto met de con-
trole-/waarschuwingslampjes voor
niet goed gesloten portier en koffer-
deksel/achterklep, de functie boord-
computer (TRIP), de SETUP-f unc-
tie, de functies van de autoradio en
de EXP-functies. Bij een storing in de verbinding tus-
sen het instrumentenpaneel en het
ICS verschijnt het opschrift GEEN
SIGNAAL NAAR CHECK EN
BOORDCOMPUTER. Neem in dit
geval contact op met de Lancia-
dealer.
Als u op één van de toetsen HELP
RADIO, SETUPof TRIP drukt,
ver schijnt het scherm ( fig. 59) met
de functie TERUG ( ). Dit scherm
bestaat uit drie delen en kan de vol-
gende informatie tonen:
E – Als u op de toets HELP
RADIO 4 drukt, worden de audio-
instellingen van de radio weergege-
ven: VOLUME / BASS / TREBLE /
BALANCE / FADER / ZENDER 1-
2-3-4-5-6 / FM 1-2-3 / LW / MW .
fig. 59
P4T0603
F
E
G
Page 65 of 283

64
Als de functie SNELHEIDS -
LIMIET is ingeschakeld en de limiet
wordt overschreden, voert het
systeem het volgende uit:
– activering van de akoestische
waarschuwing (als de betreffende
functie ON C is ingeschakeld) gedu-
rende ongeveer 4 seconden, als de
snelheid niet onder de limiet van ten
minste 5 km/h daalt;
– overschakeling van het hoofd-
scherm naar het functiescherm
SNELHEIDSLIMIET ( fig. 64) voor
eventuele wijziging van de ingestelde
waarde of in-/uitschakeling van de
akoestische waarschuwing of de
functie zelf;
– op het scherm verdwijnt het op -
schrift LIMIET OVERSCHREDEN ;
– activering, als de radio is inge-
schakeld, van de functie MUTE
(volume uitschakelen).
Het opschrift LIMIET OVER-
SCHREDEN blijft weergegeven zo -
lang als de snelheid niet onder de
limiet van ten minste 5 km/h daalt
of als de functie SNELHEIDS -
LIMIET wordt uitgeschakeld.
Selecteer na het instellen van de
functie het veld TERUG Ddoor knop
3 te draaien en in drukken voor beves
tiging, om terug te keren naar
het scherm SETUP (fig. 60).
Bandenspanning Als u met knop 3 (fig. 57) de func-
tie BANDEN selecteert en bevestigt,
verschijnen op het scherm de waar-
den van de bandenspanning, af -
hankelijk van de beladingsgraad.
BELANGRIJK De functie geeft
geen aanwijzingen over de werke-
lijke bandenspanning. De banden-
spanning moet daarom regelmatig
worden gecontroleerd.
BOORDCOMPUTER (fig. 65)
Als u op de toets TRIP 6 (fig. 57)
drukt, met de contactsleutel in stand
MAR en na het verdwijnen van het
LANCIA-embleem, verschijnt het
scherm met de functies:
– ACTIERADIUS
– GEMIDDELD VERBRUIK (TRIP
MODE)
– VERBRUIK OP HET MOMENT
(KEY MODE)
– AFSTAND (aantal kilometers na
het op nul zetten) – GEMIDDELDE SNELHEID
– REISTIJD (vanaf het vertrek of
na het op nul zetten)
– KEY/TRIP
– TRIP OP NUL ZETTEN.
Als de functie TRIP is ingeschakeld
(gegevens handmatig op nul zetten)
kunnen de gegevens op nul worden
gezet door in een ander functie-
scherm het veld TRIP OP NUL ZET-
TEN te selecteren en te bevestigen.
Druk na de instelling opnieuw op
de toets TRIP 6 (fig. 57) om terug te
keren naar het hoofdscherm of op de
toets HELP RADIO 4 om naar het
scherm van de radiofuncties te gaan
of op de toets SETUP 5 om het
scherm met de scherm-instellingen
te openen.
fig. 65
P4T0628
Page 66 of 283

