ESP Lancia Musa 2006 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2006, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2006Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 242 of 338

241
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Lampje op
instr.paneel Weergave op het
multifunctionele display
STORING ESP (indien aanwezig) - SYSTEEM NIET
BESCHIKBAAR
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Na enkele seconden moet het lampje
doven.
Als het lampje niet dooft, of tijdens het rijden blijft branden
(en er verschijnt een bericht op het display) samen met het lampje op
de ASR-knop, wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Als het lampje knippert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP in werking is getreden.
á
geel
oranje
Page 247 of 338

246
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
L0D0160m
STARTEN MET EEN HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden gestart met een hulpaccu, die
ten minste dezelfde capaciteit moet hebben als de lege accu.
Ga voor het starten als volgt te werk:
❒verbind de pluspolen (+ teken nabij de pool) van de beide accu’s
met een startkabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de minpool (–) van de hulpaccu
en op de massa-aansluiting
Eop de motor of de versnellingsbak
van de auto die gestart moet worden;
❒start de motor;
❒neem als de motor draait, de kabels in de omgekeerde volgorde
los.
Als de motor na enkele pogingen niet aanslaat, blijf dan niet proberen
maar wendt u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen van de twee accu’s niet direct
met elkaar: eventuele vonken kunnen het explosieve gas ontsteken dat
uit de accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd aan
boord van een andere auto, mogen tussen deze auto en de auto met de
lege accu niet per ongeluk metalen delen met elkaar in verbinding
staan.
Gebruik voor een noodstart beslist nooit een accusnellader: de elektronische systemen kunnen
beschadigen; in het bijzonder de regeleenheden van de ontsteking en de inspuiting.
ATTENTIELaat deze procedure door gespecialiseerd personeel uitvoeren. Onjuiste
handelingen kunnen leiden tot vonken. De vloeistof in de accu is giftig en
corrosief. Vermijd het contact met de huid en de ogen. Kom ook niet dicht bij een
accu met open vuur of een brandende sigaret en veroorzaak geen vonken.
Page 254 of 338

253
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
WIEL VERWISSELEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
Voor het verwisselen van het wiel en voor het juiste
gebruik van de krik en het reservewiel moeten de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht worden
genomen.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met “Fix&Go
(snelle bandenreparatieset)”, zie dan de betreffende
instructies in het vorige hoofdstuk.
ATTENTIEHet bijgeleverde noodreservewiel behoort bij de auto waarbij het geleverd is;
gebruik het reservewiel niet bij andere auto’s en monteer geen reservewielen van
andere auto’s. Het noodreservewiel mag alleen in noodgevallen worden gebruikt.
Het noodreservewiel moet zo kort mogelijk gebruikt worden en er mag niet sneller
dan 80 km/h mee worden gereden. Op het noodreservewiel is een oranje sticker
aangebracht waarop de belangrijkste aanwijzingen en de beperkingen staan
vermeld met betrekking tot het gebruik van het reservewiel. Deze sticker mag
absoluut niet worden verwijderd of afgedekt. Op het noodreservewiel mag nooit
een wieldeksel worden gemonteerd. Op de sticker staan de volgende aanwijzingen
in vier talen vermeld:
ATTENTIE! ALLEEN VOOR TIJDELIJK GEBRUIK! MAX. 80 KM/H!
VERVANG ZO SNEL MOGELIJK DOOR NORMALE BAND. BEDEK DEZE AANWIJZINGEN NIET. BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het
TPMS moeten bij het monteren/demonteren van de
banden en/of velgen speciale voorzorgsmaatregelen
in acht worden genomen. Om te voorkomen dat de
sensoren beschadigen of verkeerd gemonteerd
worden, mogen de banden en/of de velgen
uitsluitend door gespecialiseerd personeel vervangen
worden. Wendt u tot de Lancia-dealer.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het
TPMS moet bij het demonteren van een band, ook
het rubber van het ventiel vervangen worden.
Wendt u tot de Lancia-dealer.
Page 276 of 338

