display Lancia Thesis 2003 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2003, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2003Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 211 of 382

207
Obstakels aan de zijkant worden
waargenomen op een afstand die
korter is dan ongeveer 0,6 m.
De sensoren worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhan-
gerstekker losmaakt. STORINGEN
De regeleenheid van het systeem
controleert iedere keer als de con-
tactsleutel in stand MARdraait alle
componenten van het systeem. De
sensoren en de elektrische verbin-
dingen worden vervolgens continue
gecontroleerd tijdens de werking van
het systeem.
Als zich een storing voordoet in het
systeem gaat het symbool top het
multifunctionele display branden en
verschijnt het bericht “DEFECT IN
PARKEERSENSOREN”.
Als er een storing wordt gesigna-
leerd, moet u stoppen en de motor
uitzetten. Reinig de sensoren en con-
troleer of u niet in de nabijheid bent
van ultrasone systemen (bijv. lucht-
drukremmen van vrachtwagens of
pneumatische hamers). Als de oor-
zaak van de storing is weggenomen,
herneemt het systeem zijn volledige
werking, dooft het storingssymbool
en verdwijnt het bericht op het mul-
tifunctionele display.
De werking van de sen-
soren achter wordt auto-
matisch uitgeschakeld als
de stekker van de aanhanger
wordt aangesloten op de stekker-
doos van de trekhaak.WERKING MET AANHANGER
Page 227 of 382

223
BAGAGERUIMTE
Het kofferdeksel kan zowel van bin-
nenuit als van buitenaf worden geo-
pend.
BELANGRIJK Als het kofferdeksel
niet goed is gesloten, gaat het be-
treffende symbool op het multifunc-
tionele display branden en verschijnt
het bericht “BAGAGERUIMTE
OPEN”. Bij een lege accu of als
een zekering is doorge-
brand of als u de lege accu
wilt loskoppelen (bijv. als de auto
langere tijd niet gebruikt wordt),
moeten, voordat het kofferdeksel
wordt geopend, aandachtig de in-
structies worden gelezen en opge-
volgd die vermeld staan in de para-
graaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen”.
VAN BINNENUIT OPENEN
Het kofferdeksel wordt elektrisch ge-
opend en is alleen mogelijk met de
contactsleutel in stand MARen bij
stilstaande auto of binnen 3 minuten
nadat de contactsleutel in stand
STOP is gedraaid zonder dat een por-
tier is geopend of gesloten.
Om het kofferdeksel te openen, moet
knop A(fig. 176) op de middencon-
sole op de volgende manier worden
ingedrukt:
– door kort op de knop te drukken,
ontgrendelt het slot van het koffer-
deksel De gasveren zijn zo afge-
steld dat het kofferdeksel
op de juiste wijze wordt
geopend als het deksel het oor-
spronkelijke gewicht heeft. Ach-
teraf aangebrachte voorwerpen
(spoiler, enz.) kunnen de juiste
werking en de veiligheid in gevaar
brengen.
fig. 176
L0A0167b
– door langer op de knop te druk-
ken, ontgrendelt het slot en wordt het
kofferdeksel geopend.
Het kofferdeksel gaat dank zij de gas-
veren gemakkelijk open.
Page 242 of 382

