stop start Lancia Thesis 2002 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2002Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 173 of 382

169
De functie “standverwarming”
wordt automatisch uitgeschakeld bij
één van de volgende omstandighe-
den:
– starten van de motor;
– overschrijding van de inschakel-
duur (ongeveer 30 minuten) van de
verwarming en/of de vloeistofpomp;
– verzoek om uitschakeling door de
gebruiker via het commando STOP
op het telematica-infosysteem;
– storing gesignaleerd door de regel-
eenheid van de verwarming;
– gedeeltelijke ontlading van de
accu of defecte dynamo. Directe werking
De gebruiker kan handmatig de
hulpverwarming in- of uitschakelen.
De hulpverwarming schakelt na 30
minuten automatisch uit, als de ver-
warming niet eerder door de gebrui-
ker is uitgeschakeld.
Als deze functie wordt ingescha-
keld, kan de tijdschakelaar niet wor-
den geprogrammeerd.
Als de gebruiker de directe werking
bij geactiveerde tijdschakeling
inschakelt, wordt de tijdschakelaar
stilgezet en blijft de verwarming
werken. De overgebleven tijd van de
tijdschakelaar opgeteld bij de tijd
dat de directe werking is ingescha-
keld, mag niet meer dan 60 minuten
zijn. Als de gebruiker bij een bijna lege
brandstoftank de directe werking
inschakelt, wordt de gebruiker op
deze situatie geattendeerd door mid-
del van een bericht. Bovendien
wordt de gebruiker gevraagd de
functie te bevestigen: de verwarming
wordt alleen ingeschakeld als de
gebruiker de functie heeft bevestigd.
Deze procedure wordt ook geacti-
veerd als de brandstoftank in reser-
ve komt tijdens de directe werking.
Page 176 of 382

172
BEDIENINGS ORGANEN
WAARSCHUWINGSKNIPPER
-
LICHTEN (fig. 120)
Druk voor inschakeling op schake-
laar A, onafhankelijk van de stand
van de contactsleutel.
Als dit systeem is ingeschakeld, gaan
de schakelaar en de controlelampjes
van de richtingaanwijzers op het in-
strumentenpaneel branden.
Druk opnieuw op de schakelaar
om het systeem uit te schakelen.
BELANGRIJK Het gebruik van de
waarschuwingsknipperlichten is
afhankelijk van de wetgeving van
het land waarin u zich bevindt.
Houdt u aan de voorschriften. MISTLAMPEN VOOR (fig. 121)
Druk bij ingeschakelde buitenver-
lichting op knop Aom de mistlampen
voor in te schakelen.
Als de mistlampen voor zijn inge-
schakeld, brandt lampje 5op het in-
strumentenpaneel.
Als tijdens het rijden bij ingescha-
kelde mistlampen voor de buitenver-
lichting wordt uitgeschakeld, schake-
len ook de mistlampen voor uit. De
lampen schakelen pas weer in als u
opnieuw de buitenverlichting inscha-
kelt.
Als u de contactsleutel in stand
STOP draait, schakelen de mistlam-
pen voor automatisch uit. De lampen
schakelen pas weer in als na het starten
opnieuw op knop Awordt gedrukt. Druk knop
Anogmaals in om de
mistlampen voor uit te schakelen.
BELANGRIJK Houdt u bij het
gebruik van de mistlampen voor aan
de geldende verkeersvoorschriften.
Het systeem voldoet aan de EU-nor-
men.
MISTACHTERLICHTEN (fig.
122)
Druk op knop Avoor in-/uitscha-
keling. De mistachterlichten werken
alleen als het dimlicht en/of de mist-
lampen voor zijn ingeschakeld.
Als de mistachterlichten zijn inge-
schakeld, brandt lampje 4op het
instrumentenpaneel.
fig. 120
L0A0103b
fig. 121
L0A0200b
fig. 122
L0A0201b
Page 191 of 382