65
BELANGRIJKAls u bij het starten
van de motor de sleutel in stand MAR
draait, verwerkt de boordcomputer de
gegevens die noodzakelijk zijn voor
het berekenen van de verschillende
functies.
Tijdens deze fase die 30 seconden
duurt, worden de actieradius, het
gemiddeld verbruik, enz. niet meer
op het scherm weergegeven.
Actieradius (fig. 66)
Als u met knop 3 (fig. 57 ) de functie
ACTIERADIUS selecteert en beves -
tigt, toont het scherm bij benadering
de afstand (in km/h en met een reso-
lutie van 1 km) die nog kan worden
afgelegd met de nog in de tank aanwe-
zige brandstof. Dit is berekend op
basis van het gemiddelde verbruik van
voor het inschakelen van de functie.
De actieradius wordt iedere 30
seconde door het systeem bij-
gewerkt. De berekening is tot op
minder dan 1 km nauwkeurig.
BELANGRIJK Als de actieradius
lager dan 50 km is en de auto op
reservebrandstof rijdt, worden in
plaats van de actieradius streepjes weergegeven. Als de actieradius
lager dan 50 km is en de auto nog
niet op reservebrandstof rijdt, wordt
de waarde 50 continu weergegeven.
Om terug te keren naar het hoofd-
scherm van de boordcomputer ( fig.
65) moet u met knop 3 (fig. 57) de
functie TERUG selecteren en beves -
tigen.
Gemiddeld verbruik (zichtbaar
in TRIP MODE) (fig. 67)
Als u met knop 3 (fig. 57) de func-
tie GEMIDDELD VERBRUIK selec-
teert en bevestigt, toont het scherm
het gemiddelde brandstofverbruik
van de laatste 5 minuten (in l/100
km en met een resolutie van 0,1
l/100 km). Het gemiddeld verbruik wordt
iedere seconde door het systeem bij-
gewerkt. De berekening is tot op
minder dan 0,1 l/l00 km nauw -
keurig.
Om terug te keren naar het hoofd-
scherm van de boordcomputer (fig.
65) moet u met knop 3 (fig. 57) de
functie TERUG selecteren en beves -
tigen.
Verbruik op het moment
(zichtbaar in KEY MODE)
Als u de functie VERBRUIK OP
HET MOMENT selecteert en beves -
tigt, toont het scherm het gemiddel-
de brandstofverbruik van de laatste
5 minuten (in l/100 km).
fig. 66
P4T0610
fig. 67
P4T0611
Page 68 of 283

67
Keuzemogelijkheid voor werking
computerMet de functies KEY en TRIP (fig.
71) kan één van de werkingen van
het systeem worden ingesteld.
De belangrijkste verschillen tussen
de twee functies zijn de manier waar -
op het scherm wordt weergegeven en
de wijze waarop de gegevens op nul
worden gezet.
Als u de functie KEY (KEY
3)acti-
veert, wordt iedere keer als de motor
wordt gestart het scherm van de
computer automatisch weergegeven
en worden de gegevens op nul gezet. Als u de functie TRIP (TRIP
3)
activeert, moeten de gegevens hand-
matig op nul worden gezet met de
functie TRIP OP NUL ZETTEN en
wordt het scherm van de computer
pas weergegeven als op de toets
TRIP 6 (
fig. 57) wordt gedrukt.
Kies een werking door met knop 3
(fig. 57) de functie KEY of TRIP te
selecteren en te bevestigen. Als u
nogmaals op knop 3drukt, wordt
van de ene naar de andere werking
overgeschakeld. Gegevens van de computer op
nul zetten
De gegevens van de computer kun-
nen op nul worden gezet door de
functie TRIP OP NUL ZETTEN
(fig. 71) met knop 3 (fig. 57) te
selecteren en te bevestigen. Als deze
functie wordt bevestigd, worden alle
opgeslagen gegevens op nul gezet.
De functie TRIP OP NUL ZET-
TEN is alleen beschikbaar als de
functie TRIP is geactiveerd.
Als de functie TRIP is ingeschakeld
(gegevens handmatig op nul zetten)
kunnen de gegevens op nul worden
gezet door in een ander functie-
scherm het veld TRIP OP NUL
ZETTEN te selecteren en te bevesti-
gen.
fig. 71
P4T0628