238
Dynamische automatische rege-
laar voor de koplampafstellingVanwege de sterke lichtopbrengst
wordt de afstelling van de bi-xenon
koplampen door een dynamisch
controlesysteem geregeld.
Dit systeem wordt bediend door
een elektronische regeleenheid die
de actuatoren bedient die op iedere
koplamp gemonteerd zijn. Het com-
mando voor de actuatoren is afhan-
kelijk van de verwerking van de sig-
nalen die afkomstig zijn van twee
rijhoogtesensoren.
De voordelen van dit dynamische
systeem voor automatische koplamp-
afstelling zijn:
– verhindert het verblinden van
tegenliggers
– stabiliseert het verlichte gebied
voor een betere actieve veiligheid. Regeleenheid koplampafstelling
De regeleenheid berekent de stand
van de auto en vergelijkt die met de
signalen die afkomstig zijn van de
rijhoogtesensoren.
Een “correctie”-signaal wordt naar
de actuatoren gezonden om de licht-
bundel aan te passen aan de bere-
kende hoogte.
Om te voorkomen dat de lichtbun-
del van het dimlicht te veel heen en
weer schommelt op bepaalde wegge-
deeltes (klinkerbestrating, onverhar-
de wegen, enz.) of vanwege abrupte
bewegingen van de auto veroorzaakt
door de bestuurder (bruuske bedie-
ning van de koppeling, schakelen,
enz.), beperkt de regeleenheid het
aantal correcties dat op de lichtunit
moet worden uitgevoerd. STORINGSMELDINGEN
Als er een storing is in één of meer-
dere componenten van het systeem,
gaat het symbool 6op het multi-
functionele display branden en ver-
schijnt het bericht “DEFECT IN
KOPLAMPAFSTELLING”.
BELANGRIJK Wendt u bij een
storing tot de Lancia-dealer.
Bij een storing in één of meerdere
componenten of bij een verminde-
ring van voedingsspanning, werkt
het systeem op de volgende wijze:
– sensor voor defect: de afstelling
wordt berekend door de afgelezen
spanningswaarde van de defecte
sensor te vervangen door een vaste
opgeslagen waarde
– sensor achter defect: het systeem
schakelt over naar een veiligheids-
stand en houdt de koplampen in een
vaste stand, waarbij de lichtbundel
maximaal naar beneden schijnt.
Page 245 of 382

241
ABS
ALGEMENE INFORMATIEHet ABS (Antilock-Blocking Sys-
tem) voorkomt dat tijdens het rem-
men de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pe-
daaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van één of meerdere wie-
len. Hierdoor blijft de auto bestuur-
baar en stabiel en wordt de remweg
aanzienlijk verkort.
Tijdens het remmen kan het name-
lijk voorkomen dat één van de wielen
blokkeert. Dit kan veroorzaakt wor-
den door een verschil in grip (door
water, ijzel, sneeuw, enz.) of door het
dynamische gedrag van de auto. In dit
geval wordt noch een goede decelera-
tie, noch het handhaven van de rij-
richting, noch de mogelijkheid tot stu-
ren, gegarandeerd. In dat geval grijpt
het ABS in door de hydraulische druk
alleen bij de remtang van het geblok-
keerde wiel weg te nemen en, zodra
het wiel weer begint te draaien, het
opnieuw af te remmen. Hierdoor
wordt een goede werking van het
remsysteem gegarandeerd en blijft de
auto goed bestuurbaar. ELEKTRONISCHE
REMDRUKVERDELING EBD
De auto is uitgerust met een elektro-
nische remdrukverdeling EBD (Elec-
tronic Brakeforce Distribution). Het
systeem zorgt door middel van de re-
geleenheid en de sensoren van het
ABS voor een optimale verdeling van
de remdruk tussen de voor- en ach-
terwielen. Hierdoor wordt voorkomen
dat, in de ernstigste gevallen, de auto
gaat slippen.
WERKING ABS
De centrale regeleenheid ontvangt en
verwerkt de informatie van het rem-
pedaal en van de 4 sensoren die bij de
wielen zijn geplaatst en geeft de elek-
tro-hydraulische unit de opdracht de
remdruk op de remcilinders te ver-
minderen, constant te houden of te
verhogen. Zo wordt het blokkeren van
de wielen voorkomen.
De belangrijkste componenten van
het ABS zijn:
- een elektronische regeleenheid die
de signalen van de sensoren verwerkt
en de best mogelijke regeling uitvoert
door de inspuitventielen te bedienen Een storing in het ABS
wordt bij draaiende motor
aangegeven door het gaan
branden van het waarschuwings-
lampje >op het multifunctionele
display met daarbij het bericht
“DEFECT IN ABS”: In dat geval
werkt het conventionele remsys-
teem op de normale manier, ter-
wijl geen gebruik wordt gemaakt
van het antiblokkeersysteem. On-
der deze omstandigheden kan ook
de werking van het EBD-systeem
verminderen. Rijd zeer voorzich-
tig naar de dichtstbijzijnde Lan-
cia-dealer om het systeem te laten
controleren.
- vier sensoren die de draaisnelheid
van elk wiel meten
- een pomp om de druk van de rem-
vloeistof te herstellen.
BELANGRIJK Tijdens het remmen
kunnen lichte trillingen in het rempe-
daal worden gevoeld. Dit betekent dat
het ABS in werking is getreden.
Page 246 of 382

