gas type Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 147 of 338

TANKEN MET DE LANCIA MUSA
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine.
Om vergissingen te voorkomen is de diameter van
de vulpijp van de tank kleiner, zodat het vulpistool
voor loodhoudende benzine er niet in past. Het
octaangetal van de benzine moet ten minste 95
RON zijn.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator laat
schadelijke stoffen in het uitlaatgas achter,
waardoor het milieu wordt vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto nooit, niet in
noodgevallen en ook niet een klein beetje,
loodhoudende benzine. U zou de katalysator
onherstelbaar beschadigen.JTD-MOTOREN
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid
van de dieselbrandstof verminderen door de
vorming van paraffine, waardoor het
brandstofsysteem niet meer goed werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er,
afhankelijk van het seizoen, dieselbrandstof
geleverd die speciaal voor de zomer, voor de winter
en voor zeer lage temperaturen (bergachtige
gebieden) is ontwikkeld.
Als dieselbrandstof wordt getankt die niet
toereikend is voor de gebruikstemperatuur, raden
wij aan de dieselbrandstof te mengen met het
vorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX in de
verhouding die in de gebruiksaanwijzing van het
middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de
tank en voeg daarna de dieselbrandstof toe.
U moet het vorstbeveiligingsmiddel DIESEL MIX
door de dieselbrandstof mengen voordat de
dieselbrandstof door de kou van samenstelling is
veranderd. Achteraf toevoegen heeft geen enkel
effect.
146
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Tank bij auto’s met dieselmotor uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan
de Europese specificatie EN590. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor
onherstelbaar beschadigen en het vervallen van de garantie tot gevolg hebben. Mocht u onverhoopt
een ander type brandstof tanken, dan mag de motor niet worden gestart en moet de brandstoftank
worden afgetapt. Ook als de motor slechts kort heeft gedraaid, moet naast de brandstoftank, ook
alle brandstof uit de brandstofleidingen worden afgetapt.
Page 255 of 338

254
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ATTENTIEDe krik dient uitsluitend voor het verwisselen van een wiel van de auto waarbij
de krik geleverd is of voor auto’s van hetzelfde model. Gebruik de krik niet voor
het opkrikken van andere auto’s. En beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als de krik niet juist geplaatst wordt, kan de
opgekrikte auto van de krik vallen. Op een sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik mag nooit voor een zwaardere last worden
gebruikt. Het noodreservewiel is niet geschikt voor de montage van
sneeuwkettingen. Als u een lekke voorband (aangedreven wiel) hebt en er moet
met sneeuwkettingen worden gereden, dan moet u een wiel van de achteras
afhalen en daarvoor in de plaats het noodreservewiel monteren. Zo hebt u op de
vooras twee normale wielen waarop uw sneeuwkettingen kunt monteren.
ATTENTIEBij een gemonteerd noodreservewiel veranderen de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas optrekken, bruusk remmen en hoge snelheden in de
bochten. Het noodreservewiel heeft een levensduur van ongeveer 3000 km. Na
deze afstand moet de band van het noodreservewiel vervangen worden door een
nieuwe band van hetzelfde type. Monteer nooit een normale band op de velg van
het noodreservewiel. Laat het verwisselde wiel zo snel mogelijk repareren en
monteren. Gebruik nooit twee of meer noodreservewielen. Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet in, voordat u ze monteert: de bouten kunnen
loslopen.
ATTENTIEDoor een verkeerde montage kan het wieldeksel tijdens het rijden loslaten. Maak
het ventiel absoluut niet open. Plaats geen enkel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houdt u daarbij aan de waarden die beschreven staan in het
hoofdstuk “Technische gegevens”.
Page 261 of 338

260
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of
de zekering niet doorgebrand is, voordat u de
lamp vervangt: zie voor de plaats van de
zekeringen de paragraaf “Zekeringen
vervangen” in dit hoofdstuk;❒controleer voordat u een defecte lamp vervangt
of de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een exemplaar
van hetzelfde type en vermogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veiligheidsredenen
altijd of de afstelling nog goed is.
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vingers
aanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.
Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
ATTENTIE
Modificaties of reparaties aan de elektrische installatie die niet correct worden
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij breuk kunnen er glassplinters
wegschieten.
Page 312 of 338

IDENTIFICATIEGEGEVENS
Wij raden u aan om nota te nemen van de identificatiegegevens. De
identificatiegegevens zijn ingeslagen of aangebracht op plaatjes:
1 - Typeplaatje met identificatiegegevens
2 - Chassisnummer
3 - Plaatje met informatie over de carrosserielak
4 - Motorcode.
TYPEPLAATJE MET IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het typeplaatje is aangebracht op de fronttraverse in de motorruimte
en bevat de volgende informatie:
A - Naam van de fabrikant.
B - Nummer typegoedkeuring.
C - Identificatiecode van het autotype.
D - Chassisnummer.
E - Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto.
F - Max. toelaatbaar totaalgewicht van de auto met aanhanger.
G - Max. toelaatbare voorasbelasting.
H - Max. toelaatbare achterasbelasting.
I - Motortype.
L - Code van de carrosserie-uitvoering.
M - Nummer voor onderdelen.
N - Correctiewaarde voor de uitlaatrookgasmeting (bij
dieselmotoren).
311
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
L0D0225m
L0D0226m