airbag off Lancia Thema 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2013Pages: 380, PDF Size: 3.9 MB
Page 36 of 380
NOODONTGRENDELING
BAGAGERUIMTE
Ter beveiliging bevindt zich in de ba-
gageruimte een hendel waarmee het
kofferdeksel in noodgevallen kan
worden geopend. Mocht iemand in de
bagageruimte ingesloten raken, dan
kan het kofferdeksel eenvoudig wor-
den geopend door aan de lichtgevende
hendel te trekken die is bevestigd aan
het slotmechanisme.
BEVEILIGINGSSYSTE-
MEN VOOR INZITTEN-
DEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto zijn de beveili-
gingssystemen voor inzittenden: Driepuntsgordels voor de bestuur-
der en alle passagiers
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) voor de bestuurder en de
passagiers die naast een raam zitten
Extra zijairbags in de stoelen
Krachtabsorberende stuurkolom en stuur.
Actief motorkapsysteem
Kniebescherming/-blokkering voorpassagiers.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de
inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Alle veiligheidsgordelsystemen (be- halve die van de bestuurder en voorpassagier) hebben een auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme dat de veiligheidsgordel op
zijn plaats vergrendelt door de gor-
del helemaal uit te trekken en ver-
volgens op de gewenste lengte aan
te passen om een kinderzitje te be-
vestigen of een groot voorwerp op
een stoel vast te zetten.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitge-
legd hoe u het beveiligingssysteem
voor inzittenden op de juiste wijze
gebruikt om uw passagiers en uzelf
optimaal te beschermen.
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes".Noodontgrendeling bagageruimte
30
Page 53 of 380
van de botsing en de plaats waar de
auto wordt geraakt, opgeblazen wor-
den bij aanrijdingen die geringe
schade aan de voorkant van het voer-
tuig tot gevolg hebben, maar die aan-
vankelijk een grote afname van de
snelheid veroorzaken.
De zijairbags worden niet bij alle zij-
delingse botsingen opgeblazen. Het
opblazen van de zijairbags is afhan-
kelijk van de ernst en aard van de
aanrijding.
Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig in de loop van de tijd
meten, zijn de snelheid van het voer-
tuig en de schade op zichzelf geen
goede indicatoren voor de noodzaak
van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bewaakt de ge-
reedheid van de elektronische onder-
delen van het airbagsysteem wanneer
de contactschakelaar in de stand
START of ON/RUN staat. Als het con-
tactslot in de stand OFF of ACC staat,
is het airbagsysteem niet ingeschakeld
en zullen de airbags niet worden op-
geblazen.
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden beschikt over
een reservevoeding, waardoor de air-
bags ook geactiveerd kunnen worden
wanneer de accu leeg is of is losgekop-
peld.
De controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzit-
tenden schakelt ook het
waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem op het instrumen-
tenpaneel in voor een zelftest gedu-
rende vier tot acht seconden, wanneer
het contact voor het eerst wordt inge-
schakeld. Na de zelftest gaat het
waarschuwingslampje voor het air-
bagsysteem uit. Als de controller van het beveiligingssysteem voor inzitten-
den een storing in het systeem detec-
teert, gaat het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem knipperen of
continu branden. Een enkel geluids-
signaal klinkt als het lampje gaat
branden na de eerste keer starten.
De module bevat ook diagnosefunc-
ties die het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem in de instru-
mentengroep laten branden wanneer
een storing wordt geconstateerd die
het airbagsysteem zou kunnen beïn
vloeden. De diagnose meldt eveneens
de aard van het defect.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het waarschuwings-
lampje voor het airbagsysteem op
het instrumentenpaneel negeert,
kan dat betekenen dat de airbags u
bij een aanrijding niet beschermen.
Als het lampje niet gaat branden
tijdens de gloeilampcontrole wan-
neer u de contactsleutel omdraait,
blijft branden nadat u de auto hebt
gestart of gaat branden tijdens het
(Vervolgd)
47
Page 56 of 380
afhankelijk van de aard van de bot-
sing, bepalen of het uitgebreide onge-
lukkenresponssysteem de volgende
functies uitvoert:
De brandstoftoevoer naar de motorafsluiten.
De waarschuwingsknipperlichten inschakelen zo lang de accu energie
heeft of het contact wordt afgezet.
De interieurverlichting inschakelen zolang de accu werkt of totdat de
contactsleutel wordt verwijderd.
De portieren automatisch ontgren- delen.
Om de functies van het uitgebreide
ongelukkenresponssysteem na een in-
cident te resetten, moet u de contact-
schakelaar van de stand IGN ON in de
stand IGN OFF zetten.
