sensor Lancia Phedra 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2009, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2009Pages: 246, PDF Size: 3.78 MB
Page 44 of 246

43
GORDELSPANNERS
Voor een nog betere bescherming
zijn de veiligheidsgordels voor en ach-
ter voorzien van gordelspanners (in-
dien aanwezig).
Dit systeem wordt bij een zware
frontale botsing door een sensor in
werking gesteld en trekt de gordel
enige centimeters aan. Op deze wijze
komen de gordels perfect tegen het li-
chaam van de inzittenden te liggen,
voordat de voorwaartse beweging be-
gint.
Als de veiligheidsgordel blokkeert,
geeft dat aan dat de gordelspanner
heeft gewerkt; de gordel rolt niet meer
op, ook niet als hij wordt begeleid.
WAARSCHUWINGVoor een maxi-
male bescherming door de gordel-
spanners moet de veiligheidsgordel
goed aansluiten op borst en bekken.
De gordelspanners kunnen alleen
worden ingeschakeld als de be-
treffende gordel goed vast zit in de
sluiting.Er kan een beetje rook vrijkomen.
Deze rook is niet schadelijk en geeft
niet aan dat er brand is.
De gordelspanner hoeft op geen en-
kele wijze te worden onderhouden of
gesmeerd. Elke verandering van de
oorspronkelijke situatie zal de wer-
king negatief beïnvloeden. Als de gor-
delspanner door extreme natuurlijke
omstandigheden (zoals overstromin-
gen en zeestormen) met water en
modder in contact is geweest, moet
deze worden vervangen.
De gordelspanner werkt
maar één keer. Wendt u,
als de gordelspanners heb-
ben gewerkt, zich tot de Lancia-
dealer om de gordelspanners te la-
ten vervangen. Het systeem heeft
vanaf de productiedatum een gel-
digheid van 10 jaar; laat voor het
verstrijken van deze termijn het
systeem door de Lancia-dealer
vervangen.Door werkzaamheden
waarbij stoten, sterke tril-
lingen of plaatselijke ver-
hitting (hoger dan 100°C gedu-
rende maximaal 6 uur) optreden,
kunnen de gordelspanners be-
schadigen of worden ingeschakeld:
hiermee worden niet bedoeld: tril-
lingen die voortgebracht worden
door een slecht wegdek of door
contacten met kleine obstakels zo-
als trottoirs gerekend. Wendt u al-
tijd tot de Lancia-dealer als werk-
zaamheden moeten worden uitge-
voerd waarbij deze omstandighe-
den kunnen optreden.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzitten-
den bij een ongeluk te vergroten, zijn
de oprolautomaten van de gordels van
de voorzitplaatsen aan de zijkanten
van de tweede rij voorzien van een
systeem dat bij een frontale aanrijding
de kracht op de borst en schouders
verdeelt.
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 43
Page 57 of 246

56
afhankelijk van de situatie; dit is nor-
maal en vindt plaats tijdens de normale
werking als bijvoorbeeld de airconditioning
of de elektroventilateur inschakelt.
Een langzame wijziging van het toe-
rental zorgt voor het behoud van de
acculading.
KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUURMETER -
D (fig. 72 - 73)
Tijdens de normale werking geeft de
temperatuurmeter de waarden in het
midden van de schaalverdeling aan.
Als hoge waarden worden aangege-
ven, betekent dit dat de motor zwaar
wordt belast en moeten de gevraagde
prestaties worden verminderd.
Als het lampje
Xgaat branden,
geeft dit een te hoge koelvloeistoftem-
peratuur aan.
Ook als zeer langzaam wordt gere-
den onder zeer warme omstandighe-
den, kan een hoge temperatuur wor-
den bereikt. Stop in dat geval en zet
de motor uit. Start vervolgens de mo-
tor opnieuw en accelereer rustig.BRANDSTOFNIVEAUMETER -
C (fig. 72 - 73)
Deze meter geeft een indicatie van de
hoeveelheid brandstof in de brandstof-
tank.
Als het brandstofreservelampje
.
brandt, betekent dit dat er nog onge-
veer 8 liter brandstof in de tank aan-
wezig is.
Rijd niet met een bijna lege tank:
door een eventueel onregelmatige toevoer
van brandstof kan de katalysator
worden beschadigd.
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(als een autoradio aanwezig is)
fig. 73a
A- knop voor toegang tot het hoofd-
menu
B- knoppen om het hoofdmenu te
doorlopen
C- knop om de gekozen functie of
ingevoerde waarde te bevestigen
D- knop om de functie te wissen /
terug te keren naar het vorige scherm
E- keuzeknop voor de weer te geven
informatie rechts op het display (ge-
gevens, autoradio - CD, tripcompu-
ter).Hoofdmenu
Druk op knop Aom toegang te krij-
gen tot het hoofdmenu; de volgende
functies worden weergegeven:
– Radio/CD(zie voor de bijbeho-
rende functies het bijgeleverde sup-
plement “Autoradio”);
– Tripcomputer: hiermee kan in-
formatie worden weergegeven over de
mogelijk nog af te leggen afstand (ac-
tieradius), het huidige verbruik, de af-
gelegde afstand, het gemiddelde ver-
bruik en de gemiddelde snelheid; bo-
vendien kan informatie worden weer-
gegeven over de status van functies
zoals: automatische inschakeling bui-
tenverlichting, ESP, regensensor.
fig. 73a
L0B0434b
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 56
Page 58 of 246