275
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast dashboard
VERBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
Dimlicht rechtsF12 15
Dimlicht links/hoogteverstelling koplampenF13 15
Achteruitrijlichten/relais regeleenheid motorruimte/body computer F31 7,5
+30 Regeleenheden portieren bestuurderszijde/passagierszijde (*) F32 15
Ruitbediening linksachterF33 20
Ruitbediening rechtsachterF34 20
+15 Cruise-control, signaal op rempedaalschakelaar voor regeleenheden (*) F35 7,5
+30 Inbouwvoorbereiding regeleenheid aanhanger, sloten achter en voor met regeleenheid voor ieder portier (*) F36 20
+15 Derde remlicht, instrumentenpaneel, remlichten (*) F37 10
Ontgrendeling achterklepF38 15
+30 Diagnosestekker EOBD, autoradio, navigatiesysteem, regeleenheid bandenspanning (*)F39 10
AchterruitverwarmingF40 30
SpiegelverwarmingF41 7,5
+15 Regeleenheid ABS/ESP (*)F42 7,5
Ruitenwissers/-sproeiersF43 30
Aansteker/stekkerdoos op tunnelconsoleF44 20
StoelverwarmingF45 15
Stekkerdoos bagageruimteF46 20
Voeding regeleenheid bestuurdersportier (ruitbediening, slot) F47 20
Voeding regeleenheid passagiersportier (ruitbediening, slot) F48 20
+15 Servizi (verlichting bedieningsknoppen op het dashboard links en in het midden, elektrisch verstelbare spiegels,
verlichting bedieningsknoppen stoelverwarming,inbouwvoorbereiding mobiele telefoon, navigatiesysteem, regen-/
schemersensor, regeleenheid parkeersensoren, verlichting bedieningsknoppen opendak) (*) F49 7,5
Regeleenheid airbagF50 7,5
+15 Regeleenheid bandenspanning, bediening ECO/Sport (*) F51 7,5
Ruitenwisser/-sproeier achterF52 15
+30 Richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, instrumentenpaneel (*) F5 10
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)
+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
Page 277 of 338

276
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Zekeringenkast in motorruimte
VERBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
Regeleenheid dashboard 1F1 70
Regeleenheid elektrische stuurbekrachtigingF2 70
Start-/contactslotF3 20
Regeleenheid dashboard 2F4 50
Regeleenheid ABS / ESPF5 60
Elektroventilateur van motorkoelsysteem (lage snelheid) (alle uitvoeringen) F6 30
Elektroventilateur van motorkoelsysteem (hoge snelheid) (alle uitvoeringen behalve 1.4 16V met verwarming) F7 40
AanjagerF8 30
KoplampsproeiersF9 20
ClaxonF10 15
Secundaire verbruikers elektronische inspuitingF11 15
Grootlicht rechtsF14 10
Grootlicht linksF15 10
Primaire verbruikers elektronische inspuitingF17 10
+30 Regeleenheid motormanagementsysteem/ relais elektroventilateur motorkoelsysteem (1.9 JTD) (*) F18 7,5
CompressorF19 7,5
Verwarmd brandstoffilter (JTD)F20 30
BrandstofpompF21 15
Primaire verbruikers elektronische inspuiting (1.4 16V) F22 15
Primaire verbruikers elektronische inspuiting (JTD)F22 20
+30 Regeleenheid Dual FuNction System versnellingsbak (*) F23 15
+15 Regeleenheid Dual FuNction System versnellingsbak (*) F16 7,5
+15 Elektrische stuurbekrachtiging (*)F24 10
Mistlampen voorF30 15
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)
+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
Page 296 of 338

