keyless Lancia Thesis 2003 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2003, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2003Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 129 of 382

125
Lancia CODE, Keyless System (CID) en diefstalalarm
Lampje/symbool
Y
Bericht
BATTERIJ AFSTANDSBE-
DIENING LEEG
ELEKTRONISCHE SLEU-
TEL NIET HERKEND
DEFECT IN DIEFSTAL -
ALARM BEZOEK EEN
WERKPLAATS
INBRAAKPOGING
DEFECT IN
BEVEILIGING
BEZOEK EEN WERK-
PLAATS
SLEUTEL NIET MEER IN
AUTO AANWEZIG AUTO
KAN NIET WORDEN GE-
START Betekenis van het bericht
De batterij van de afstandsbedie-
ning is bijna leeg
De Lancia CODE herkent de code
van de CID niet
Het diefstalalarm is defect
Er is een inbraakpoging
geconstateerd
Er zijn storingen
in de Lancia CODE
geconstateerd
De CID is niet meer
in de auto aanwezig waardoor
de motor niet kan worden gestart Handeling
Vervang de batterij
Probeer het met de andere CID’s die
bij de auto geleverd worden en voer,
indien nodig, een noodstart uit (zie
het hoofdstuk “Noodgevallen”)
Wendt u tot de
Lancia-dealer
Zie de paragraaf “Diefstalalarm“
Wendt u tot de
Lancia-dealer
Om de motor weer te kunnen star-
ten, moet de CID in het interieur
worden geplaatst
Page 193 of 382

189
Als de bovenstaande
voorzorgsmaatregelen niet
in acht worden genomen,
kan ernstige schade aan de auto-
matische versnellingsbak worden
toegebracht.
De auto mag slechts over korte af-
standen en met lage snelheid ge-
sleept worden: indien over een
langere afstand wordt gesleept,
moet dit gebeuren met de aange-
dreven wielen los van de grond,
zodat de versnellingsbak tijdens
het slepen niet wordt aangedreven.
SLEPEN VAN DE AUTO
BELANGRIJK Houdt u bij het sle-
pen van de auto aan de wettelijke be-
palingen en aan de aanwijzingen in
het hoofdstuk “Noodgevallen”.
Bij het slepen moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht worden
genomen:
– vervoer de auto, indien mogelijk,
op de laadvloer van een bergingsauto;
– als er geen bergingsauto beschik-
baar is, moet de auto met de aange-
dreven wielen (voorwielen) los van de
grond gesleept worden;
– als ook deze oplossing onmogelijk
is, kan de auto over een afstand van
maximaal 50 km en met een snelheid
lager dan 50 km/h, gesleept worden.
De auto mag uitsluitend worden ge-
sleept als de versnellingspook in stand
N staat. Voordat u de auto gaat
slepen, moet de automati-
sche handrem worden uit-
geschakeld op de manier die be-
schreven staat in de betreffende
paragraaf. Laat de CID (indien
aanwezig) van het herkennings-
systeem (Keyless System) in het in-
terieur om te voorkomen dat het
stuurslot vergrendelt. Start de mo-
tor niet als de auto wordt gesleept.
ESP EN ASR
ESP-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY PROGRAM):
ALGEMENE INFORMATIE
Het ESP-systeem is een elektronisch
geregeld systeem dat de stabiliteit van
de auto bewaakt door het motorkop-
pel en de remwerking op de wielen af-
zonderlijk te regelen als de wielen hun
grip verliezen, waardoor de auto be-
ter op koers blijft.
Tijdens de rit is de auto onderwor-
pen aan zijwaartse krachten en krach-
ten in de lengterichting, die door de
bestuurder kunnen worden gecontro-
leerd, totdat de banden de grip ver-
liezen; als dit gebeurt, dan wijkt de
auto af van de door de bestuurder ge-
wenste koers.
Vooral als op een onregelmatig weg-
dek wordt gereden (klinkers, nat, be-
ijzeld of modderig wegdek), kan de
grip van de banden te gering zijn en
kan het gebeuren dat de auto uit
koers raakt (overstuur, onderstuur).
Page 213 of 382

