lock Lancia Thema 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2013Pages: 380, PDF Size: 3.9 MB
Page 212 of 380

Auto Dim High Beams (grootlicht
automatisch dimmen) "Smart-
Beam™" (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, zal
het grootlicht onder bepaalde om-
standigheden automatisch uitgescha-
keld worden. Kies de schermtoets
Auto High Beams (automatisch groot-
licht) tot een vinkje naast de instelling
verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren. Raad-
pleeg de paragraaf "Verlichting/
SmartBeam™(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)" in het hoofd-
stuk "De functies van uw auto" voor
meer informatie hierover.
Daytime Running Lights (dag-
lichtlampen) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
worden bij draaiende motor de dag-
lichtlampen ingeschakeld. Kies de
schermtoets Daytime Running Lights
(daglichtlampen) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, dat aangeeftdat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om
naar het vorige menu terug te keren.
Steering Directed Lights (bocht-
verlichting) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
draaien de koplampen mee met het
stuur. Kies de schermtoets Steering
Directed Lights (bochtverlichting) tot
een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
Headlight Dipped Beam (Traffic
Changeover) (Koplampafstelling
(links-/rechtsrijdend verkeer))
(voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
De lichtbundels van het dimlicht wor-
den aan de bovenzijde afgeschermd.
De lichtbundels zijn voornamelijk
naar beneden gericht en worden afge-
stemd op links- of rechtsrijdend ver-
keer om verblinding zoveel mogelijk
te voorkomen.
Doors & Locks (portieren en
sloten)
Nadat u de schermtoets Doors &
Locks (portieren en sloten) hebt ge-
kozen, zijn de volgende instellingen
mogelijk.
Automatisch portieren ontgren-
delen bij uitstappen
Wanneer u deze functie selecteert,
worden alle portieren ontgrendeld
wanneer de auto stilstaat, de schakel-
hendel in de stand PARK of NEU-
TRAL staat en het bestuurdersportier
wordt geopend. Kies de schermtoets
Auto Unlock On Exit (portieren ont-
grendelen bij uitstappen) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
1st Press of Key Fob Unlocks
(Ontgrendelen door eenmaal te
drukken op de sleutelhouder)
Wanneer de optie 1st Press Of Key
Fob Unlocks (ontgrendelen met één
206
Page 213 of 380

druk op de ontgrendelknop) is gese-
lecteerd, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste
druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening. Wanneer de optie
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geselecteerd, moet u
twee keer op ontgrendelknop van de
afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wan-
neer de optie Unlock All Doors On 1st
Press (alle portieren ontgrendelen bij
eerste keer drukken) is geselecteerd,
wordt alle portieren ontgrendeld bij
de eerste druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
OPMERKING: Als de instelling
1st Press Of Key Fob Unlocks (ont-
grendelen met één druk op de ont-
grendelknop) is geprogrammeerd,
worden alle portieren ontgren-
deld, ongeacht welke portiergreep
met Passive Entry wordt vastge-
pakt. Als de instelling 1st Press Of
Key Fob Unlocks (ontgrendelenmet één druk op de ontgrendel-
knop) is geprogrammeerd, wordt
alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld wanneer de greep van
deze portier wordt vastgepakt.
Wanneer de instelling 1st Press Of
Key Fob Unlocks (ontgrendelen
met één druk op de ontgrendel-
knop) met Passive Entry is gepro-
grammeerd en de portiergreep
meer dan één keer wordt aange-
raakt, wordt alleen het bestuur-
dersportier geopend. Als eerst de
bestuurdersportier is geopend,
dan kunnen de overige portieren
ontgrendeld worden met behulp
van de ontgrendel-/
vergrendelschakelaar in de auto
(of met de afstandsbediening).
Passive Entry
Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrende-
len zonder dat u op de vergrendel- en
ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. Kies de
schermtoets Passive Entry tot eenvinkje naast de instelling verschijnt,
dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl
naar links om naar het vorige menu
terug te keren. Raadpleeg de para-
graaf "Keyless Enter-N-Go" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
Personal Settings Linked To FOB
(persoonlijke instellingen koppelen
aan sleutelhouder) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze functie verstelt automatisch de
bestuurdersstoel, zodat de bestuurder
gemakkelijker kan in- en uitstappen.
Kies de schermtoets Personal Settings
Linked To FOB (persoonlijke instel-
lingen koppelen aan sleutelhouder)
tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling
is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige
menu terug te keren.
207
Page 242 of 380

LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit destand PARK beweegt, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal
ingetrapt houden. Anders kan de
schakelhendel beschadigd raken.
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u de scha-
kelhendel in de stand PARK hebt ge-
zet:
Als u naar de stand PARK schakelt, drukt u op de vergrendelknop op de
schakelhendel en drukt u de hendel
volledig naar voren tot hij niet ver-
der kan. Als u de hendel loslaat,
beweegt de hendel naar de uit-
gangspositie. Laat het rempedaal los, controleer
de versnellingsindicator en kijk of
de stand PARK wordt aangegeven.
REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Schakel alleen naar REVERSE
als de auto volledig stilstaat.
NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de handrem aan en
schakel naar PARK wanneer u wilt
uitstappen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de
stand NEUTRAL en schakel nooit
het contact uit om in vrijloop een
helling af te dalen. Dit zijn onveilige
handelingen waarbij u minder snel
kunt reageren op veranderingen
van het verkeer of wegomstandig-
heden. U zou de macht over het
stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
LET OP!
De auto laten slepen, laten uitrollen
en om andere redenen rijden terwijl
de versnellingsbak in de neutraal-
stand staat, kan ernstige schade
aan de versnellingsbak tot gevolg
hebben. Raadpleeg de paragraaf
"De auto slepen achter een cam-
per" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" en de paragraaf "De auto
laten slepen bij pech" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
DRIVE
Deze stand is bedoeld voor het rijden
in de stad en op de grote weg. In deze
stand schakelt de versnellingsbak het
soepelst en rijdt u het zuinigst. De
versnellingsbak schakelt automatisch
op naar alle versnellingen. De stand
DRIVE zorgt voor optimale rijeigen-
schappen onder alle normale omstan-
digheden.
Bij veel schakelen (bijvoorbeeld wan-
neer de auto zwaar beladen is, op
heuvelachtig terrein of bij sterke te-
genwind wordt gereden, of een zware
236
Page 247 of 380

LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit destand PARK beweegt, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal
ingetrapt houden. Anders kan de
schakelhendel beschadigd raken.
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u de scha-
kelhendel in de stand PARK hebt ge-
zet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de versnellings-
pook dan krachtig helemaal naar
voren en naar links totdat de pook
stopt en volledig op zijn plaats zit.
Controleer de versnellingsindicator en kijk of de stand PARK wordt
aangegeven. Controleer of de schakelhendel niet
uit de stand PARK kan worden be-
wogen wanneer u het rempedaal
niet bedient.
REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Schakel alleen naar REVERSE
als de auto volledig stilstaat.
NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de handrem aan en
schakel naar PARK wanneer u wilt
uitstappen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de
stand NEUTRAL en schakel nooit
het contact uit om in vrijloop een
helling af te dalen. Dit zijn onveilige
handelingen waarbij u minder snel
kunt reageren op veranderingen
van het verkeer of wegomstandig-
heden. U zou de macht over het
stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
LET OP!
De auto laten slepen, laten uitrollen
en om andere redenen rijden terwijl
de versnellingsbak in de neutraal-
stand staat, kan ernstige schade
aan de versnellingsbak tot gevolg
hebben. Raadpleeg de paragraaf
"De auto slepen achter een cam-
per" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" en de paragraaf "De auto
laten slepen bij pech" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
DRIVE
Deze stand is bedoeld voor het rijden
in de stad en op de grote weg. In deze
stand schakelt de versnellingsbak het
soepelst en rijdt u het zuinigst. De
versnellingsbak schakelt automatisch
op via de eerste underdrive-
versnelling, tweede en derde versnel-
ling, vierde prise-directe-versnelling
en de vijfde overdrive-versnelling. De
stand DRIVE zorgt voor optimale rij-
eigenschappen onder alle normale
omstandigheden.
241
Page 309 of 380

WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiateurventila-tor wanneer de motorkap is ge-
opend. Als de contactschakelaar
in de stand ON staat, kan deze
ventilator op elk moment gaan
draaien. Er bestaat gevaar voor
letsel door draaiende ventilator-
bladen.
Verwijder alle metalen sieraden zoals horloges of armbanden die
onbedoeld elektrisch contact
kunnen maken. Dit kan ernstig
letsel veroorzaken.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Accu's bevatten zwavelzuur dat in uw huid en ogen kan branden
en ze produceren waterstofgas
dat ontvlambaar en explosief is.
Houd open vuur of vonken
daarom altijd uit de buurt van de
accu.
1. Trek de handrem aan, zet de auto-
matische versnellingsbak in de stand
PARK en zet de contactschakelaar in
de stand LOCK.
2. Schakel de verwarming, de radio
en alle overbodige stroomverbruikers
uit.
3. Wanneer u de accu van een ander
voertuig gebruikt voor het starten met
startkabels, parkeer de auto dan zo,
dat accu met de startkabels bereik-
baar is, trek de handrem aan en zorg
ervoor dat de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen
geen contact kunnen maken. Hier-
door kan een massaverbinding ont-
staan met mogelijk persoonlijk let-
sel als gevolg.
PROCEDURE VOOR HET
STARTEN MET
STARTKABELSWAARSCHUWING!
Als u deze procedure niet volgt, kan
dit persoonlijk letsel en schade aan
eigendommen tot gevolg hebben
door het exploderen van de accu.LET OP!
Het niet opvolgen van deze proce-
dure kan leiden tot schade aan het
laadsysteem van het voertuig dat de
starthulp biedt, of van de auto met
de lege accu.
1. Sluit het einde van de pluskabel
(+) van de startkabel aan op de ex-
terne pluspool (+)van auto met de
lege accu.
Locaties van externe accupolen
1 — Externe pluspool (+)
2 — Externe minpool (-)
303
Page 330 of 380

In uitzonderlijke situaties (bij zeer
ernstige motorschade) kan een door-
dringende geur duiden op een ernstige
en abnormale oververhitting van de
katalysator. Als dat gebeurt, breng de
auto dan veilig tot stilstand, zet de
motor uit en laat de auto afkoelen.
Laat de auto zo spoedig mogelijk con-
troleren en afstellen volgens de speci-
ficaties van de fabrikant.
Houd rekening met het volgende om
mogelijke schade aan de katalysator
tot een minimum te beperken:
U mag nooit de motor uitzetten ofhet contact uitschakelen tijdens het
rijden en wanneer de versnellings-
bak in een versnelling is gescha-
keld.
Probeer de auto niet te starten door deze te duwen of te slepen.
Laat de motor niet stationair draaien
als een of meerdere bougies zijn los-
gekoppeld of verwijderd, bijvoor-
beeld tijdens diagnosetests, of gedu-
rende langere perioden waarbij de
motor zeer onregelmatig stationair
draait of sprake is van afwijkende
bedrijfsomstandigheden.
KOELSYSTEEMWAARSCHUWING!
Als u werkzaamheden gaat ver- richten in de buurt van de radia-
torventilator, moet u de ventila-
tormotor loskoppelen of de
contactschakelaar in de stand
LOCK zetten. De ventilator is
temperatuurgeregeld en kan op
elk moment gaan draaien als de
contactschakelaar in de stand ON
staat.
Hete koelvloeistof (antivries) en stoom uit de radiateur kunnen
ernstige brandwonden veroorza-
ken. Als u stoom van onder de
motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen
nadat de radiateur voldoende is
afgekoeld. Open nooit de vuldop
van het koelsysteem als de radi-
ateur heet is.LET OP!
Laat het onderhoud van uw auto
over aan een LANCIA-dealer. Voor
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
routine-onderhoud en klein onder-
houd dat u zelf wilt uitvoeren, ra-
den wij u aan om het juiste gereed-
schap, originele reserveonderdelen
van LANCIA en de vereiste vloei-
stoffen te gebruiken. Voer geen on-
derhoud uit als u geen ervaring
hebt.
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries)
ieder jaar (bij voorkeur voordat de
vorst invalt). Als de koelvloeistof (an-
tivries) vuil of roestig lijkt, moet het
systeem worden afgetapt en doorge-
spoeld en daarna met nieuwe koel-
vloeistof worden gevuld. Controleer of
de voorzijde van de airco-condensor
vrij is van insectenresten, bladeren,
enz. Spuit de voorzijde van de con-
densor indien nodig voorzichtig verti-
caal vanaf de bovenkant schoon met
een tuinslang.
Controleer de slangen van het koel-
vloeistofreservoir op broos rubber,
barsten, scheuren, insnijdingen en
vloeistofdichte aansluiting aan
324
Page 369 of 380