REMVLOEISTOF
Controleer of het remvloeistofniveau nog op het maximum niveau
staat.
Voor het bijvullen mag uitsluitend remvloeistof worden gebruikt die
voldoet aan de DOT 4-specificaties. Het verdient aanbeveling TUTE-
LA TOP 4 remvloeistof te gebruiken; dezelfde remvloeistof, waarmee
het remsysteem door de fabriek is gevuld.
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water aan).
Daarom verdient het aanbeveling, als de auto overwegend wordt
gebruikt in gebieden met een hoge luchtvochtigheid, de vloeistof
vaker te vervangen dan in het “Onderhoudsschema” staat aangege-
ven.
295
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
L0D0213m
Voorkom, als u de dop losdraait, contact tussen de zeer corrosieve vloeistof en de lak. Als rem-
vloeistof wordt gemorst, moet de lak onmiddellijk met water worden afgespoeld.
Het symbool πop het reservoir geeft aan dat synthetische remvloeistof en
geen minerale vloeistof moet worden gebruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden vermeden, omdat de rubbers in het rem-
systeem door deze vloeistoffen worden beschadigd.ATTENTIE
ATTENTIEDe remvloeistof is giftig en zeer corrosief. Als per ongeluk remvloeistof wordt
gemorst, moeten de betreffende delen onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep en daarna met veel water worden afgespoeld. Bij inslikken
dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
Page 308 of 338

307
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CARROS-
SERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie ook een
beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de laklaag,
zoals krassen, onmiddellijk worden bijgewerkt om
roestvorming te voorkomen. Het bijwerken dient
met de originele lak te worden uitgevoerd (zie
“Plaatje met informatie over de carrosserielak” in
het hoofdstuk “Technische gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto beperkt zich
tot wassen, waarbij de frequentie afhankelijk is van
het gebruik van de auto en van de omgeving. Het is
raadzaam de auto vaker te wassen bij sterke lucht-
verontreiniging of bij het rijden over wegen met
strooizout.
De juiste wasmethode:
❒verwijder de antenne van het dak als u de auto
in een wastunnel wast, om te voorkomen dat
deze beschadigt;
❒spoel de auto eerst met een waterstraal onder
lage druk af;
❒was de auto met een zachte spons met een
oplossing van neutrale zeep; spoel daarbij de
spons regelmatig uit;
❒spoel de auto af met schoon water en droog de
auto met warme lucht of een schone, zachte
zeem.
De minder zichtbare delen zoals de randen van de
portieren, achterklep, motorkap en de koplampranden
moeten tijdens het drogen niet vergeten worden,
omdat daar water kan blijven staan. Het verdient
aanbeveling de auto na het wassen niet onmiddellijk
binnen te zetten, maar de auto nog even buiten te
laten staan, zodat waterresten buiten kunnen verdam-
pen.
Was de auto nooit als de auto in de zon heeft
gestaan of als de motorkap nog warm is: omdat
dan de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde
wijze worden gewassen als de gespoten carrosserie-
delen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien hars-
druppels bij langere inwerking de lak kunnen
beschadigen, waardoor de kans op roestvorming
wordt vergroot.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en
zo goed mogelijk van de lak verwijderd te worden,
omdat door de agressieve bestanddelen de lak kan
beschadigen.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het water. Daarom moet de auto bij voorkeur worden
gewassen op een plaats waar het afvalwater direct wordt opgevangen en gezuiverd.
Page 309 of 338

308
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten een
daarvoor geschikt schoonmaakmiddel. Gebruik een
schone, zachte doek om krassen en beschadigingen
te voorkomen.
BELANGRIJK Let er bij het schoonmaken van de
binnenzijde van de achterruit op dat de elektrische
weerstandsdraden van de achterruitverwarming
niet worden beschadigd. Veeg voorzichtig in de
richting van de draden.
Koplampen
BELANGRIJK Gebruik voor het reinigen van het
kunststof lampenglas van de koplampen geen aro-
matische producten (bijv. benzine) of ketonen (bijv.
aceton).Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij
mag de waterstraal niet direct op de elektronische
regeleenheden worden gericht. Laat deze werk-
zaamheden verzorgen door een gespecialiseerd
bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motor-
ruimte moet de contactsleutel in stand STOP staan
en de motor koud zijn. Controleer na het reinigen
of de verschillende beschermingen (rubber kappen,
deksels enz.) nog op hun plaats zitten en niet
beschadigd zijn.
ATTENTIEGebruik nooit ontvlambare producten zoals petroleum of wasbenzine voor het
reinigen van de interieurdelen van de auto. De elektrostatische lading die tijdens
het reinigen door het wrijven ontstaat, kan brand veroorzaken.
Page 318 of 338

