ECO mode Lancia Thema 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2012Pages: 324, PDF Size: 3.72 MB
Page 104 of 324

De schakelaar bevindt zich aan de
voorkant van de zijbeschermplaat van
de bestuurdersstoel.
Druk de schakelaar naar voren om de
pedalen naar voren te verplaatsen
(naar de voorkant van de auto).
Druk de schakelaar naar achteren om
de pedalen naar achteren te verplaat-
sen (naar de bestuurder).
U kunt de pedalen verstellen terwijlhet contact uit staat. U kunt de pedalen echter
nietver-
stellen wanneer de achteruitver-
snelling (REVERSE) of de cruise-
control is ingeschakeld. De
volgende berichten verschijnen in
modellen uitgerust met het Elektro-
nisch voertuiginformatiesysteem
(EVIC) als men probeert de peda-
len af te stellen als het systeem is
afgesloten (“Afstelbaar pedaal bui-
ten werking — Cruisecontrol inge-
schakeld” of “Afstelbaar pedaal
buiten werking — Voertuig in ach-teruit”).
OPMERKING:
Bij modellen met een bestuurders-
stoel met geheugenfunctie kunt u
de verstelbare pedalen in vooraf
geprogrammeerde standen zetten
met de afstandsbediening van de
portiervergrendeling of met de ge-
heugenschakelaar op het bedie-
ningspaneel van het bestuur-
dersportier. Raadpleeg voor
nadere informatie: "Geheugen be-
stuurdersstoel" onder "De functies
van uw voertuig".
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder de
verstelbare pedalen en zorg dat de
pedalen altijd vrij kunnen bewegen.
Anders kan de pedaalbediening be-
schadigd raken. De pedalen kunnen
niet vrij bewegen als deze worden
gehinderd door obstakels.WAARSCHUWING!
Verstel de pedalen niet in een rijdend
voertuig. U kunt zo de controle over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken. Verstel de pedalen al-
leen als het voertuig is geparkeerd.
ELEKTRONISCHE SNELHEIDSREGELING
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Indien ingeschakeld neemt de elektro-
nische snelheidsregeling bij snelheden
boven 40 km/u de werking van het
gaspedaal over.
De knoppen voor de elektronische
snelheidsregeling bevinden zich aan
de rechterzijde van het stuurkolom.
Schakelaar verstelbare pedalen
98
Page 108 of 324

WAARSCHUWING!
U dient hetACC-systeem uit te scha-
kelen:
tijdens het rijden in mist, zware regenval, zware sneeuwval, natte
sneeuw, druk verkeer en complexe
rijomstandigheden (bijv. bij weg-werkzaamheden).
tijdens het oprijden van -op- en
afritten van snelwegen, het rijden
op bochtige, ijzige, besneeuwde,
gladde, sterk stijgende of dalendewegen.
tijdens het rijden met een aanhan-
ger op sterk stijgende of dalendewegen.
als de omstandigheden het niet
toelaten veilig met een constante
snelheid te rijden.
Het negeren van deze waarschuwin-
gen kan een aanrijding en ernstig en
zelfs dodelijk letsel tot gevolg heb-ben. Het cruisecontrolsysteem biedt tweebedieningsmodi:
De modus Adaptieve cruisecontrol,
die zorgt dat een veilige afstand
tussen voertuigen wordt aangehou-den.
De modus Normale (vaste snelheid) cruisecontrol, die zorgt dat een con-
stante, vooraf ingestelde snelheid
wordt aangehouden. Raadpleeg het
gedeelte "De modus Normale (vaste
snelheid) cruisecontrol" in dit
hoofdstuk voor nadere informatie.
OPMERKING:
Het systeem reageert niet op voor u
rijdende voertuigen. Zorg dat u
zich tijdens het rijden bewust bent
van de gekozen modus.
U kunt de modus wijzigen met de
cruisecontroltoetsen. De twee bedie-
ningsmodi hebben een verschillende
werking. Controleer altijd welke mo-
dus u hebt gekozen. WERKING VAN DE ADAPTIEVE
CRUISECONTROL (ACC)
U bedient het ACC-systeem met de
toetsen voor de snelheidsregeling (die
zich aan de rechterzijde van de stuur-
kolom bevinden). OPMERKING:
Eventuele wijzigingen aan het
chassis of de ophanging zijn van
invloed op de prestaties van de
Adaptieve cruisecontrol.
1 — DISTANCE SETTING
2 — RES
+
3 — SET -
4 — CANCEL
5 — ON/OFF
6 — MODE
102
Page 118 of 324