57
Druk lang op de knop op het uiteinde
van de rechter hendel fig. 73bom de
in de boordcomputer opgeslagen gege-
vens op nul te zetten (resetten);
– Instellingenmenu: hiermee kan de
functie voor de achterruitenwisser en
de automatische in-/uitschakeling van
en kunnen de datum, de tijd, de licht-
intensiteit van het display, de eenheden
en de taal worden ingevoerd.
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
(als het infotelematica-systeem
Connect Nav+ aanwezig is)
fig. 73c
A- knop voor toegang tot het hoofd-
menu
B- knoppen om het hoofdmenu te
doorlopen
C- knop om de gekozen functie of in-
gevoerde waarde te bevestigen
D- knop om de functie te wissen /
terug te keren naar het vorige scherm
E- keuzeknop voor de weer te geven
informatie rechts op het display (ge-
gevens, autoradio - cd, tripcomputer).
Hoofdmenu
Druk op knop Aom toegang te krij-
gen tot het hoofdmenu; de functies
weer te geven die horen bij:
–Navigatie
–Audio
– Tripcomputer: hiermee kan infor-
matie worden weergegeven over de
mogelijk nog af te leggen afstand (ac-
tieradius), het huidige verbruik, de af-
gelegde afstand, het gemiddelde ver-
bruik en de gemiddelde snelheid; bo-vendien
kan informatie worden weer-
gegeven over de status van functies zo-
als: automatische inschakeling buiten-
verlichting, ESP, regensensor.
Druk lang op de knop op het uiteinde
van de rechter hendel fig. 73bom de
in de boordcomputer opgeslagen gege-
vens op nul te zetten (resetten);
–Rubriek
– Instellingenmenu: hiermee kan de
fig. 73b
L0B0435b
fig. 73c
L0B0433b
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 57
functie voor de achterruitenwisser en
de automatische in-/uitschakeling van
en kunnen de datum, de tijd, de licht-
intensiteit van het display, de eenheden
en de taal worden ingevoerd.
de verlichting worden in-/uitgeschakeld
de verlichting worden in-/uitgeschakeld
Page 59 of 246

58
–Kaart
–Video
Zie voor de functies van het naviga-
tiesysteem, audio, rubriek, telematica,
kaart en video het bijgeleverde sup-
plement “Connect Nav+”.
KILOMETERTELLERDISPLAY
Hiermee kunnen de volgende groot-
heden worden weergegeven:
op de bovenste regel: dagteller-
stand en motorolieniveaumeter (in-
dien aanwezig)
op de onderste regel: kilometerto-
taalstand en onderhoudsindicatie; bo-
vendien kunnen hier, bij uitvoeringen
met automatische versnellingsbak,
worden weergegeven: de ingescha-kelde versnelling (zie voor meer in-
formatie het hoofdstuk “Elektronische
automatische versnellingsbak”).
Dagteller (fig. 74)
Druk op knop Aom de dagteller-
stand weer te geven; houd de knop in-
gedrukt om de stand op nul te zetten.
Motorolieniveaumeter (indien
aanwezig)
Als het contactslot in stand M wordt
gedraaid, worden eerst de hoeveelheid
kilometers aangegeven die nog mogen
worden afgelegd tot de volgende on-
derhoudsbeurt en vervolgens tijdelijk
het olieniveau in de oliepan.De afbeelding in fig. 75geeft een
juist olieniveau aan. Als de medede-
ling “OIL” knippert en een geluids-
signaal hoorbaar is en een mededeling
verschijnt, dan geeft dit een te laag
motorolieniveau aan. Als de mede-
deling “OIL –“ knippert, geeft dit
een storing van de motorolieniveau-
sensor aan.
Onderhoudsindicatie (fig. 76)
De onderhoudsindicatie geeft m.b.v.
een symbool Aen de kilometerteller B
aan wanneer onderhoud volgens het
Geprogrammeerd Onderhoud moet
worden uitgevoerd (voor het behoud
van de garantie) en de Lancia-
dealermoet worden bezocht (zie
hiervoor ook het hoofdstuk “Onder-
houd van de auto”).
fig. 74
L0B0244b
fig. 75
L0B0415b
fig. 76
L0B0246b
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 58
Page 66 of 246

