Lancia Thema 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2012Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 61 of 324

alle veiligheidsgordels die op
dat moment niet worden ge-
bruikt, buiten het bereik van
kinderen worden gehouden. Het
is raadzaam voordat het kinder-
zitje wordt aangebracht de vei-
ligheidsgordel achter het zitje
om vast te gespen, buiten bereik
van het kind. Als de vastgegespte
veiligheidsgordel in de weg zit
bij de installatie van het kinder-
zitje, leidt u de veiligheidsgordel
door de gordelopening van het
kinderzitje en gespt u deze ver-
volgens vast, in plaats van de
veiligheidsgordel achter het zitje
te leiden. Hierdoor blijft de vei-
ligheidsgordel buiten bereik van
een nieuwsgierig kind. Wijse
alle kinderen in de auto erop dat
een veiligheidsgordel geen
speelgoed is, en dat ze er niet
mee mogen spelen. Laat kinde-
ren nooit zonder begeleiding
achter in de auto.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
ankers kan ertoe leiden dat het kin-
derzitje niet goed functioneert. Het
kind kan zo ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de
aanwijzingen van de fabrikant
nauwgezet op.
Kinderzitjes installeren met deveiligheidsgordels
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen zijn voorzien van op-
rolautomaten met automatische ver-
grendeling (ALR), die worden
gebruikt voor het veilig bevestigen
van een kinderzitje (CRS). Bij deze
gordeltypen kan het heupgedeelte ste-
vig rond het kinderzitje worden ge-
trokken, zodat geen borgclip hoeft te
worden gebruikt. De ALR produceert
een ratelend geluid als u de gordel
helemaal uit de rolautomaat trekt en
vervolgens de gordel terugrollen in de
rolautomaat. Raadpleeg "Automati-
sche vergrendelmodus" voor meer in-
formatie over de ALR. In onder-
staande tabel worden de zitplaatsen vermeld met een automatische rolver-
grendeling (ALR) of een geschakelde
gordelspanner.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Tweede rij ALR ALR ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met auto- matische vergrendeling
Kinderzitje met ALR installeren:
1. Voor de installatie van een kinder-
zitje met ALR trekt u voldoende gor-
delband uit het oprolmechanisme om
door de gordelopening van het kin-
derzitje te leiden. Schuif de gesp in de
sluiting totdat u een 'klik' hoort. Trek
daarna de hele gordelband uit het op-
rolmechanisme en laat de gordel terug
oprollen in het mechanisme. Terwijl
de gordel terugrolt hoort u een klikge-
luid. Dit geeft aan dat de automati-
sche rolvergrendeling is geactiveerd.
55
Page 62 of 324

2. Trek daarna aan eventuele slappe
delen van de gordel om het heupge-
deelte rond het kinderzitje strak te
trekken. Alle autogordelsystemen
worden na verloop van tijd losser, dus
u moet de gordel af en toe controleren
en, indien nodig, aantrekken.
Op de achterbank is het soms lastigom de driepuntsgordel strak om het
kinderzitje aan te trekken, doordat
de gesp of de gespsluiting zich te
dicht bij de gordeldoorvoer aan het
zitje bevindt. Maak dan de gesp los
uit de gespsluiting en draai het
korte gordelgedeelte aan de slui-
tingzijde een paar keer rond om dit
gedeelte korter te maken. Zet de
gesp weer vast, met de ontgrendel-
knop naar buiten gericht.
Als u de gordel nog steeds niet ste- vig kunt bevestigen of als door trek-
ken en duwen aan het kinderzitje
de gordel loskomt, maak dan de
gesp los uit de sluiting. Draai ver-
volgens de sluiting om en steek de
gesp opnieuw in de sluiting. Als het
kinderzitje dan nog steeds niet ste-
vig is vastgezet, probeer dan een
andere zitpositie. Om een ankerband voor een kinder-
zitje te bevestigen:
1. Draai de afdekking om het anker-
punt vrij te maken achter de zitplaats
waarop u het kinderzitje plaatst.
2. Haal de ankerband volgens de
kortste weg vanaf het ankerpunt door
naar het kinderzitje.
3. Maak de ankerbandhaak (A) van
het kinderzitje vast aan het ankerpunt
(B) en trek de band strak overeen-
komstig de instructies van de fabri-
kant van het kinderzitje.
OPMERKING:
Voorkom dat de ankerband in de
opening tussen de rugleuningen
van de achterbank verdwijnt wan-
neer u de band strak trekt.
WAARSCHUWING!
Door een verkeerd vastgemaakte an-
kerband zal het kind het hoofd mis-
schien te veel kunnen bewegen en
kan het kind letsel oplopen. Gebruik
alleen de ankerpunten pal achter het
kinderzitje om de ankerband voor
het kinderzitje vast te maken.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als
een frontairbag wordt opgeblazen.
Een niet-aangelijnd huisdier kan bij
een noodstop of botsing als projectiel
door de auto worden geslingerd en
letsel oplopen of een passagier ver-wonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerij-
den op de achterbank of in een speci-
ale reismand die is bevestigd met de
autogordels.
Bevestiging van de ankerband
1 — Afdekking A — Ankerband- haak
3 — Bevesti-gingsband B — Bevesti-gingsanker
56
Page 63 of 324