242
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukverdeling (EBD). Als
bij een draaiende motor de waar-
schuwingslampjes xen > gelijk-
tijdig gaan branden op het multi-
functionele display met en het be-
richt “DEFECT IN EBD” ver-
schijnt, dan is er een storing in het
EBD-systeem. In dat geval kunnen
bij hard remmen de achterwielen
vroegtijdig blokkeren waardoor de
auto kan gaan slippen. Rijd zeer
voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde Lancia-dealer om het sys-
teem te laten controleren. Als bij een draaiende mo-
tor alleen het waarschu-
wingslampje xvoor te
laag remvloeistofniveau gaat bran-
den met daarbij het bericht “TE
LAAG REMVLOEISTOFPEIL”,
stop dan onmiddellijk en raad-
pleeg een Lancia-dealer. Als er
vloeistof lekt uit het hydraulische
systeem, wordt de werking van zo-
wel het conventionele remsysteem
als het ABS in gevaar gebracht.
De prestaties van het sys-
teem vergroten in principe
de actieve veiligheid, maar
mogen de bestuurder er niet toe
verleiden onnodige en onverant-
woorde risico’s te nemen. De
rijstijl moet altijd zijn aangepast
aan het wegdek, het zicht en het
verkeer. Als u te sterk op de motor
afremt (lage versnellingen
bij weinig grip) kunnen, de
aangedreven wielen doorslippen.
Het ABS werkt niet bij deze vorm
van slippen.
De maximale remvertra-
ging blijft uiteraard altijd
afhankelijk van de grip
van de banden op het wegdek. Bij
sneeuw of ijs is de grip vanzelf-
sprekend veel minder, waardoor
de remweg, ook met ABS, aanzien-
lijk langer zal zijn.
Page 253 of 382

249
Houd er rekening mee
dat de rem- en de stuur-
bekrachtiging niet wer-
ken zolang de motor niet is aan-
geslagen, waardoor meer kracht
nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
Het is raadzaam, vooral
bij auto’s met turbocom-
pressor, niet krachtig te
accelereren voordat u de motor
uitzet. Gasgeven voordat u de
motor uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en kan de
lagers van de turbocompressor
ernstig beschadigen.
Voordat u het kofferdek-
sel opent om de accu op te
laden of een hulpaccu
aan te sluiten, moet u de instruc-
ties in de paragraaf “Accu los-
koppelen” in het hoofdstuk
“Noodgevallen” aandachtig lezen
en opvolgen. NOODSTART
Als de regeleenheid van de Lancia
CODE de via de contactsleutel
gezonden code niet herkent (sym-
bool Yop het multifunctionele dis-
play brandt met daarbij het bericht
“DEFECT IN BEVEILIGING “),
kan een noodstart worden uitge-
voerd met de code die op de CODE-
card vermeld staat.
Zie voor de juiste procedure het
hoofdstuk “Noodgevallen”. Probeer auto’s nooit te
starten door ze aan te
duwen, te slepen of van
een helling te laten rijden. Op die
wijze kan er onverbrande benzi-
ne in de katalysator terechtko-
men, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
BELANGRIJK Als de motor even-
tueel wordt uitgezet als de auto in
beweging is, gaat als de motor weer
wordt gestart, op het multifunctio-
nele display het symbool Lancia
CODE Ybranden met daarbij het
bericht “DEFECT IN BEVEILI-
GING”. Controleer in dat geval, als
bij stilstaande auto de motor wordt
uitgezet en vervolgens weer wordt
gestart, of het lampje dooft. Is dit
niet het geval, wendt u dan tot de
Lancia-dealer.
Page 271 of 382