187
Bij een storing blijft het mogelijk de
versnellingspook in de standen R, N
en Dte plaatsen. Als de pook in stand
D staat, worden slechts enkele ver-
snellingen ingeschakeld, afhankelijk
van het type storing dat gesignaleerd
is.
Als er een storing in de
automatische versnellings-
bak is gesignaleerd, wendt
u dan zo snel mogelijk tot de Lan-
cia-dealer om de storing te laten
verhelpen.STORINGSMELDINGEN
Storingen in de automatische ver-
snellingsbak worden weergegeven
door het gaan branden van het waar-
schuwingslampje top het multi-
functionele display en het verschijnen
van de volgende berichten:
– TE HOGE OLIETEMPERATUUR
COMFORTRONIC
– DEFECT IN COMFORTRONIC.
TE HOGE OLIETEMPERATUUR
IN DE AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Dit bericht verschijnt als de olie in
de versnellingsbak de maximale vast-
gestelde temperatuur heeft bereikt. In
dat geval beschikt de elektronische re-
geleenheid over een noodprogramma.
Onder deze omstandigheden raden
wij u aan te stoppen, de versnellings-
pook in stand Pof Nte zetten en de
motor stationair te laten draaien, tot-
dat het bericht van het display ver- dwijnt. Rijd daarna verder zonder te
veel van de motor te eisen.
Als het bericht weer op het display
verschijnt, moet de auto opnieuw
worden stilgezet met stationair draai-
ende motor totdat het bericht ver-
dwijnt.
Als tussen het verschijnen van de
storingsmeldingen minder dan 15 mi-
nuten zit, is het raadzaam de auto stil
te zetten, de motor uit te zetten en te
wachten totdat de motor-versnel-
lingsbak compleet is afgekoeld.
Storing in automatische versnel-
lingsbak
Als dit bericht tijdens het rijden op
het display verschijnt, dan is er een
storing in de automatische versnel-
lingsbak. In dat geval beschikt de
elektronische regeleenheid over een
noodprogramma.
Onder deze omstandigheden raden
wij u aan om te stoppen en de motor
uit te zetten: als de motor weer gestart
wordt, kan het zelfdiagnose-systeem
de storing, die door de elektronische
regeleenheid wordt opgeslagen, heb-
ben verholpen.
Page 213 of 382

209
Voor het in-/uitschakelen van de
twee lampjes aan de zijkant moeten de
knopjes Bworden ingedrukt. Deze
lampjes doven automatisch 15 minu-
ten na het uitzetten van de motor (con-
tactsleutel in stand STOPdraaien).
Het centrale lampje voor gaat samen
met de plafondverlichting achter auto-
matisch branden bij het openen van
één van de portieren. De verlichting
dooft na ongeveer 3 minuten als een
portier (één of meerdere) geopend
blijft of, als de portieren al gesloten
waren, ongeveer 10 seconden na het
sluiten van het laatste portier of bij het
vergrendelen van de portieren.
Als een portier geopend blijft, dan
dooft de verlichting automatisch na 3
ongeveer minuten. De verlichting kan
opnieuw worden ingeschakeld door het
openen of sluiten van een portier.
De plafondverlichting schakelt in
(ongeveer 10 seconden) als de contact-
sleutel wordt uitgenomen (startknop in
stand STOP draaien bij uitvoeringen
met Keyless System) en als de portie-
ren met de afstandsbediening centraal
ontgrendeld worden.
Als na een ongeval de brandstofnood-
schakelaar inschakelt, gaat de verlich-
ting ongeveer 15 minuten automatisch
branden. PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
De plafondverlichting bestaat uit
een centraal lampje en twee lampjes
aan de zijkant.
Het lampje in het midden schakelt
samen met het plafondlampje voor
geleidelijk in en uit.
Druk op knopje Aom het lampje
handmatig in te schakelen; druk
opnieuw op het knopje om het lamp-
je uit te schakelen.
Druk op de knopjes Bom de lamp-
jes aan de zijkant in- en uit te scha-
kelen. Deze lampjes doven automa-
tisch ongeveer 15 seconden na het
uitzetten van de motor (contactsleu-
tel in stand STOPdraaien). PORTIERVERLICHTING
(fig. 145)
Aan de onderzijde van het portier-
paneel bevindt zich een lampje voor
de verlichting van het in- en uitstap-
gebied van de auto.
Het lampje gaat automatisch bran-
den bij het openen van het betreffen-
de portier, onafhankelijk van de
stand van de contactsleutel
Als het portier geopend blijft,
brandt het lampje 3 minuten en
dooft vervolgens automatisch.
fig. 144
L0A0279b
fig. 145
L0A0214b
Page 250 of 382

