lock Lancia Thesis 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2005Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 63 of 382

59
FUNCTIE AUTOCLOSE
(AUTOMATISCHE
VERGRENDELING MET
KEYLESS SYSTEM)Op uitvoeringen met het Keyless
System kunt u met behulp van de in-
stellingen van het CONNECT de
functie “Autoclose” in-/uitschakelen.
Met deze functie worden de sloten van
de portieren en het kofferdeksel auto-
matisch vergrendeld op het moment
dat de CID van de auto weggaat.
Als u zich van de auto verwijdert en
een portier (één of meerdere) is niet
goed gesloten, dan blijft de auto open
en klinkt een tweede geluidssignaal
dat aangeeft dat de sloten niet ver-
grendeld zijn.
De functie “Autoclose” schakelt
noch het diefstalalarm noch het dead
lock-systeem van de portieren (zie de
betreffende paragraaf) in. Deze func-
ties kunnen in ieder geval met de af-
standsbediening worden geactiveerd. ONTGRENDELING VAN DE
SLOTEN BIJ EEN ONGEVAL
De veiligheidsschakelaar schakelt bij
een ongeval ook de centrale portier-
vergrendeling uit, waardoor het inte-
rieur van buitenaf bereikbaar blijft. Het openen van de por-
tieren van buitenaf is ech-
ter afhankelijk van de
staat van de portieren na een on-
geval: als een portier vervormd is,
kan het onmogelijk zijn het portier
te openen ook als het slot is ont-
grendeld. Probeer in dat geval de
andere portieren te openen.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
INITIALISEREN
Iedere keer als de accu wordt losge-
koppeld en daarna weer wordt vast-
gekoppeld of de accu wordt opgela-
den als deze volledig leeg was of na
het vervangen van een zekering, moe-
ten voor een correcte werking van de
portiervergrendeling, de klimaatrege-
ling en het ESP-systeem, de hande-
lingen voor het initialiseren worden
uitgevoerd die in de paragraaf “Accu
loskoppelen” in het hoofdstuk “Nood-
gevallen” vermeld staan.
De mechanische externe
verbindingen zijn alleen
actief als de portieren ont-
grendeld zijn. Als de bestuurder van binnenuit
de centrale portiervergrendeling
heeft ingeschakeld en bij een on-
geval de veiligheidsschakelaar de
centrale portiervergrendeling niet
heeft kunnen uitschakelen door
lekkage of beschadiging aan de
accu, kan het interieur niet van
buitenaf bereikt worden.
Page 184 of 382

180
ELEKTRONISCH
BEDIENDE AUTO-
MATISCHE VER-
SNELLINGSBAK
(COMFORTRONIC)
De auto is uitgerust met een elek-
tronisch bediende automatische ver-
snellingsbak. Naast de normale
functies kunt u handmatig de ver-
snellingen inschakelen door de ver-
snellingspook in het daarvoor
bestemde deel te plaatsen.
BELANGRIJK Lees alle informa-
tie in deze paragraaf zorgvuldig
door, zodat u voordat u met de auto
gaat rijden, op de hoogte bent van
de juiste werking van onder andere
de beveiligingssystemen Shift-lock
en Key-lock, waarmee de automati-
sche transmissie is uitgerust. MOTOR STARTEN
De motor kan alleen gestart wor-
den als de versnellingspook in stand
P of N (fig. 130) staat.
Uit veiligheidsoverwegingen is het
raadzaam de motor te starten terwijl
het rempedaal is ingetrapt.
BELANGRIJK Druk na het starten
van de motor het gaspedaal niet in
voor en tijdens het verplaatsen van
de versnellingspook. Dit is met name
zeer belangrijk als de motor koud is. WEGRIJDEN
Houd na het starten het rempedaal
bij een draaiende motor ingetrapt
(beveiligingssysteem Shift-lock), en
plaats de versnellingspook in stand
D of in de stand voor handmatige
bediening. Laat het rempedaal los
en trap het gaspedaal geleidelijk in.
BELANGRIJK De versnellings-
pook kan uitsluitend uit stand P
worden verplaatst als de contact-
sleutel in stand MARstaat en het
rempedaal is ingetrapt (beveiligings-
systeem Shift-lock).
De versnellingspook kan vanuit
stand Din een andere stand worden
geplaatst, zonder het rempedaal in
te trappen, volgens het schema dat
op het schakelmasker is aange-
bracht. Alleen als de pook vanuit
stand Pwordt verplaatst, moet om
veiligheidsredenen het rempedaal
worden ingetrapt.
fig. 130
L0A0184b
Page 185 of 382