standigheden waarbij de auto vóór u
naar een andere rijstrook gaat of wan-
neer er op uw rijstrook een auto stil-
staat. Blijf altijd alert en wees erop
voorbereid uw remmen te gebruiken.
De modus Normal Cruise
Control (vaste snelheid)
Naast de Adaptieve Cruise Control
beschikt uw auto ook over de modus
Normal Cruise Control (vaste snel-
heid), voor het rijden met een con-
stante snelheid. De modus Normale
Cruise Control is bedoeld om een in-
gestelde snelheid aan te houden, zon-
der het gaspedaal te hoeven indruk-
ken. De cruisecontrol kan alleen
worden gebruikt bij snelheden boven
30 km/u.
Als u een andere modus wilt active-
ren, drukt u op de toets MODE (mo-dus) wanneer de systeemstatus OFF,
READY of SET (uit, gereed of inge-
steld) actief is. Als de systeemstatus
ACC READY of ACC SET (ACC ge-
reed of ACC ingesteld) actief was, zal
de melding "Cruise Ready" (cruise-
control gereed) worden getoond. Als
de systeemstatus ACC OFF actief
was, zal de melding "Cruise Off"
(cruisecontrol uit) worden getoond..
Als u wilt terugkeren naar de modus
Adaptive Cruise Control, drukt u nog-
maals op de toets MODE.
WAARSCHUWING!
In de modus Normal Cruise Control
zal het systeem niet reageren op
voertuigen die voor u rijden. Boven-
dien wordt de naderingswaarschu-
wing niet geactiveerd en klinkt er
zelfs als u te dicht op het voertuig
voor u rijdt geen alarmsignaal, om-
dat het voor u rijdende voertuig en
de tussenafstand niet worden gede-
tecteerd. Zorg dat u een veilige af-
stand aanhoudt tussen uw auto en
het voertuig dat voor u rijdt. Zorg
dat u zich altijd bewust bent van de
gekozen modus.
De gewenste snelheid instellen
Wanneer de auto de gewenste snelheid
bereikt, drukt u kort op de toets SET-
. Het EVIC-scherm toont de inge-
stelde snelheid. OPMERKING:
Tijdens het instellen of wijzigen
van de snelheid wordt de nieuwe
waarde weergegeven op het
scherm, niet op de snelheidsmeter.
Ingestelde snelheid aanpassen
U kunt de ingestelde snelheid op twee
manieren wijzigen:
Trap het gaspedaal in om de ge- wenste snelheid te bereiken en druk
vervolgens op de toets SET -.
Raak de toets RES +of SET -aan
om de ingestelde snelheid respectie-
velijk te verhogen of verlagen met
stappen van 1 km/u. Houdt de toetsRES +of SET -vast om de snelheid
te verhogen met stappen van
10 km/u.
Annuleren (Cancel)
Het systeem schakelt de modus Nor-
mal Cruise Control uit zonder het ge-
heugen te wissen, wanneer:
112
Page 276 of 324

werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symp-
tomen zich voordoet, reinig de rui-
tenwisserbladen of vervang deze
indien nodig.RUITENSPROEIERVLOEISTOF BIJVULLENDe ruitensproeiers en de koplamp-
sproeiers (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) maken ge-
bruik van hetzelfde vloeistofreservoir.
Het vloeistofreservoir bevindt zich
vóór in de motorruimte. Controleer
regelmatig de inhoud van het reser-
voir. Vul het reservoir met een ruiten-
sproeieroplossing (geen antivries) en
laat het systeem enkele seconden wer-
ken om het restwater weg te spoelen.
Als u het sproeivloeistofreservoir bij-
vult, breng dan een beetje vloeistof op
een doekje aan en veeg de ruitenwis-
sers ermee schoon. Dat verbetert dewiswerking.
Om te voorkomen dat uw ruiten-
sproeiersysteem bij koud weer be-
vriest, moet u een oplossing of meng-
sel kiezen dat de
temperatuurverschillen in uw klimaataankan of beter. Deze informatie kunt
u op de meeste flessen met ruiten-
sproeiervloeistof vinden.
Het vloeistofreservoir kan worden bij-
gevuld met bijna vier liter sproeivloei-
stof als het bericht "Low Washer
Fluid" (laag sproeivloeistofniveau)
verschijnt in het elektronisch voer-
tuiginformatiesysteem (EVIC) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten).
WAARSCHUWING!
De sproeivloeistoffen die in de han-
del verkrijgbaar zijn, kunnen ont-
branden. Ze kunnen ontvlammen en
brandwonden veroorzaken. Pas
daarom goed op als u het reservoir
bijvult of in de buurt van het reser-
voir werkt.
ACTIEVE
REGENERATIESTRATEGIE
– 3,0L DIESELMOTOR
Dit voertuig is uitgerust met een ui-
terst moderne motor en een uitlaat-
systeem met roetfilter. De motor en
het uitlaatgasnabehandelingssysteem
werken samen om te voldoen aan de
uitlaatgasnormen. Het systeem con- troleert de verbranding in de motor,
zodat de katalysator roetdeeltjes kan
opvangen en verbranden zonder uwtussenkomst.
Voor meer informatie raadpleegt u het
"Elektronisch voertuiginformatiecen-
trum (EVIC)" in "Uw instrumenten-
paneel begrijpen".
UITLAATSYSTEEM
De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer enige verandering in het uit-
laatgeluid is waar te nemen, als u
uitlaatgassen in het interieur ruikt of
als de onder- of achterzijde van de
auto is beschadigd, is er mogelijk
sprake van lekkage in het uitlaatsys-
teem. Laat een vakbekwaam monteur
het volledige uitlaatsysteem en de na-
burige carrosseriedelen controleren
op breuk, schade, slijtage of verkeerde
montage. Open naden of losse verbin-
dingen kunnen zorgen dat uitlaatgas
binnendringt in het interieur. Laat het
uitlaatsysteem ook altijd controleren
wanneer de auto op een hefbrug
wordt gezet voor smering of bij olie-
270