65
DIMLICHTEN (groen)
Het lampje gaat branden
als de dimlichten ingescha-
keld worden.
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (groen)
Het lampje gaat (knippe-
rend) branden als de richtingaanwij-
zerhendel naar boven wordt geplaatst
of tegelijkertijd met het richtingaan-
wijzercontrolelampje links als de
schakelaar voor de waarschuwings-
knipperlichten wordt ingedrukt.
RICHTINGAANWIJZER
LINKS (groen)
Het lampje gaat (knippe-
rend) branden als de richtingaanwij-
zerhendel naar onder wordt geplaatst
of tegelijkertijd met het richtingaan-
wijzercontrolelampje rechts als de
schakelaar voor de waarschuwings-
knipperlichten wordt ingedrukt.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden
als de mistlampen ingeschakeld wor-
den.
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden
als het grootlicht ingescha-
keld wordt.
LEKKE BAND
(rood)
Het lampje op het
instrumentenpaneel gaat branden (te-
gelijkertijd wordt een mededeling op
het display weergegeven en klinkt een
geluidssignaal) als de druk in één of
meer banden onder een drempel-
waarde daalt.
Op deze manier waarschuwt het
TPMS-systeem de bestuurder op het
mogelijk gevaarlijk leeglopen van de
band(en) en dus op een band die
waarschijnlijk lek is.WAARSCHUWINGRijd niet verder
met één of meer banden met een lage
spanning, omdat dit de rij-eigen-
schappen van de auto negatief kan
beïnvloeden. Stop de auto en vermijd
krachtig remmen of grote stuurbewe-
gingen. Vervang onmiddellijk het wiel
door het reservewiel (indien aanwezig
- zie het hoofdstuk “Noodgevallen”)
en wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
STORING IN
BANDENSPANNINGS-
CONTROLESYSTEEM
Het lampje gaat branden (en tegelij-
kertijd wordt een mededeling op het
display weergegeven) als een storing
in het bandenspanningscontrolesys-
teem TPMS wordt gesignaleerd (in-
dien aanwezig).
Wendt u in dit geval zo snel moge-
lijk tot de Lancia-dealer. Als één of
meer wielen zonder sensor worden ge-
monteerd, dan gaat na enige tijd het
lampje op het instrumentenpaneel
branden (en wordt tegelijkertijd een
mededeling op het display weergege-
ven), totdat opnieuw vier wielen met
sensoren zijn gemonteerd.
e
f
001-065 Phedra OLA 5-06-2008 11:45 Pagina 65
Page 73 of 246

72
SENSOREN
Voor een nauwkeurige controle van
de bedrijfsparameters van de kli-
maatregeling is het systeem, naast een
buiten- en interieurtemperatuursen-
sor, voorzien van een zonlichtsensor;
deze sensor kan de hoeveelheid zon-
licht doorgeven aan de regeleenheid,
zodat de temperaturen van de ge-
scheiden temperatuurregeling opti-
maal geregeld kunnen worden.
De zonlichtsensor bevindt zich in het
midden van het dashboard; de bui-
tentemperatuursensor bevindt zich op
de buitenspiegel aan passagierszijde.
fig. 82
L0B0066b
BEDIENINGSORGANEN fig. 82
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 72
Page 79 of 246