246
MOTOR
STARTEN
BELANGRIJKDe auto is uitgerust
met een elektronische startblokke-
ring. Zie bij startproblemen “Lancia
CODE”.
Het is raadzaam om
gedurende de eerste
gebruiksperiode geen
maximale prestaties van uw auto
te verlangen (bijv. krachtig acce-
lereren, langdurig rijden met
hoge toerentallen en bruusk rem-
men). Het is zeer gevaarlijk om
de motor in een afgesloten
ruimte te laten draaien.
De motor verbruikt zuurstof en
produceert koolmonoxide dat
zeer giftig is en dodelijk kan zijn.
Het contactslot is voorzien van een
herstartbeveiliging. Als de motor bij
de eerste poging niet aanslaat, moet
u de sleutel terugdraaien in stand
STOP en nogmaals starten.
Het start-/contactslot is voorzien
van een beveiligingsmechanisme,
waardoor het slot niet van stand
MAR in AVV kan worden gezet bij
een draaiende motor. Laat de contactsleutel
niet in stand MAR staan
als de motor stilstaat,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
GEBRUIK VAN DE AUTO EN PRAKTISCHE TIPS
Page 251 of 382

247
BENZINEMOTOR STARTENBELANGRIJK Het gaspedaal mag
pas worden ingetrapt nadat de
motor is gestart.
1) Zorg ervoor dat de automatische
handrem is ingeschakeld (lampje x
op het instrumentenpaneel brandt).
2) Controleer of elektrische syste-
men en verbruikers zijn uitgescha-
keld. Let vooral op systemen die veel
vermogen vragen (bijv. de achter-
ruitverwarming).
3) Zet bij uitvoeringen met hand-
geschakelde versnellingsbak de ver-
snellingspook in de vrijstand en trap
het koppelingspedaal geheel in, om
te voorkomen dat de startmotor de
versnellingsbak moet aandrijven. 4) Controleer bij uitvoeringen met
automatische versnellingsbak of de
versnellingspook in stand Pstaat en
houd het rempedaal ingetrapt.
5) Draai de contactsleutel in stand
AVV en laat de sleutel los zodra de
motor aanslaat.
6) Als de motor niet aanslaat, moet
u de sleutel terugdraaien in stand
STOP en nogmaals starten.
BELANGRIJK Als de startpoging
moeizaam verloopt, blijf dan niet
langdurig proberen de motor te star-
ten. Hierdoor zou de katalysator
kunnen beschadigen. Wendt u in dat
geval tot de Lancia-dealer. MOTOR STARTEN BIJ JTD-UIT-
VOERINGEN
1) Zorg ervoor dat de automatische
handrem is ingeschakeld (lampje x
op het instrumentenpaneel brandt).
2) Zet de versnellingspook in de
vrijstand.
3) Draai de contactsleutel in stand
MAR.
4 ) Wacht tot het lampje m
gedoofd is. Hoe warmer de motor,
hoe sneller het lampje dooft. Bij een
warme motor kan het lampje zo snel
doven dat dit niet wordt opgemerkt.
5 ) Trap het koppelingspedaal
geheel in.
6) Draai de contactsleutel in stand
AVV onmiddellijk nadat het lampje
m gedoofd is. Als u te lang wacht,
zijn de voorgloeibougies weer afge-
koeld.
Page 252 of 382