267
NOODSTART
Als de Lancia CODE er niet in slaagt
om de startblokkering op te heffen,
blijven de symbolen Yen U op het
multifunctionele display branden met
daarbij de opschriften “ELEKTRO-
NISCHE SLEUTEL NIET HER-
KEND” en “DEFECT IN MOTOR-
CONTROLESYSTEEM” en start de
motor niet. Voor het starten van de
motor is het nodig een noodstart uit
te voeren.
Wij raden u aan om eerst de in-
structies goed te lezen voordat u de
motor op deze wijze start.
Als er tijdens deze noodstartproce-
dure een vergissing wordt gemaakt,
moet de contactsleutel in stand STOP
worden gedraaid en de gehele proce-
dure vanaf het begin (punt 1) worden
herhaald.
1) Lees de 5-cijferige elektronische
code die op de CODE-card vermeld
staat.
2) Draai de contactsleutel in stand
MAR. 3
) Trap het gaspedaal geheel in en
houd het ingetrapt. Het lampje U
gaat ongeveer 8 seconden branden.
Zodra het lampje is gedoofd, moet u
het gaspedaal loslaten en u voorbe-
reiden op het tellen van het aantal ke-
ren dat het lampje Uknippert.
4 ) Als het lampje evenveel keer heeft
geknipperd als het eerste cijfer van de
code op uw CODE-card, moet u het
gaspedaal intrappen en ingetrapt hou-
den totdat het lampje U4 seconden
heeft gebrand. Zodra het lampje is ge-
doofd, moet u het gaspedaal loslaten.
5) Het lampje Ugaat weer knippe-
ren: als het lampje evenveel keer heeft
geknipperd als het tweede cijfer van
de code op uw CODE-card, moet u
het gaspedaal intrappen en ingetrapt
houden.
6) Herhaal deze procedure voor de
overige cijfers van de code op uw
CODE-card. 7
) Houd bij het laatste cijfer het gas-
pedaal ingetrapt. Het lampje Ugaat
4 seconden branden. Zodra het
lampje is gedoofd, moet u het gaspe-
daal loslaten.
8) Als het lampje Uongeveer 4 se-
conden snel gaat knipperen, is de pro-
cedure op de juiste wijze uitgevoerd.
9) Start de motor door de contact-
sleutel van stand MARin stand AVV
te draaien, zonder de sleutel in stand
STOP te plaatsen.
Als het lampje Ublijft branden,
draai dan de contactsleutel in stand
STOP en herhaal de procedure vanaf
punt 1).
BELANGRIJK Bij elke volgende
startpoging van de motor moet deze
noodstartprocedure worden herhaald.
Wij raden u daarom aan om na het
uitvoeren van een noodstart een Lan-
cia-dealer te raadplegen.
NOODGEVALLEN
Page 333 of 382

329
LUCHTFILTER
Het luchtfilter is verbonden met de
systemen die de luchttemperatuur en
luchthoeveelheid meten. Deze sturen
elektrische signalen naar de regeleen-
heid, die noodzakelijk zijn voor een
correct functioneren van het inspui-
tings-/ontstekingssysteem.
Voor de juiste werking van de mo-
tor, een laag verbruik en een lage uit-
stoot van uitlaatgassen, is het daarom
noodzakelijk dat het systeem altijd
perfect functioneert. Als veel over stoffige we-
gen wordt gereden, moet
het filter vaker worden
vervangen dan in het onderhouds-
schema staat aangegeven.
Als het filter wordt gerei-
nigd kan het beschadigd
worden, waardoor er ern-
stige schade aan de motor kan ont-
staan.
DIESELFILTER
(uitvoeringen 2.4 JTD)
CONDENS AFTAPPEN
Water in het brandstofsysteem kan
het inspuitsysteem ernstig beschadi-
gen en de motor onregelmatig doen
laten draaien.
Als op het multifunctio-
nele display het symbool
c gaat branden en het be-
richt “WATER IN BRANDSTOF-
FILTER” verschijnt, dan moet u
zich onmiddellijk tot de Lancia-
dealer wenden om het systeem te
laten aftappen.
Voor het vervangen van
het luchtfilter raden wij u
aan om contact op te ne-
men met de Lancia-dealer. Als de
vervanging van het filter niet op de
juiste wijze en zonder de nodige
voorzorgsmaatregelen wordt uit-
gevoerd, kan de rijveiligheid in ge-
vaar worden gebracht.
Page 369 of 382