181
Verlang de eerste kilo-
meters geen maximale
prestaties, maar wacht tot
de motor op bedrijfstemperatuur
is.
AUTO STILZETTEN
Voor het stilzetten van de auto hoeft
alleen het rempedaal ingetrapt te
worden, onafhankelijk van de stand
van de versnellingspook.
Als de motor stationair
draait en de hendel in
stand D of R staat, moet
het rempedaal ingetrapt worden
gehouden, ook als de auto op een
vlakke ondergrond staat; als u
het rempedaal niet ingetrapt
houdt, komt de auto in beweging. De contactsleutel kan alleen uit het
contactslot worden genomen als de
versnellingspook in stand Pstaat
(beveiligingssysteem Key-lock) en
binnen 30 seconden nadat de con-
tactsleutel in stand STOPis
gedraaid. Gedurende deze tijd is de
letter Pop het display van het in-
strumentenpaneel verlicht ( fig.
131). Na deze 30 seconden dooft de
letter Pop het display en blijft de
contactsleutel in het slot geblok-
keerd. Om de sleutel uit het slot te
nemen, moet de contactsleutel in
stand MARworden gedraaid en ver-
volgens weer in stand STOP; op
deze manier hebt u nog eens 30
seconden ter beschikking op de sleu-
tel uit te nemen. BELANGRIJK
In geval van nood
(storingen, lege accu, enz.) kan de
sleutel ook worden uitgenomen als
de versnellingspook niet in stand P
staat. Draai hiervoor de contactsleu-
tel in stand STOP, druk op knop A
(fig. 132) en neem tegelijkertijd de
sleutel uit het slot.
fig. 131
L0A0238b
fig. 132
L0A0178b
Page 186 of 382

182
KEUZE VOOR
AUTOMATISCHE/HANDMATIGE
SEQUENTIËLE WERKINGDe belangrijkste eigenschap van
deze versnellingsbak is de keuze tus-
sen automatische en handmatige se-
quentiële werking.
Plaats de versnellingspook in het
rechter gebied in stand Dvoor auto-
matische werking of in het linker ge-
bied in stand ( +/-) voor handmatige
sequentiële werking.
Op display A(fig. 133) van het in-
strumentenpaneel wordt de ingescha-
kelde versnelling ( 1- 5 bij handma-
tige sequentiële werking) of het sym-
bool D(bij automatische werking)
weergegeven. AUTOMATISCHE WERKING
Plaats voor de automatische werking
de versnellingspook in het rechter ge-
bied (fig. 130) in één van de volgende
standen:
P - parkeren (u kunt de motor star-
ten)
R - achteruit
N - vrijstand (u kunt de motor star-
ten)
D - automatisch vooruit rijden.
BELANGRIJK De versnellingspook
kan uitsluitend uit stand Pworden
verplaatst als de contactsleutel in
stand MARstaat en het rempedaal is
ingetrapt (beveiligingssysteem Shift-
lock).
De versnellingspook kan vanuit
stand Din een andere stand worden
geplaatst, zonder het rempedaal in te
trappen, volgens het schema dat op
het schakelmasker is aangebracht. Al-
leen als de pook vanuit stand Pwordt
verplaatst, moet om veiligheidsrede-
nen het rempedaal worden ingetrapt.
fig. 133
L0A0239b
P - Parkeren
Als u de auto parkeert, moet de ver-
snellingspook altijd in deze stand
staan. De aangedreven wielen worden
automatisch geblokkeerd.
Om onverwachtse verplaatsingen te
voorkomen, kan de pook alleen van-
uit Pin een andere stand worden ge-
plaatst als het rempedaal is ingetrapt.
De pook kan in stand Pworden ge-
plaatst zonder het rempedaal in te
trappen, maar het is raadzaam ook in
dit geval het rempedaal in te trappen.
BELANGRIJK Plaats de pook al-
leen in stand Pals de auto stilstaat.
Page 245 of 382