248
BELANGRIJKDe elektrische
installaties die veel stroom verbrui-
ken (airconditioning, achterruitver-
warming, enz.) schakelen tijdens het
starten tijdelijk uit.
Als de motor bij de eerste poging
niet aanslaat, moet u de sleutel
terugdraaien in stand STOPen nog-
maals starten.
Als de startpoging moeizaam ver-
loopt (bij een goed werkende Lancia
CODE), probeer dan niet langdurig
de motor te starten.
Gebruik alleen een hulpaccu als de
oorzaak een onvoldoende geladen
boordaccu is. Gebruik nooit een
acculader voor het starten van de
motor. MOTOR OPWARMEN
– Rijd rustig weg, laat de motor
niet met hoge toerentallen draaien
en trap het gaspedaal niet bruusk in.
– Verlang de eerste kilometers geen
maximale prestaties, maar wacht tot
de koelvloeistof een temperatuur
van 50-60 °C heeft bereikt. MOTOR UITZETTEN
– Laat het gaspedaal los en wacht
tot de motor met stationair toerental
draait.
– Draai de contactsleutel in stand
STOP en zet de motor uit. Bij uit-
voeringen met automatische versnel-
lingsbak moet, voordat de motor
wordt uitgezet, eerst de versnellings -
pook in stand Pworden geplaatst.
BELANGRIJK Het is beter om de
motor na een zware rit even “op
adem” te laten komen. Zet de motor
niet onmiddellijk uit, maar laat hem
even stationair draaien. Hierdoor
kan de temperatuur in de motor-
ruimte dalen.
Page 254 of 382

250
Laat kinderen nooit
alleen achter in de auto.
Neem de contactsleutel
altijd uit het contactslot als u de
auto verlaat en houdt de sleutel
bij u.
Als de auto is uitgerust
met het Keyless System en
de CID wordt in de auto
gelaten, kan de motor worden
gestart: let hier goed op omdat
anders eventueel in de auto ach-
tergelaten kinderen of kwaadwil-
lenden de motor kunnen starten.
PARKEREN
Voer voor het parkeren van de auto
de volgende handelingen uit:
– Zet de motor uit.
– Controleer of de automatische
handrem is ingeschakeld.
– Schakel de eerste versnelling in
als de auto op een helling omhoog
staat en de achteruit bij een helling
omlaag (gezien vanuit de rijrich-
ting).
– Zet bij uitvoeringen met automa-
tische versnellingsbak de versnel-
lingspook in stand P.
– Zet de voorwielen in een zodani-
ge stand dat de auto onmiddellijk
stopt als de handrem per ongeluk
wordt uitgeschakeld. Laat de contactsleutel
nooit in stand MAR staan
omdat hierdoor de accu
ontlaadt.
VEILIG RIJDEN
Tijdens het ontwerpen van de
THESIS heeft LANCIA veel aan-
dacht besteed aan de optimale vei-
ligheid voor de inzittenden.
Desalniettemin blijft het gedrag van
de bestuurder van doorslaggevende
betekenis voor de veiligheid op de
weg.
Hierna vindt u enkele eenvoudige
tips en aanbevelingen om onder
diverse omstandigheden veilig te rij-
den Hoewel u de meeste natuurlijk
al kent, is het toch de moeite waard
ze aandachtig te lezen.
Page 261 of 382