WIELEN
VELGEN EN BANDEN
Geperst stalen of lichtmetalen velgen. Tubeless radiaalbanden. Op de
typegoedkeuring zijn bovendien alle goedgekeurde banden
aangegeven.
BELANGRIJK Als de gegevens in het instructieboekje afwijken van
die van de typegoedkeuring, dient u zich altijd aan de gegevens van
de typegoedkeuring te houden.
Voor de rijveiligheid is het noodzakelijk dat alle wielen zijn voorzien
van banden van hetzelfde merk en hetzelfde type.
BELANGRIJK In tubeless banden mogen geen binnenbanden gebruikt
worden.
NOODRESERVEWIEL
Geperst stalen velg. Tubeless band.
WIELUITLIJNING
Toespoor gemeten tussen de velgranden van de voorwielen: 0 ±1 mm.
De waarden zijn van toepassing op een onbelaste auto in rijklare
staat.
VERKLARING VAN DE CODERING OP DE BANDEN
Voorbeeld: 185/65 R 14 86 T
185 = Nominale breedte (S, afstand in mm tussen de flanken).
65 = Hoogte/breedte-verhouding (H/S) (percentage).
R = Radiaalband.
14 = Diameter van de velg (in inch) (Ø).
86 = Beladingsindex (draagvermogen).
T = Maximale snelheid.
317
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
L0D0229m
Page 331 of 338

330
LAMPJES EN
BERICHTEN
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
Dashboard en bediening . . . . . .7
Dashboardkastjes boven . . . .110
Derde remlicht
-gloeilamp vervangen . . . . . .268
Dieselfilter . . . . . . . . . . . . . .296
Dimlicht
-bediening . . . . . . . . . . . . . . .91
-gloeilamp vervangen . . . . . .264
Dop van brandstoftank . . . . .147
Dual FuNction System (gebruik
van de versnellingsbak) . . . .181
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging) . . . . . . .142
Elektrische ruitbediening . . .118
EOBD (systeem) . . . . . . . . . .136
ESP (systeem) . . . . . . . . . . .132
Extra accessoires . . . . . . . . .141
Fix&Go (snelle
bandenreparatieset) . . . . . .248
Follow me home (systeem) . . .94
FPS
(Brandstofnoodschakelaar) . .109Frontairbags . . . . . . . . . . . . .167
-frontairbag bestuurderszijde 168
-frontairbag passagierszijde .168
-frontairbag passagierszijde
handmatig uitschakelen . . . .169
Gewichten . . . . . . . . . . . . . .323
Gloeilamp
(vervangen van een) . . . . . . .260
Gordelspanners . . . . . . . . . . .154
Grootlicht
-bediening . . . . . . . . . . . . . . .92
-gloeilamp vervangen . . . . . .264
-grootlichtsignaal . . . . . . . . . .92
Grootlichtsignaal . . . . . . . . . .92
Handgeschakelde versnellingsbak
(gebruik) . . . . . . . . . . . . . .180
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . .69
Identificatiegegevens . . . . . .311
Instrumenten . . . . . . . . . . . . .27
Instrumentenpaneel . . . . . . . .26Intelligente wis-/wasregeling . .97
Interieur . . . . . . . . . . . . . . . .309
Interieuruitrusting
-bekerhouder/
blikjeshouder . . . . . . . .112-113
-bovenste dashboardkastjes .110
-CD-opbergvak met
blikjeshouder . . . . . . . . . . . .113
-opbergruimte op
hemelbekleding . . . . . . . . . .113
-opbergvakken . . . . . . . . . . .111
-pasjes/kaarthouder . . . . . . .113
-stekkerdozen . . . . . . . . . . . .114
Isofix (kinderzitje) . . . . . . . .164
Kentekenplaatverlichting
-gloeilamp vervangen . . . . . .269
Kinderen veilig vervoeren . . .157
Kinderveiligheidsslot . . . .14-157
Klimaatregeling, automatisch met
gescheiden regeling . . . . . . . . .80
Klimaatregeling, handbediend 75
Koelvloeistoftemperatuurmeter 28