78
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem wordt uitgeschakeld als
de draaischakelaar (L) voor de aan-
jagersnelheid linksom wordt gedraaid,
totdat op het display de omtrek van
de auto zonder de aanjagers wordt af-
gebeeld.
Als het systeem wordt uitgeschakeld,
dan:
– wordt de werking van vlak voor
het uitschakelen opgeslagen;
– gaat het symbool op display (C)
uit, behalve de omtrek van de auto;
– wordt de recirculatie uitgeschakeld
(toevoer van buitenlucht);
– wordt de compressor uitgescha-
keld;
– wordt de aanjager uitgeschakeld;
– wordt de luchtverdeling geheel op
de voorruit gericht;
– wordt de temperatuur op geheel
koud gezet.SIGNALERING VAN
STORINGEN
Bij een storing (vastzittende knop-
pen, storing van sensoren, elektrische
storingen enz.) schakelt het systeem
automatisch de “recovery”-functie in;
deze situatie wordt aangegeven door
het knipperen van de punten die de
cijfers van de temperatuur op het dis-
play (C) scheiden. Wendt u in dit ge-
val zo snel mogelijk tot de Lancia-
dealer.
Recovery
Als de recovery-functie is ingescha-
keld:
– temperatuur en bestuurders- en
passagierszijde: wordt tegelijkertijd
en op dezelfde manier geregeld; als de
knoppen (Aof E) geblokkeerd zijn,
wordt door het systeem een tempera-
tuur van 21°C ingesteld;
– hoofdaanjager, verdeling, com-
pressor, recirculatie: de betreffende
functie wordt automatisch (AUTO)
geregeld;– AUTO: dit is een vastliggende
functie: recirculatie, compressor,
luchtverdeling en hoofdaanjager
worden automatisch geregeld en het
indrukken van de knoppen heeft geen
effect;
– MAX-DEF: het systeem schakelt
de luchtverdeling naar de voorruit in,
het indrukken van de knoppen voor
de luchtverdeling, compressor, AUTO
en recirculatie heeft geen effect en de
functies van de hoofdaanjager en de
temperatuur blijven ingeschakeld;
– REAR: extra aanjagers kunnen
niet worden ingeschakeld;
– achterruitverwarming: kan niet
worden ingeschakeld
HULPVERWARMING
Om het comfort te verhogen, kun-
nen de auto’s met een JTD-motor uit-
gerust zijn met een hulpverwarming.
Als de motor is uitgeschakeld of bij
met stationair toerental draaiende
motor kan de hulpverwarming inge-
schakeld blijven, waarbij een fluittoon
hoorbaar is en rook en geur vrijkomt.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 78
Page 81 of 246

80
Automatisch inschakelen van de
buitenverlichting en dimlichten
(fig. 87) (indien aanwezig)
Het systeem voor het automatisch
inschakelen van de verlichting bestaat
uit een infrarood sensor op de voor-
ruit, die in staat is om de wijzigingen
van de intensiteit van het buitenlicht
te signaleren.
Om de automatische werking van de
verlichting in en uit te schakelen moet
het instellingenmenu van het display
worden doorlopen (zie de paragraaf
“Informatiedisplay” in dit hoofdstuk).De lichtsensor is niet in
staat om mist te signale-
ren. Daarom moet bij mist
de verlichting handmatig worden
ingeschakeld.WAARSCHUWINGBij ingescha-
kelde lichtsensor kan alleen het groot-
lichtsignaal worden gebruikt; als het
grootlicht ingeschakeld moet worden
moet daarom eerst de verlichting niet
meer automatisch worden geregeld.
Grootlicht (fig. 88)
Dit wordt ingeschakeld als m.b.v.
draaischakelaar Ain stand
de
buitenverlichting is ingeschakeld en
de hendel naar het stuurwiel wordt
getrokken.
Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje branden.
Als de hendel opnieuw naar het
stuurwiel wordt getrokken, dooft het
grootlicht.
fig. 87
L0B0419b
fig. 88
L0B0420b
WAARSCHUWINGAls de functie
is ingeschakeld en de ruitenwissers
werken, wordt de verlichting auto-
matisch ingeschakeld.
Als de verlichting automatisch in-
schakelt, kunnen de mistlampen voor
en het mistachterlicht worden inge-
schakeld; als de lichten automatisch
doven, hoeft de mistverlichting niet
apart uitgeschakeld te worden.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 80
Page 83 of 246