Als een airbag wordt opgeblazen
Het ontwerp van de geavanceerde
frontairbags is zodanig uitgevoerd,
dat deze airbags na het opblazen on-
middellijk leeglopen. OPMERKING: De front- en/of
zijairbags worden niet bij alle bot-
singen opgeblazen. Dit houdt ech-
ter niet in dat het airbagsysteem
niet werkt.
Bij een aanrijding waarbij de airbags
worden opgeblazen, kan zich het vol-
gende voordoen:
Het nylon van de airbag kan soms
schaafwonden en/of een rode huid
veroorzaken bij de bestuurder en de
voorpassagier tijdens het opblazen
van de airbags. De schaafwonden
lijken op de wonden die u oploopt als
u zich schaaft aan een touw, de
vloerbedekking of op de vloer van
een gymnastiekzaal. Deze schaaf-
wonden worden niet veroorzaakt
door contact met chemische stoffen.
De schaafwonden zijn niet blijvend
en genezen normaal gesproken snel.
Als uw schaafwonden echter na en-
kele dagen nog niet zijn genezen of
als u last hebt van blaren, raadpleeg
dan onmiddellijk een arts.Wanneer de airbags leeglopen ziet u
mogelijk zwevende stofdeeltjes die op rook lijken. Dit stof is een nor-
maal bijproduct van het activerings-
proces voor het niet-giftige opblaas-
gas. Deze zwevende stofdeeltjes
kunnen de huid, ogen, neus of keel
irriteren. Spoel met koud water als u
last hebt van geïrriteerde ogen of
huid. Zorg voor frisse lucht bij neus-
of keelirritaties. Raadpleeg uw huis-
arts als de irritatie blijvend is. Als
deze deeltjes op uw kleding terecht-
komen, volg dan de gebruikelijke
wasvoorschriften van de kledingfa-
brikant om de kleding te reinigen.
Rijd niet in uw auto nadat de airbags
zijn geactiveerd. Als u dan opnieuw
bij een aanrijding betrokken raakt,
zullen de airbags geen enkele bescher-
ming bieden.WAARSCHUWING!
Eenmaal geactiveerde airbags en
gordelspanners hebben geen enkel
effect bij een volgende aanrijding.
Laat de airbags, gordelspanners en
het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels voorin onmiddellijk
vervangen door een erkende dealer.
(Vervolgd)
50
Page 368 of 380
Aandrijving op alle wielen(AWD) . . . . . . . . . . . . . .245, 331
Aanhangergewicht . . . . . . . . . . .284
Aanhangwagen trekken . . . . . . . .281
Aanvullend veiligheidssysteem - Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .250
ABS-lampje . . . . . . . . . . . . . . . .188
ABS, waarschuwingslampje . . . . .188
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .318
Accu, locatie . . . . . . . . . . . . . . . . .318
van afstandsbediening
vervangen . . . . . . . . . . . . . . .20
Achteras (differentieel) . . . . . . . .331
Achtermistlamp . . . . . . . . . . . . .130
Achtermistlampen . . . . . . . . . . .130
Achterruitontdooier . . . . . . . . . .175
Achterruitverwarming . . . . . . . . .175
Achterruitvoorzieningen . . . . . . .175
Adaptieve cruisecontrol (ACC) (cruisecontrol) . . . . . . . . . . . .142
Additieven, brandstof . . . . . . . . .279
Afstandsbediening autoradio . . . .213
Afstandsbediening kofferklep . . . . .29
Afvoeren,antivries (motorkoelvloeistof)
. .326
motorolie . . . . . . . . . . . . . . .317
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . .41, 49 Airbag, activering
. . . . . . . . . . . . .50
Airbaglampje . . . . . .47, 51, 64, 187
Airbagonderhoud . . . . . . . . . . . . .51
Airbag, raam (zijgordijn) . .43, 46, 49
Airbag, zij- . . . . . . . . .43, 46, 48, 49
Airco, filter . . . . . . . . . . . .221, 320
Airco, koelmiddel . . . . . . . .319, 320
Airco, onderhoud . . . . . . . . . . . .319
Aircosysteem . . . . . . . . . . .219, 319
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . .295
Alarmlampje . . . . . . . . . . . . . . .188
Alarmlichten . . . . . . . . . . . . . . .188
Alarmsysteem (beveiliging) . . .15, 16
Algemeen onderhoud . . . . . . . . .315
Algemene informatie . . . .15, 21, 104
Antiblokkeersysteem (ABS) . . . . . . . . . . . . . .250, 252
Anti-ongevalsysteem FCW (Forward Collision Warning) . . . . . .154, 193
Antivries (motorkoelvloeistof) . . . . .325, 346
Antivries (motorkoelvloeistof), afvoeren . . . . . . . . . . . . . . .326
Asolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .348
Assmeermiddel (asolie) . . . . . . . .348
Audiosysteem Kicker . . . . . . . . . . . . . . . . .212
Audiosysteem Kicker . . . . . . . . . .212 Automatisch controlelampje Olie