209
Voor het in-/uitschakelen van de
twee lampjes aan de zijkant moeten de
knopjes Bworden ingedrukt. Deze
lampjes doven automatisch 15 minu-
ten na het uitzetten van de motor (con-
tactsleutel in stand STOPdraaien).
Het centrale lampje voor gaat samen
met de plafondverlichting achter auto-
matisch branden bij het openen van
één van de portieren. De verlichting
dooft na ongeveer 3 minuten als een
portier (één of meerdere) geopend
blijft of, als de portieren al gesloten
waren, ongeveer 10 seconden na het
sluiten van het laatste portier of bij het
vergrendelen van de portieren.
Als een portier geopend blijft, dan
dooft de verlichting automatisch na 3
ongeveer minuten. De verlichting kan
opnieuw worden ingeschakeld door het
openen of sluiten van een portier.
De plafondverlichting schakelt in
(ongeveer 10 seconden) als de contact-
sleutel wordt uitgenomen (startknop in
stand STOP draaien bij uitvoeringen
met Keyless System) en als de portie-
ren met de afstandsbediening centraal
ontgrendeld worden.
Als na een ongeval de brandstofnood-
schakelaar inschakelt, gaat de verlich-
ting ongeveer 15 minuten automatisch
branden. PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
De plafondverlichting bestaat uit
een centraal lampje en twee lampjes
aan de zijkant.
Het lampje in het midden schakelt
samen met het plafondlampje voor
geleidelijk in en uit.
Druk op knopje Aom het lampje
handmatig in te schakelen; druk
opnieuw op het knopje om het lamp-
je uit te schakelen.
Druk op de knopjes Bom de lamp-
jes aan de zijkant in- en uit te scha-
kelen. Deze lampjes doven automa-
tisch ongeveer 15 seconden na het
uitzetten van de motor (contactsleu-
tel in stand STOPdraaien). PORTIERVERLICHTING
(fig. 145)
Aan de onderzijde van het portier-
paneel bevindt zich een lampje voor
de verlichting van het in- en uitstap-
gebied van de auto.
Het lampje gaat automatisch bran-
den bij het openen van het betreffen-
de portier, onafhankelijk van de
stand van de contactsleutel
Als het portier geopend blijft,
brandt het lampje 3 minuten en
dooft vervolgens automatisch.
fig. 144
L0A0279b
fig. 145
L0A0214b
Page 223 of 382

219
Open het dak niet bij
sneeuw of ijs: het kan dan
beschadigd worden.
BELANGRIJK Plaats bij uitvoerin-
gen met Keyless System de CID niet
op het opendak van de auto om te
voorkomen dat de CID per ongeluk
wordt herkend. OPENEN/SLUITEN EN
KANTELSTAND
Alle functies van het opendak (ope-
nen, sluiten en kantelstand achterzijde)
worden bediend met keuzeschakelaar
A (fig. 168).
Er zijn 6 openingsstanden in lengte-
richting en 3 kantelstanden ( fig. 169).
Na de bediening van de schakelaar,
beweegt het opendak en stopt auto-
matisch in de gekozen stand. Bij het openen van het opendak ver-
schijnt aan de voorzijde automatisch
een windscherm A (fig. 170) om
luchtwervelingen in het interieur te
voorkomen.
fig. 168
L0A0281b
fig. 170
L0A0282b
fig. 169
L0A0284b
Page 254 of 382

250
Laat kinderen nooit
alleen achter in de auto.
Neem de contactsleutel
altijd uit het contactslot als u de
auto verlaat en houdt de sleutel
bij u.
Als de auto is uitgerust
met het Keyless System en
de CID wordt in de auto
gelaten, kan de motor worden
gestart: let hier goed op omdat
anders eventueel in de auto ach-
tergelaten kinderen of kwaadwil-
lenden de motor kunnen starten.
PARKEREN
Voer voor het parkeren van de auto
de volgende handelingen uit:
– Zet de motor uit.
– Controleer of de automatische
handrem is ingeschakeld.
– Schakel de eerste versnelling in
als de auto op een helling omhoog
staat en de achteruit bij een helling
omlaag (gezien vanuit de rijrich-
ting).
– Zet bij uitvoeringen met automa-
tische versnellingsbak de versnel-
lingspook in stand P.
– Zet de voorwielen in een zodani-
ge stand dat de auto onmiddellijk
stopt als de handrem per ongeluk
wordt uitgeschakeld. Laat de contactsleutel
nooit in stand MAR staan
omdat hierdoor de accu
ontlaadt.
VEILIG RIJDEN
Tijdens het ontwerpen van de
THESIS heeft LANCIA veel aan-
dacht besteed aan de optimale vei-
ligheid voor de inzittenden.
Desalniettemin blijft het gedrag van
de bestuurder van doorslaggevende
betekenis voor de veiligheid op de
weg.
Hierna vindt u enkele eenvoudige
tips en aanbevelingen om onder
diverse omstandigheden veilig te rij-
den Hoewel u de meeste natuurlijk
al kent, is het toch de moeite waard
ze aandachtig te lezen.
Page 307 of 382