82
Richtingaanwijzers (fig. 92)
Als de hendel in de volgende stand
wordt gezet:
omhoog (stand 1): gaan de rechter
richtingaanwijzers branden;
omlaag (stand 2): gaan de linker
richtingaanwijzers branden.
Op het instrumentenpaneel gaat het
lampje of knipperen.
De richtingaanwijzers schakelen au-
tomatisch uit als met de auto weer
rechtuit wordt gereden.
Als dat nodig is kunnen de richting-
aanwijzers kort worden ingeschakeld
(bijv.: bij het wisselen van rijbaan);
zet hiervoor de hendel omhoog of om-
laag, zonder de vergrendelde stand te
bereiken. Als de hendel wordt losge-
laten, keert de hendel automatisch te-
rug in de ruststand.RECHTER HENDEL
Ruitenwisser - regensensor
(fig. 93)
De werking kan alleen plaatsvinden
als het contactslot in stand Mstaat.
0- Ruitenwissers uitgeschakeld.
I- Wissen met interval.
1- Continu langzaam wissen.
2- Continu snel wissen.
AUTO– Inschakeling regensensor
(automatische werking). Als de hen-
del wordt losgelaten, keert deze terug
naar stand 0.Om het onderhoud makkelijker te
maken, bijvoorbeeld als de voorruit
wordt schoongemaakt of de ruiten-
wisserbladen moeten worden ver-
vangen, kan bij uitgenomen contact-
sleutel of het contactslot in stand S
binnen 60 seconden de hendel niet
vergrendeld naar beneden worden be-
wogen; de ruitenwissers gaan verticaal
staan en stoppen; ze kunnen vervol-
gens omhoog worden gezet voor het
reinigen van de ruit of vervangen van
de wisserbladen.
WAARSCHUWINGProbeer niet de
ruitenwissers omhoog te plaatsen als
deze niet eerst in de verticale stand
zijn gezet m.b.v. de hiervoor beschre-
ven procedure; als dit toch wordt ge-
probeerd, kan de carrosserie worden
beschadigd.
fig. 93
L0B0425b
fig. 92
L0B0424b
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 82
Page 84 of 246

83
De regensensor is een elektronisch
systeem dat bij de ruitenwissers hoort
en tot taak heeft om de ruitenwissers
automatisch te bedienen. Als de hen-
del voor de ruitenwissers in de inter-
valstand staat, is de wisfrequentie van
de wissers afhankelijk van de hoe-
veelheid water op de ruit.
Alle andere met de rechter hendel
bediende functies blijven ongewijzigd.
De regensensor schakelt automatisch
in als de hendel in stand AUTOwordt
gezet en heeft een traploos bereik van
stilstaande ruitenwissers (geen enkele
slag) bij een droge ruit tot werking
met de eerste snelheid bij hevige re-
gen.
Als de regensensor wordt ingescha-
keld, maken de ruitenwissers 1 slag
om aan te geven dat de functie is in-
geschakeld.Als de ruitensproeiers worden be-
diend als de regensensor is ingescha-
keld, wordt de normale wasprocedure
gevolgd. Als deze is beëindigd wordt
de normale automatische werking van
de regensensor weer ingeschakeld.
Als het contactslot in stand Swordt
gedraaid, wordt de regensensor uitge-
schakeld en als de motor weer wordt
gestart niet opnieuw ingeschakeld,
ook als de hendel nog in stand AUTO
staat.
In deze situatie moet, om de regen-
sensor in te schakelen de hendel eerst
in een andere stand worden gezet en
vervolgens weer in AUTO.Controleer als de voorruit
moet worden schoonge-
maakt altijd of het systeem
is uitgeschakeld.
De regensensor kan de volgende spe-
ciale omstandigheden die van invloed
zijn op de gevoeligheid van de sensor
signaleren en zichzelf aanpassen:
– vuil op het oppervlak dat de sen-
sor controleert (zout, vuil enz.);
– vochtstrepen die worden veroor-
zaakt door versleten ruitenwisserrub-
bers;
– verschil tussen dag en nacht (de
waarneming met de ogen wordt ern-
stig verstoord als in het donker wordt
gereden met een natte ruit).
Schakel de regensensor
niet in als de auto wordt
gereinigd in een automati-
sche wasstraat/-tunnel.
Zorg ervoor dat bij ijs op
de voorruit het systeem is
uitgeschakeld.
066-134 Phedra OLA 5-06-2008 11:03 Pagina 83