bandenmaten. . . . . . . . . . . .259
bandenspanning . . . . . . . . . .265
belastbaarheid . . . . . . . . . . .262
compacte thuiskomer . . . . . . .267
controlesysteem voor bandenspan-
ning . . . . . . . . . . . . . . . . . .272
hoge snelheden . . . . . . . . . . .266
levensduur . . . . . . . . . . . . . .269
oppompdruk . . . . . . . . . . . .265
radiaal . . . . . . . . . . . . . . . .267
rijden met aanhangwagen . . . .287
rotatie . . . . . . . . . . . . . . . . .272
slijtagemarkeringen . . . . . . . .269
sneeuwkettingen . . . . . . . . . .270
spinnen . . . . . . . . . . . . . . . .268
veiligheid . . . . . . . . . . .258, 265
veroudering (levensduur van de
banden) . . . . . . . . . . . . . . . .269
vervangen . . . . . . . . . . . . . .269
waarschuwingslampje bandenspan-
ning . . . . . . . . . . . . . . . . . .185
Band- en beladingsinformatiesticker . . . .262
Bandenspanning . . . . . . . . . . . .265
Bandenspanningssysteem . . . . . . .272
Bandenveiligheidsinformatie . . . .258
Bandmarkeringen . . . . . . . . . . . .258
Batterij van de afstandsbediening vervangen . . . . . . . . . . . . . . . .20 Bediening van de radio
. . . . . . . .215
Bekerhouder achterin . . . . . . . . .172
Bekerhouders . . . . . . . . . . .171, 335
Benzine (brandstof) . . . . . . . . . .277
Benzine (brandstof), besparen . . . . . . . . . . . . . . .196
Bevestigingssysteem voor kinderzitjes (LATCH) . . . . . . . . . . . . . .58, 59
Bewaking, bandenspanningssysteem . . . . .272
Binnenspiegel met automatische dimstand . . . . . . . . . . . . . . . . .75
Boordcomputer . . . . . . . . . . . . .198
Bougies . . . . . . . . . . . . . . . . . . .346
Brandstof . . . . . . . . . . . . .277, 279
Brandstof, additieven . . . . . . . . . . . . . .279
benzine . . . . . . . . . . . . . . . .277
besparingsmodus . . . . . . . . . .196
diesel . . . . . . . . . . . . . . . . .279
octaangehalte . . . . . . . .277, 346
specificaties . . . . . . . . . . . . .346
tankinhoud . . . . . . . . . . . . .346
vulklep (gasdop) . . . . . . . . . .186
Brandstof besparen . . . . . . . . . . .196
Brandstofbesparing . . . . . . . . . . .196
Brandstoflampje . . . . . . . . . . . . .193
Brandstofmeter . . . . . . . . . . . . .186
Brandstofoptimalisering . . . . . . .196Brandstof tanken
. . . . . . . . . . . .280
B-stijl . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .262
Buitenspiegels, elektrisch bediend . . . . . . . . . .76
inklapbaar . . . . . . . . . . . . . . .75
Buitenspiegels instellen . . . . . . . . .75
Buitenste achteruitkijkspiegel . . . . .75
buitenverlichting . . . . . . . . .65, 127
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . . .65
Camera, achter . . . . . . . . . . . . .161
Camera achter . . . . . . . . . . . . . .161
Capaciteiten, vloeistof . . . . . . . . .346
Carrosserie, smering van mechanismen . . . . . . . . . . . . .321
Cd, onderhoud . . . . . . . . . . . . . .214
Chassisnummer (VIN) . . . . . . . . . .8
Clock (klok) . . . . . . . . . . . . . . .212
Compacte reserveband . . . . . . . .267
Connector UCI . . . . . . . . . . . . . . . . . .212
universele verbruiksinterface
(UCI) . . . . . . . . . . . . . . . . .212
Console, dak . . . . . . . . . . . . . . .162
Console, vloer . . . . . . . . . . . . . .173
Contactsleutel . . . . . . . . . . . . . . .12
Corrosiebescherming . . . . . . . . . .332
Cruisecontrol (snelheidsregeling) . .142
363