verversen . . . . . . . . . . . . . . . .195
Automatische koplampen . . . . . . .127
Automatische portiervergrendelingen . . . . .22, 23
Automatische temperatuurregeling (ATC) . . . . . . . . . . . . . . . . . .219
Automatische versnellingsbak . . .233,
238, 329, 331
Automatische versnellingsbak,
Autostick . . . . . . . . . . . . . . .243
schakelgroepen . . . . . . . . . . .234
soort vloeistof . . . . . . . .329, 348
speciale additieven . . . . . . . .329
vloeistof bijvullen . . . . . .331, 348
vloeistof en filter vervangen . .331
vloeistofpeil controleren . . . . .330
vloeistof verversen . . . . . . . . .331
Automatische versnellingsbak, noodloopmodus . . . . . . . . . . .237
Automatisch ontgrendelen, portieren . . . . . . . . . . . . . . . . .23
Autostick . . . . . . . . . . . . . . . . .243
Bagageruimte . . . . . . . . . . . . . .175
Bagageruimte, voorzieningen . . . .175
Banden . . . . . . . . . . . . . . . .65, 265
Banden, algemene informatie . . . . . . .265
362
Page 371 of 380
Indicatielampje Olieverversen . . . . . . . . . . . .184, 195
Indicatielampje Olie verversen, resetten . . . . . . . . . . . . .184, 195
Informatiecentrum, voertuig . . . . .190
inklapbare buitenspiegels . . . . . . .75
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Inrijden van nieuwe auto, aanbevelingen . . . . . . . . . . . . .62
Inrijperiode nieuw voertuig . . . . . .62
Instapruimte, verlicht . . . . . . . . . .18
Instapverlichting . . . . . . . . . . . . .18
Instelbare stuurkolom . . . . .136, 137
Instructieboekje (gebruiksaanwijzing) . . . . . . . . . .7
Instrumentengroep . . . . . . .183, 184
Instrumentenpaneel en bedieningsinstrumenten . . . . . .182
Instrumentenpaneel, reinigen . . . .334
Interieurverlichting . . . . . . . . . . .132
Interieur, verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . .333
Intervalstand ruitenwissers (intervalschakeling van de
ruitenwissers) . . . . . . . . . . . . .134
Intervention Regeneration Strategy . . . . . . . . . . . . . . . .322
Keuze van koelvloeistof (antivries) . . . . . . . . . . .325, 346 Keuze van olie
. . . . . . . . . . . . . .317
Keyless Enter-N-Go . . . . . . .24, 227
Keyless Go . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . .184
Kindersloten . . . . . . . . . . . . . . . .23
Kinderstoeltje . . . . . .53, 54, 56, 57,
59, 60
Kinderstoeltje,
gordelverankering . . . . . . . .58, 59
Kinderzitje . . . . . . . . . . . . . .53, 56
Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . .53
Klimaatregeling . . . . . . . . . . . . .215
Klok instellen . . . . . . . . . . . . . .212
Knie-airbag . . . . . . . . . . . . . . . . .41
Knipperlichten, richtingaanwijzer . . .65, 131, 184
waarschuwingsknipperlichten
. .295
Koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . .320
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . .324
Koelsysteem, aftappen, spoelen, bijvullen . . .325
(antivries) kloelvloeistof
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . .325
belangrijke punten . . . . . . . .327
controle . . . . . . . . . . . . . . . .326
dop . . . . . . . . . . . . . . . . . . .326
inhoud koelvloeistofreservoir . .346
keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . . . .325, 346 koelvloeistofpeil
. . . . . . .324, 326
oude koelvloeistof afvoeren . . .326
radiateurdop . . . . . . . . . . . .326
Koelvloeistof (antivries) bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . .325
Koelvloeistofdop (radiateurdop) . .326
Kofferdeksel . . . . . . . . . . . . .29, 30
Kofferdeksel, elektrische ontgrendeling . . . . . . . . . . . . . .29
Kofferdeksel, noodontgrendeling . . .30
Kofferdekselslot Ontgrendeling, Noodgevallen . . . . . . . . . . . . . .30
Koolstofmonoxide, waarschuwing . .63
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . . .343
Koplampen, automatisch . . . . . . . . . . . . .127
grootlichtschakelaar/
dimlichtschakelaar . . . . . . . .131
inschakelen met ruitenwissers .128
lichtsignaal . . . . . . . . . . . . .131
lichtverklikker . . . . . . . . . . .130
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . .334
schakelaar . . . . . . . . . . . . . .127
sproeiers . . . . . . . . . . . . . . .136
uitschakelvertraging . . . . . . .128
vertraging . . . . . . . . . . . . . .128
Koplampsproeiers . . . . . . . .136, 322
365