257
Keuze van de versnellingenGebruik als het verkeer en de weg
het toelaten de hoogste versnelling.
Het inschakelen van een lage ver-
snelling voor een snelle acceleratie
verhoogt het brandstofverbruik. Op
dezelfde wijze neemt bij het oneigen-
lijke gebruik van een hoge versnel-
ling, het verbruik en de schadelijke
uitlaatgasemissie toe. Bovendien slijt
de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aan-
zienlijk toe bij een hogere snelheid:
als de snelheid wordt verhoogd van
90 naar 120 km/h, neemt het
brandstofverbruik met ongeveer
30% toe. Rijd daarom zoveel moge-
lijk met een gelijkmatige snelheid,
vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost brandstof en
verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen. Wij raden u daarom
aan om rustig te rijden en een veili-
ge afstand te bewaren van de auto’s
die voor u rijden, waardoor u tijdig
kunt reageren op gevaarlijke situ-
aties. Acceleratie
Met vol gas optrekken waarbij de
motor met hoge toerentallen draait,
kost veel brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen. Het is beter geleidelijk op te
trekken en geen maximale toerental-
len te gebruiken.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten bereikt de motor niet de opti-
male bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofver-
bruik toe (van 15 tot aan 30% in
stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aërodynamische accessoires kan de
aërodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal
toenemen.
RIJSTIJL
Het starten
Laat de motor als de auto stilstaat,
niet warmdraaien met stationair toe-
rental en ook niet met een verhoogd
toerental: onder deze omstandighe-
den warmt de motor veel langzamer
op, terwijl het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toene-
men. Het is beter om rustig weg te
rijden en geen hoge toerentallen te
gebruiken. Op deze manier warmt
de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u
stilstaat voor een stoplicht of voor-
dat u de motor afzet. Deze handeling
heeft evenals het overschakelen met
tussengas geen enkel nut. Het kost
brandstof en verhoogt de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Page 271 of 382

267
NOODSTART
Als de Lancia CODE er niet in slaagt
om de startblokkering op te heffen,
blijven de symbolen Yen U op het
multifunctionele display branden met
daarbij de opschriften “ELEKTRO-
NISCHE SLEUTEL NIET HER-
KEND” en “DEFECT IN MOTOR-
CONTROLESYSTEEM” en start de
motor niet. Voor het starten van de
motor is het nodig een noodstart uit
te voeren.
Wij raden u aan om eerst de in-
structies goed te lezen voordat u de
motor op deze wijze start.
Als er tijdens deze noodstartproce-
dure een vergissing wordt gemaakt,
moet de contactsleutel in stand STOP
worden gedraaid en de gehele proce-
dure vanaf het begin (punt 1) worden
herhaald.
1) Lees de 5-cijferige elektronische
code die op de CODE-card vermeld
staat.
2) Draai de contactsleutel in stand
MAR. 3
) Trap het gaspedaal geheel in en
houd het ingetrapt. Het lampje U
gaat ongeveer 8 seconden branden.
Zodra het lampje is gedoofd, moet u
het gaspedaal loslaten en u voorbe-
reiden op het tellen van het aantal ke-
ren dat het lampje Uknippert.
4 ) Als het lampje evenveel keer heeft
geknipperd als het eerste cijfer van de
code op uw CODE-card, moet u het
gaspedaal intrappen en ingetrapt hou-
den totdat het lampje U4 seconden
heeft gebrand. Zodra het lampje is ge-
doofd, moet u het gaspedaal loslaten.
5) Het lampje Ugaat weer knippe-
ren: als het lampje evenveel keer heeft
geknipperd als het tweede cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u
het gaspedaal intrappen en ingetrapt
houden.
6) Herhaal deze procedure voor de
overige cijfers van de code op uw
CODE-card. 7
) Houd bij het laatste cijfer het gas-
pedaal ingetrapt. Het lampje Ugaat
4 seconden branden. Zodra het
lampje is gedoofd, moet u het gaspe-
daal loslaten.
8) Als het lampje Uongeveer 4 se-
conden snel gaat knipperen, is de pro-
cedure op de juiste wijze uitgevoerd.
9) Start de motor door de contact-
sleutel van stand MARin stand AVV
te draaien, zonder de sleutel in stand
STOP te plaatsen.
Als het lampje Ublijft branden,
draai dan de contactsleutel in stand
STOP en herhaal de procedure vanaf
punt 1).
BELANGRIJK Bij elke volgende
startpoging van de motor moet deze
noodstartprocedure worden herhaald.
Wij raden u daarom aan om na het
uitvoeren van een noodstart een Lan-
cia-dealer te raadplegen.
NOODGEVALLEN