303
Systeem/component en gebruikers
Knooppunt Keyless System
Knooppunt bestuurdersportier
Knooppunt bestuurdersportier (voeding)
Knooppunt passagiersportier
Knooppunt passagiersportier (voeding)
Knooppunt instrumentenpaneel
Knooppunt stuurhoeksensor
Knooppunt parkeersensoren
Knooppunt TV-tuner
Knooppunt bagageruimte
Knooppunt stuurwiel
Bedieningspaneel middenconsole
Brandstofpomp
Portieren (actuatoren elektrisch bediend slot)
Voorgloeibougies
Diagnosestekker EOBD
Stekkerdoos in bagageruimteZekering
22
118
11
23
10
14
16
19
19
15
14
15
11
15
15
21
11 2
6
22 Ampère
10
20
20
20
7.5
20
10
10
10
7.5
7.5
10
7.5
20
7.5
7.5 15
20
60
10
20 Plaats
fig. 78
fig. 78
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 78
fig. 73
fig. 73
fig. 75
fig. 78
fig. 75
fig. 73
fig. 73
Page 313 of 382

309
Voordat de auto gesleept
gaat worden moet de auto-
matische handrem worden
uitgeschakeld op de manier die
beschreven staat in de betreffende
paragraaf. Tevens moet de CID
(indien aanwezig) van het herken-
ningssysteem (Keyless System) zich
in het interieur bevinden om te
voorkomen dat het stuurslot in-
schakelt. Start de motor niet als de
auto wordt gesleept.
Draai voor het slepen de
sleutel in stand MAR en
vervolgens in STOP zonder
de contactsleutel uit het slot te ver-
wijderen. Als de contactsleutel uit
het contactslot wordt genomen,
wordt automatisch het stuurslot
vergrendeld waardoor het onmo-
gelijk wordt de auto te besturen.
Schakel de handrem uit. Houd er
rekening mee dat de rem- en
stuurbekrachtiging niet werken
zolang de motor niet is aangesla-
gen, waardoor meer kracht nodig
is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur. Gebruik voor
het slepen geen elastische kabels
en rijd zo gelijkmatig mogelijk.
Controleer tijdens het slepen of de
sleepkabel geen carrosseriedelen
kan beschadigen. Houdt u bij het
slepen van een auto aan de wette-
lijke voorschriften. Dit geldt zowel
voor het slepen zelf als voor het ge-
drag naar andere weggebruikers. BELANGRIJK
Controleer bij auto’s
met een automatische versnellingsbak
of de versnellingsbak in de vrijstand
( N ) staat (controleer of de auto rolt
als er tegen wordt geduwd) en sleep
de auto zoals een auto met een hand-
geschakelde versnellingsbak, zoals
hiervoor is beschreven.
Als u er niet in slaagt de versnel-
lingsbak in de vrijstand te zetten,
sleep de auto dan niet maar wendt u
dan tot de Lancia-dealer.BELANGRIJK Bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met het herkennings-
systeem (Keyless System), mag de
auto uitsluitend verplaatst worden als
de startknop in stand MARstaat. Als
de auto gesleept moet worden, raden
wij u aan de startknop in stand MAR
te draaien voordat u de auto ver-
plaatst.
Page 345 of 382

341
Schoonmaakmiddelen
verontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij
voorkeur worden gewassen op een
plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
Het normale onderhoud van de auto
beperkt zich tot wassen, waarbij de
frequentie afhankelijk is van het ge-
bruik van de auto en van de omge-
ving. Het is raadzaam de auto vaker
te wassen bij sterke luchtverontreini-
ging of bij het rijden over wegen met
strooizout. De juiste wasmethode:
1)
Verwijder de antenne van het dak
om te voorkomen dat deze beschadigt
in een wastunnel.
2) Spoel de auto eerst met een wa-
terstraal onder lage druk af.
3) Was de auto met een zachte spons
met een oplossing van neutrale zeep;
spoel daarbij de spons regelmatig uit.
4) Spoel de auto af met schoon wa-
ter en droog de auto met warme lucht
of een schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de
randen van de portieren, het koffer-
deksel en de koplampranden moeten
niet vergeten worden, omdat daar wa-
ter kan blijven staan.
Het verdient aanbeveling de auto na
het wassen niet onmiddellijk binnen
te zetten, maar de auto nog even bui-
ten te laten staan, zodat waterresten
buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de
motorkap nog warm is, omdat dan de
glans van de lak kan afnemen.
Controleer voordat u de
voorruit reinigt (bijv. bij
een tankstation) of de re-
gensensor is uitgeschakeld en of de
contactsleutel in stand STOP is ge-
draaid. De regensensor moet ook
worden uitgeschakeld als u de
auto met de hand wast of als de
auto automatisch wordt gereinigd.
Voordat u de auto achter-
laat in de tunnel van de
autowasserette, moet de
automatische handrem worden
uitgeschakeld op de manier die
beschreven staat in de betreffende
paragraaf. Laat de CID (indien
aanwezig) van het herkennings-
systeem (Keyless System) in het in-
terieur om te voorkomen dat het
stuurslot vergrendelt.