AANBEVELINGEN BIJ
INRIJDEN VAN DEMOTOR
De motor en aandrijflijn (versnel-
lingsbak en as) van uw auto hebben
geen lange inrijperiode nodig.
Rijd de eerste 500 km rustig. Na de
eerste 100 km kunt u het beste een
snelheid van 80 à 90 km/u aanhou-den.
Terwijl u met constante snelheid rijdt,
vormt nu en dan kort accelereren met
plankgas, binnen de grenzen van de
geldende verkeersregels, een goede
bijdrage tot het inrijden. Accelereren
met plankgas in een lage versnelling
kan slecht zijn en moet worden ver-meden.
De transmissieolie die de fabriek in de
motor heeft aangebracht, is een ener-
giebesparend smeermiddel van een
hoge kwaliteit. Houd bij het olie ver-
versen rekening met de te verwachten
klimaatomstandigheden. Raadpleeg
"Onderhoudsprocedures" in "Onder-
houd van uw auto" voor de aanbevo-
len viscositeit en kwaliteitsklassen.
GEBRUIK GEEN NIET-REINIGENDE OF ONVERMENGDE
MINERALE OLIËN.
Een nieuwe motor kan de eerste paar
duizend kilometer een iets hoger olie-
verbruik hebben. Dat is bij het inrij-
den normaal en duidt niet op een pro-bleem.
Aanvullende vereisten voor
een dieselmotor (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Vermijd bij de eerste 1500 km zware
belastingen, bijv. volgas rijden. Blijf
onder 2/3 van het maximum toelaat-
baar toerental voor elke versnelling.
Schakel op het juiste moment. Scha-
kel niet handmatig terug om te rem-men. VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers vervoeren
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN
DE BAGAGERUIMTE.
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen of dieren ach-
ter in een in de zon geparkeerde en
afgesloten auto. De hitte in het
interieur kan ernstige gezond-
heidsproblemen veroorzaken en
zelfs dodelijk zijn.
Het is zeer gevaarlijk om tijdens
het rijden personen te vervoeren
in de bagageruimte. Bij een aan-
rijding lopen personen in de baga-
geruimte een groter risico om ern-
stig of zelfs dodelijk gewond teraken.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en autogor-dels.
Zorg dat iedereen in uw auto een
stoel heeft en de autogordel op de
juiste wijze heeft omgedaan.
57
Page 64 of 324

UitlaatgasWAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen letsel veroor-
zaken of zelfs dodelijk zijn. Ze be-
vatten koolmonoxide (CO), een
kleur- en reukloos gas. Het inade-
men ervan kan bewusteloosheid en
vergiftiging veroorzaken. Houd u
aan de volgende veiligheidswenken
om het inademen van koolmonoxide
te vermijden:
Laat de motor niet langer in een ge-
sloten garage of beschutte ruimte
draaien dan noodzakelijk is om de
auto te verplaatsen.
Als u in een geparkeerde auto moet
zitten met een draaiende motor, stel
dan de verwarming of de koeling zo-
danig af dat er buitenlucht in de auto
wordt aangezogen. Zet de aanjager op
de hoogste snelheid.
Wanneer u toch met open achterklep
moet rijden, zorg dan dat alle ramen
gesloten zijn en dat de aanjager van de
klimaatregeling in de hoogste stand
staat. Schakel de circulatiestand
NIET in. De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uit-
laatgeluid is waar te nemen, als u
uitlaatgassen in het interieur ruikt of
als de onder- of achterzijde van de
auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsys-
teem. Laat een vakbekwaam monteur
het volledige uitlaatsysteem en de na-
burige carrosseriedelen controleren
op breuk, schade, slijtage of verkeerde
montage. Open naden of losse verbin-
dingen kunnen zorgen dat uitlaatgas
binnendringt in het interieur. Laat het
uitlaatsysteem ook altijd controleren
wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olie-
verversing. Laat indien nodig delen
van het uitlaatsysteem vervangen. Aanbevolen
veiligheidscontroles binnen
in de auto
Veiligheidsgordels
Controleer de autogordels van tijd tot
tijd op scheuren, rafels en losse delen.
Laat beschadigde onderdelen directvervangen. Probeer niet zelf de gor-
dels aan te passen of uit elkaar tehalen.
De autogordelsystemen voorin moe-
ten na een aanrijding worden vervan-
gen. De autogordels moeten onmid-
dellijk worden vervangen als na een
aanrijding blijkt dat er beschadigin-
gen zijn ontstaan (verbogen gor-
delspanner, gescheurde gordelband,
enz.). Wanneer er ook maar enige
twijfel bestaat over de toestand van de
gordels of de rolautomaten, laat de
gordel dan vervangen.
Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem
Nadat het contact voor het eerst aan is
gezet, zou het lichtje ter controle van
het gloeilampje moeten aangaan en
aan blijven gedurende ongeveer vier
tot acht seconden. Ga naar uw er-
kende dealer als het lampje tijdens het
starten niet oplicht. Wanneer het
lampje blijft branden, knippert of op-
licht tijdens het rijden, laat het sys-
teem dan door een erkende dealer
controleren.
58
Page 65 of 324

Ruitverwarming
Controleer de werking door de ont-
dooistand te selecteren en de aanjager
op de hoogste snelheid te zetten. U
moet nu de lucht kunnen voelen die
langs de voorruit geblazen wordt. Be-
zoek uw erkende servicedealer als het
ontdooimechanisme niet werkt.
Veiligheidsinformatie over vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die
overeenkomen met de afmetingen van
het voetengedeelte van uw auto. U
mag alleen vloermatten gebruiken die
het gebied rondom de pedalen vrijla-
ten en stevig vastliggen, zodat de mat-
ten niet kunnen verschuiven, de baan
van de pedalen kunnen belemmeren
of de veilige werking van uw auto op
een andere manier kunnen verstoren.WAARSCHUWING!
Als de pedalen niet vrij kunnen be-
wegen, kunt u de controle over de
auto verliezen, waardoor gevaar
voor ernstig letsel ontstaat.(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Controleer altijd of de vloermat-
ten op de juiste wijze zijn vastge-
maakt aan de bevestigingspunten
voor de matten.
Plaats nooit vloermatten of an-
dere vloerbedekkingen die u niet
op de juiste wijze kunt vastmaken
en voorkom te allen tijde dat de
matten verschuiven, de baan van
de pedalen belemmeren of de con-
trole over de auto verstoren.
Plaats nooit vloermatten of an-
dere vloerbedekkingen over reeds
aanwezige vloermatten. Extra
vloermatten en andere vloerbe-
dekkingen verkleinen de ruimte
voor de pedalen en belemmeren
de baan van de pedalen.
Controleer regelmatig of de mat-
ten nog correct zijn bevestigd.
Matten die zijn verwijderd om te
worden gereinigd, moeten altijd
op de juiste wijze opnieuw worden
geplaatst en vastgemaakt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Voorkom te allen tijde dat er tij-
dens het rijden voorwerpen kun-
nen vallen in het voetengedeelte
van de bestuurder. Deze voorwer-
pen kunnen beklemd raken onder
het rem- en gaspedaal, waardoor
u de controle over de auto verliest.
Bevestigingspunten moeten, in-
dien nodig, op de juiste wijze wor-
den aangebracht als deze niet af
fabriek aanwezig zijn.
Als de vloermatten niet op de juiste
wijze worden geplaatst of bevestigd,
kunnen de banen van het rem- en
gaspedaal worden belemmerd,
waardoor u de controle over de autoverliest.
Veiligheidscontroles buiten
de auto Banden
Controleer de banden op overmatige
of ongelijkmatige slijtage. Controleer
de banden op stenen, spijkers, glas of
andere voorwerpen die in het loop-
vlak of de wang vast zijn blijven zit-
ten. Controleer het loopvlak op insnij-
dingen en scheuren. Controleer de
59
Page 66 of 324

