service indicator Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2014Pages: 380, PDF Size: 3.73 MB
Page 202 of 380

Indicatielampje SERV AWD
(Service All Wheel Drive) (voor be-
paalde uitvoeringen/landen)Dit lampje gaat branden
wanneer de aandrijving op
alle wielen (AWD) onder-
houd vereist. Raadpleeg de
paragraaf "Aandrijving op alle wie-
len" in het hoofdstuk "Starten en rij-
den" voor meer informatie hierover.
RODE INDICATOREN IN
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare rode
indicatoren getoond. Voorbeelden van
deze indicatoren zijn:
Portier open
Deze indicator licht op
wanneer een of meer portie-
ren niet goed gesloten zijn.
De indicator geeft aan welk
portier open is.
Bagageruimte open
Dit lampje brandt wanneer
het kofferdeksel is geopend. Oliedruk
Deze indicator wijst op een te
lage motoroliedruk. Als het
lampje tijdens het rijden gaat bran-
den, zet de auto dan veilig stil en zet
de motor zo snel mogelijk af. Er klinkt
gedurende vier minuten een geluids-
ignaal als dit lampje gaat branden.
Start de motor pas opnieuw wanneer
het probleem is verholpen. Dit lampje
geeft geen informatie over het motor-
oliepeil. Het oliepeil moet u controle-
ren in de motorruimte.
Laadsysteem
Deze indicator geeft informa-
tie over het functioneren van
het elektrische laadsysteem. Als het
lampje blijft branden of gaat branden
tijdens het rijden, schakel dan de
elektrische apparaten uit die niet
noodzakelijk zijn voor het rijden of
verhoog het motortoerental (als de
motor stationair draait). Als het
lampje van voor het laadsysteem blijft
branden, is er een probleem met het laadsysteem. Laat de auto dan ON-
MIDDELLIJK CONTROLEREN.
Neem contact op met een erkende
dealer.
Wanneer met startkabels moet wor-
den gestart, raadpleeg dan de para-
graaf "Starten met startkabels" in het
hoofdstuk "Wat doen in geval van
nood".
Elektronisch gaspedaal (ETC)
Deze indicator wijst u op
een probleem met het elek-
tronische gaspedaal(ETC).
Als het lampje gaat branden
tijdens het rijden, moet u het systeem
laten controleren door een erkende
dealer.
Als er een probleem wordt gedetec-
teerd, gaat het lampje branden wan-
neer de motor draait. Schakel het con-
tact uit en opnieuw in wanneer de
auto volledig stilstaat en de schakel-
hendel in de stand PARK staat. Het
lampje moet dan doven.
Als het lampje bij draaiende motor
blijft branden, kunt u in de meeste
gevallen gewoon met de auto rijden.
196
Page 207 of 380

RITINFORMATIE
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Trip
Info" (ritinformatie) is gemarkeerd.
Druk kort op de selectieknop om de
volgende ritinformatie te tonen in het
volgende scherm:
TripA(RitA)
TripB(RitB)
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Druk op de OMHOOG-/OMLAAG-
knop om door alle functies van de
tripcomputer te bladeren of druk op
de knop BACK (terug) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
In de tripfunctiemodus wordt de vol-
gende informatie weergegeven:
TripA(RitA)
Toont de totale afstand voor Trip A
die werd afgelegd sinds de laatste re-
set.
TripB(RitB)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset.Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset. De verstre-
ken tijd neemt toe wanneer het con-
tact in de stand ON/RUN staat.
Ritinformatie resetten
Om een van deze drie ritinformatie-
functies te resetten, selecteert u de
functie die u wilt resetten met de
OMHOOG- of OMLAAG-knop. Druk
op de selectieknop totdat de functie
het getal nul weergeeft.
BANDENSPANNING
Druk kort op de OMHOOG- of
OMLAAG-knop totdat de optie "Tire
BAR" (bandenspanning) is gemar-
keerd. Als u kort op de selectieknop
drukt, wordt het volgende weergege-
ven:
Als de spanning van alle banden
goed is, wordt een voertuigpicto-
gram getoond waarin in iedere
hoek de bandenspanning wordt
aangegeven. Wanneer de bandenspanning van
een of meer banden te laag is, wordt
het bericht "Inflate to XXX" (ban-
den oppompen tot XXX) weergege-
ven met het voertuigpictogram en
worden de bandenspanningswaar-
den weergegeven in iedere hoek van
het pictogram.
Als het bandenspanningscontrole- systeem onderhoud vereist, wordt
het bericht "Service Tire Pressure
System" (onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem noodzake-
lijk) weergegeven.
De bandenspannings dient slechts als
indicator en kan niet worden gereset.
Druk kort op de knop BACK (terug)
om terug te gaan naar het hoofdmenu.
201
Page 246 of 380

OPMERKING: Als het bericht in
de instrumentengroep aangeeft dat
de versnellingsbak mogelijk niet
schakelt nadat de motor is afgezet,
mag u de volgende procedure al-
leen uitvoeren op een geschikte lo-
catie (bij voorkeur bij uw erkende
dealer).
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar
PARK. Als dit niet mogelijk is, zet u de
transmissie in de stand NEUTRAL.
3. Houd de contactschakelaar inge-
drukt totdat de motor wordt uitge-
schakeld.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste schakel-
groep. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.OPMERKING:Ook al kan de ver-
snellingsbak worden gereset, we ra-
den u toch aan zo spoedig mogelijk
een bezoek te brengen aan uw er-
kende dealer. Uw erkende dealer
kan met speciale diagnoseappara-
tuur vaststellen of het probleem zich
nogmaals kan voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak
mogelijk is, is service door de erkende
dealer noodzakelijk.
VIJFTRAPS
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK –
3,0-LITER DIESELMOTOR
De indicator voor de standen van de
schakelhendel (in de instrumenten-
groep) geeft de schakelgroep aan. U
moet het rempedaal ingetrapt houden
om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen bewegen (raadpleeg
de paragraaf "Schakelblokkeersys-
teem" in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie hierover). Om te gaan rijden
dient u de schakelhendel vanuit de
stand PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten. De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto
in het begin wat abrupt zijn. Dat is
echter normaal. Het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-
den.
U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als u
naar deze standen schakelt.
De schakelhendel kan alleen in de
standen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL en DRIVE worden gezet. U
kunt handmatig schakelen met het
AutoStick® schakelsysteem (raad-
pleeg de paragraaf "AutoStick®" in
dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover). Als u de schakelhendel
naar links of rechts (-/+) beweegt ter-
wijl deze in de stand DRIVE staat of
kort op de schakelflippers (-/+) op het
stuur drukt (voor bepaalde
240