365
- af st andsbediening....................19
- bediening sknoppen op het C O N - NECT ......................................15
- bediening sknoppen op het st uurwiel .................................18
- t abel bediening sknoppen .........21
C ont role- en waarschuwingslampjes ..........115
C ruise-cont rol ( elekt ronische snelheidsreg eling ) .................194
Dashboard ...............................12
Dashboardkast je .......................212
Dead lock-sy st eem ( port ieren) ....57
Derde remlicht..........................290
Diefstalalarm..............................39
- afgaan alarm ...........................42
- alarm inschakelen ...................40
- alarm uitschakelen ..................41
- inst elbare of uit schakelbare functies....................................42
- kantelsensor ............................41
- melding van inbraakpoging .....42 - minist eriële g oedkeuring
.........43
- sy st eem buit en g ebruik st ellen . 4 2
- v olumet rische bev eilig ing ........41
Dieself ilt er
- condens aftappen ..................329
Dimlicht
- bediening.................................97
- gloeilamp vervangen..............280
Display ing eschakelde v ersnelling aut omat ische v ersnelling sbak 1 1 0
Display kilomet ert eller t ot aal en dagstand................................110
Documentenvakken ..................217
Dop v an de brandst of t ank .......234
Drankenv ak met klimaatregeling......................213
Drieweg kat aly sat or ( kat aly sat or) . . 4
E.G.R. ( uitlaatgas -
recirculatiesysteem ) ..................5
Easy Entry/Exit ( systeem) ..........43
E BD ( elekt ronische remdrukv erdeling ) ...............241E conomisch en
milieubewust rijden ...............258
Elektrisch zonnescherm ............216
Elektrische ruitbediening ............73
- anti-letselfunctie .....................73
- bediening sknoppen ..................74
- centraal openen/ sluiten ..........75
- handmat ig e/ aut omat ische bediening.................................75
E lekt ronisch g ereg elde aut om. v ersnelling sbak
( COMFORTRONIC) ..............180
- automatische werking ...........182
- display ( stand) ......................110
- handmat ig e sequent iële werking .................................186
- keuze aut omat ische/ handmat ig e sequent iële werking ...............182
- motor starten.........................180
- rollend starten .......................188
- slepen van de auto.................189
- specificaties ...........................348
- stoppen..................................181
- storingsmelding .....................187
Page 372 of 382

368
- uit st roomopening en en lucht -
roosters..................................144
- uitstroomopeningen ...............145
- v ent ilat ie t ijdens het parkeren1 6 1
Koel-/warmhoudvak.................213
Koelvloeistof .............................325
Koelv loeist of t emperat uurmet er . 1 0 8
Koplampen
- afstellen voor verkeer links/ recht s ............................239
Koplampen
- g asont lading slampen ( bi-xenon) .............................237
- koplampen af st ellen v oor v erkeer links/ recht s ............................239
Koplampsproeiers
- bediening...............................101
- ruit ensproeierv loeist of ...........328
Kost enbesparing en beperking v an uit st oot v an schadelijke uit laat -
gassen....................................256
Krik..........................................272Lambdasondes ...........................4
Lancia CODE .............................26
- CODE-card .............................28
L ekke band ( wiel v erwisselen) . . 2 7 0
L icht st erkt ereg eling inst rument en- paneel....................................173
Luchtfilter ................................329
Luchtroosters ....................144-145
L uidsprekers ............................243
Milieu ( v eilig heid en
bescherming) ........................2-3
Mist acht erlicht en
- bediening...............................172
- g loeilamp v erv ang en ..............289
Mist lampen
- bediening...............................172
- g loeilamp v erv ang en ..............288
Motor opwarmen ......................248
Motor starten............................246
- benzine-uitvoeringen .............247
- JTD-uitvoeringen...................247
- motor opwarmen ...................248 - motor uitzetten .....................248
- noodstart........................249-267
- rollend starten .......................269
- start-/contactslot .....................24
- starten met een hulpaccu.......268
Motor uitzetten .........................248
Mot or
- motorcode .............................344
- technische gegevens...............346
Motorkap..................................233
Mot orolie
- mot oroliev erbruik
..................325
- niveau controleren.................324
- specificaties ...........................358
Mot oroliev erbruik .....................325
Mot orruimt e reinig en ................342
MSR-systeem............................192
Multifunctioneel display ...........110
Niveau van de motorolie.........324
Niveaus controleren ..................320
- koelvloeistof ..........................325
- motorolie ...............................324