wangen op insnijdingen, scheuren en
bobbels. Controleer of de wielmoeren
stevig zijn aangedraaid. Controleer de
bandenspanning (met inbegrip van
het reservewiel) terwijl de banden
koud zijn. Lampjes
Laat iemand de werking van de ver-
lichting controleren terwijl u in de
auto de verlichting bedient. Contro-
leer de controlelampjes voor de rich-
tingaanwijzers en het grootlicht op
het instrumentenpaneel.Portiersloten
Controleer de sloten op juiste afstel-
ling wat betreft openen, sluiten en
vergrendelen. Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder de
auto. Controleer op brandstof-,
koelvloeistof-, olie- of andere vloei-
stoflekkage. Ook als u een benzine-
lucht ruikt of lekkage van brandstof
of rem- of stuurbekrachtigingsvloei-
stof vermoedt, moet direct de oorzaak
worden gevonden en gecorrigeerd.
60
Page 67 of 324

3
VOORZIENINGEN IN UW AUTO LEREN KENNEN
SPIEGELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 BINNENSPIEGEL MET AUTOMATISCHEDIMSTAND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
BUITENSPIEGELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
INKLAPBARE BUITENSPIEGELS . . . . . . . . . . 69
BINNENSPIEGEL MET AUTOMATISCHE DIMSTAND (voor bepaalde uitvoeringen/
markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
BUITENSPIEGELS MET RICHTINGAANWIJZER EN
NADERINGSVERLICHTING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
SPIEGELS KANTELEN BIJ ACHTERUITRIJDEN (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
ELEKTRISCH INKLAPBARE BUITENSPIEGELS (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
VERWARMDE BUITENSPIEGELS (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . 71
61
Page 68 of 324

VERLICHTE MAKE-UPSPIEGELS(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . 71
"SCHUIFSTANGFUNCTIE" EN VERLENGINGSFUNCTIES VAN DE
ZONNEKLEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
DODEHOEKBEWAKING (BSM) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
REAR CROSS PATH (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
BEDRIJFSMODI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
STOELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 ELEKTRISCH VERSTELBARE STOELEN . . . . 76
ELEKTRISCHE LENDENSTEUN(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . 78
STOELVERWARMING (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
GEVENTILEERDE STOELEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . 80
HOOFDSTEUNEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
NEERKLAPBARE ACHTERBANK . . . . . . . . . . 82
BESTUURDERSSTOEL MET GEHEUGENFUNCTIE (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
GEHEUGENFUNCTIE PROGRAMMEREN . . . . 83
AFSTANDSBEDIENING KOPPELEN EN ONTKOPPELEN AAN GEHEUGEN . . . . . . . . . . 84
GEHEUGENPOSITIE OPROEPEN . . . . . . . . . . 84
62
Page 69 of 324

GEMAKKELIJK IN- EN UITSTAPPEN(alleen leverbaar met stoelpositiegeheugen) . . . 85
OPENEN EN SLUITEN VAN DE MOTORKAP . . . . 85
VERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 LICHTSCHAKELAAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
AUTOMATISCH INSCHAKELENDEKOPLAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
KOPLAMPEN AAN BIJ INGESCHAKELDE RUITENWISSERS (uitsluitend beschikbaar
in combinatie met automatische
koplampen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
TIJDSCHAKELAAR KOPLAMPVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . 87
SMARTBEAM™ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
DAGVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
VERSTELBARE BI-XENON HOGEDRUKONTLADINGSKOPLAMPEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . 89
WAARSCHUWINGSSIGNAAL LICHTEN AAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
MISTLAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
MULTIFUNCTIONELE HENDEL . . . . . . . . . . . 90
RICHTINGAANWIJZERS . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
LANE CHANGE ASSIST (Makkelijk van rijstrook veranderen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
DIMLICHT/GROOTLICHTSCHAKELAAR . . . . 90
PASSEERSIGNAAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
63
Page 70 of 324

KAART/-LEESLAMPEN VOORIN . . . . . . . . . . 90
OMGEVINGSVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . 91
BINNENVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
RUITENWISSERS EN -SPROEIERS . . . . . . . . . . 92
INTERVALSTAND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
TIPFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
RUITENSPROEIERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
KOPLAMPEN AAN BIJ INGESCHAKELDERUITENWISSERS (uitsluitend beschikbaar
in combinatie met automatische
koplampen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
REGENSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
KOPLAMPSPROEIERS (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
IN LENGTE EN HOOGTE VERSTELBARE STUURKOLOM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
ELEKTRISCHE STUURKOLOM (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
VERWARMD STUURWIEL (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
VERSTELBARE PEDALEN (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
ELEKTRONISCHE SNELHEIDSREGELING (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . 98
IN WERKING STELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN . . . . . 99
64