lampe Lancia Musa 2006 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2006, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2006Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 226 of 338

225
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Lampje op
instr.paneel Weergave op het
multifunctionele display
BUITENVERLICHTING EN DIMLICHTEN
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als de
buitenverlichting, de parkeerverlichting of de dimlichten worden
ingeschakeld. Het lampje gaat ook branden als bij ingeschakelde
schemersensor (indien aanwezig) de koplampen worden ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (op enkele
uitvoeringen verschijnt ook een bericht op het display) als de functie
“Follow me home” wordt ingeschakeld (zie “Follow me home” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
GROOTLICHT
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.3
1
3
groen
groen
blauw
Page 233 of 338

232
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
DEFECTE BUITENVERLICHTING
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (er verschijnt ook
een bericht op het display) als er een storing is: circuit onderbroken,
lampje “ontbreekt” of defect, lampje vervangen door een exemplaar
met een verkeerd vermogen. De volgende systemen worden
gecontroleerd: achterlichten, remlichten (behalve het derde remlicht),
mistachterlicht, buitenverlichting voor, kentekenplaatverlichting en
richtingaanwijzers.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer lampen,
doorbranden van de bijbehorende zekering of een onderbreking in de
elektrische verbinding.
De symbolen
¯/˙(indien aanwezig) die op de display verschijnen,
geven een storing aan de linker- of rechterzijde aan.
W
geel
oranje
vervolg op de volgende pagina Lampje op
instr.paneelWeergave op het
multifunctionele display
Page 234 of 338

233
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
WDEFECTE BUITENVERLICHTING
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden (er verschijnt ook
een bericht op het display) als er een storing is: circuit onderbroken,
lampje “ontbreekt” of defect, lampje vervangen door een exemplaar
met een verkeerd vermogen. De volgende systemen worden
gecontroleerd: achterlichten, remlichten (behalve het derde remlicht),
mistachterlicht, buitenverlichting voor, kentekenplaatverlichting en
richtingaanwijzers.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer lampen,
doorbranden van de bijbehorende zekering of een onderbreking in de
elektrische verbinding.
De symbolen
¯/˙(indien aanwezig) die op de display verschijnen,
geven een storing aan de linker- of rechterzijde aan.geel
oranje
(*)
(*) Of achter Lampje op
instr.paneel Weergave op het
multifunctionele display
Page 238 of 338

237
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING SCHEMERSENSOR (indien aanwezig)
Het lampje gaat branden (er verschijnt ook een bericht op het display)
als er een storing is in de sensor die de gevoeligheid regelt van de
koplampen (schemersensor).
è
STORING IN INSPUITSYSTEEM (JTD-uitvoeringen)
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden constant gaat
branden (er verschijnt ook een bericht op het display), dan is er een
defect in het inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan tot gevolg hebben
dat de schadelijke uitlaatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rijden en het brandstofverbruik
toeneemtU
geel
oranje
geel
oranje
Lampje op
instr.paneel Weergave op het
multifunctionele display
Page 261 of 338

260
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of
de zekering niet doorgebrand is, voordat u de
lamp vervangt: zie voor de plaats van de
zekeringen de paragraaf “Zekeringen
vervangen” in dit hoofdstuk;❒controleer voordat u een defecte lamp vervangt
of de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een exemplaar
van hetzelfde type en vermogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veiligheidsredenen
altijd of de afstelling nog goed is.
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vingers
aanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.
Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
ATTENTIE
Modificaties of reparaties aan de elektrische installatie die niet correct worden
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij breuk kunnen er glassplinters
wegschieten.
Page 262 of 338

261
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de koplamp een beetje
beslagen zijn: dit duidt niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door een lage temperatuur en de
luchtvochtigheidsgraad en verdwijnt snel als de koplampen worden
ingeschakeld. De aanwezigheid van druppels aan de binnenzijde van
de koplamp duidt daarentegen op het binnendringen van water:
wendt u tot de Lancia-dealer.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen:deze zijn voorzien van een klemfitting.
Verwijder de lamp door de lamp uit de houder te trekken.
BGloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit de
houder door hem iets in te drukken en linksom te draaien.
CBuislampen:verwijder de lamp door hem uit de veercontacten
los te maken.
D-EHalogeenlampen:verwijder de lamp door de borgveer los te
haken uit de zitting.
L0D0178m
Page 263 of 338

262
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Lampen Figuur Type Vermogen
GrootlichtEH3 55W
Dimlicht DH7LL 55W
Buitenverlichting voor AW5WLL 5W
Mistlampen voor (indien aanwezig)EH1 55W
Richtingaanwijzers voor (oranje)BPY21W 21W
Richtingaanwijzers op voorspatbord AWY5W 5W
Richtingaanwijzers achter BPY21W 21W
Achterlichten BP21/5W 21W/5W
Remlichten BP21/5W 21W/5W
Derde remlicht AW2,3W 2,3W
Achteruitrijlichten BP21W 21W
Mistachterlichten BP21W 21W
Kentekenplaatverlichting CC5W 5W
Plafondverlichting voorAW5W 10W
Plafondverlichting achterAW5W 10W
Plafondverlichting achter (met opendak)AW5W 5W
Bagageruimteverlichting AW5W 5W
Page 264 of 338

263
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen de paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor de buitenverlichting, het
dimlicht, het grootlicht en de richtingaanwijzer opgenomen.
Voor het vervangen van de lampen van de buitenverlichting, het
dimlicht en het grootlicht moet de stekker worden losgemaakt en het
deksel A uit de borging B worden losgehaakt
.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit geplaatst:
C: richtingaanwijzers
D: grootlicht
E: buitenverlichting
F: dimlicht
Monteer na het vervangen van een lamp het deksel op de juiste wijze
door in het midden op het deksel te drukken totdat het hoorbaar
vergrendelt. Controleer of het deksel goed vast zit.
L0D0345m
L0D0346m
Page 266 of 338

265
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
❒draai de lamphouder A linksom en verwijder hem;
❒verwijder de lamp B (met bajonetfitting) door hem iets in te
drukken en linksom te draaien;
❒vervang de lamp;
❒monteer de lamphouder, draai de lamphouder rechtsom en
controleer of de houder goed vast zit.
Op voorspatbord
Gloeilamp vervangen:
❒druk op het door de pijl aangegeven punt, zodat de borgveer wordt
ingedrukt, en verwijder de lichtunit A;
❒draai de lamphouder B linksom, verwijder de geklemde lamp en
vervang hem;
❒plaats de lamphouder B in het lampenglas, monteer de lampunit
en controleer of de bevestigingsveer goed geborgd is.
L0D0351m
L0D0148m
Page 267 of 338

266
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
PARKEERLICHTEN VOOR
Gloeilampen vervangen:
❒maak de borging los en verwijder het beschermdeksel;
❒trek de geklemde lamphouder A los, verwijder de lamp B en
vervang hem;
❒plaats de geklemde lamphouder A;
❒
monteer na het vervangen van de lamp het deksel op de juiste wijze
door in het midden op het deksel te drukken totdat het hoorbaar
vergrendelt.
MISTLAMPEN VOOR (indien aanwezig)
Wendt u voor het vervangen van de gloeilampen in de mistlampen tot
de Lancia-dealer.
L0D0353m
L0D0354m