241
ABS
ALGEMENE INFORMATIEHet ABS (Antilock-Blocking Sys-
tem) voorkomt dat tijdens het rem-
men de wielen blokkeren, ongeacht de
conditie van het wegdek en de pe-
daaldruk, en verhindert daarmee het
doorslippen van één of meerdere wie-
len. Hierdoor blijft de auto bestuur-
baar en stabiel en wordt de remweg
aanzienlijk verkort.
Tijdens het remmen kan het name-
lijk voorkomen dat één van de wielen
blokkeert. Dit kan veroorzaakt wor-
den door een verschil in grip (door
water, ijzel, sneeuw, enz.) of door het
dynamische gedrag van de auto. In dit
geval wordt noch een goede decelera-
tie, noch het handhaven van de rij-
richting, noch de mogelijkheid tot stu-
ren, gegarandeerd. In dat geval grijpt
het ABS in door de hydraulische druk
alleen bij de remtang van het geblok-
keerde wiel weg te nemen en, zodra
het wiel weer begint te draaien, het
opnieuw af te remmen. Hierdoor
wordt een goede werking van het
remsysteem gegarandeerd en blijft de
auto goed bestuurbaar. ELEKTRONISCHE
REMDRUKVERDELING EBD
De auto is uitgerust met een elektro-
nische remdrukverdeling EBD (Elec-
tronic Brakeforce Distribution). Het
systeem zorgt door middel van de re-
geleenheid en de sensoren van het
ABS voor een optimale verdeling van
de remdruk tussen de voor- en ach-
terwielen. Hierdoor wordt voorkomen
dat, in de ernstigste gevallen, de auto
gaat slippen.
WERKING ABS
De centrale regeleenheid ontvangt en
verwerkt de informatie van het rem-
pedaal en van de 4 sensoren die bij de
wielen zijn geplaatst en geeft de elek-
tro-hydraulische unit de opdracht de
remdruk op de remcilinders te ver-
minderen, constant te houden of te
verhogen. Zo wordt het blokkeren van
de wielen voorkomen.
De belangrijkste componenten van
het ABS zijn:
- een elektronische regeleenheid die
de signalen van de sensoren verwerkt
en de best mogelijke regeling uitvoert
door de inspuitventielen te bedienen Een storing in het ABS
wordt bij draaiende motor
aangegeven door het gaan
branden van het waarschuwings-
lampje >op het multifunctionele
display met daarbij het bericht
“DEFECT IN ABS”: In dat geval
werkt het conventionele remsys-
teem op de normale manier, ter-
wijl geen gebruik wordt gemaakt
van het antiblokkeersysteem. On-
der deze omstandigheden kan ook
de werking van het EBD-systeem
verminderen. Rijd zeer voorzich-
tig naar de dichtstbijzijnde Lan-
cia-dealer om het systeem te laten
controleren.
- vier sensoren die de draaisnelheid
van elk wiel meten
- een pomp om de druk van de rem-
vloeistof te herstellen.
BELANGRIJK Tijdens het remmen
kunnen lichte trillingen in het rempe-
daal worden gevoeld. Dit betekent dat
het ABS in werking is getreden.
Page 369 of 382

365
- af st andsbediening....................19
- bediening sknoppen op het C O N - NECT ......................................15
- bediening sknoppen op het st uurwiel .................................18
- t abel bediening sknoppen .........21
C ont role- en waarschuwingslampjes ..........115
C ruise-cont rol ( elekt ronische snelheidsreg eling ) .................194
Dashboard ...............................12
Dashboardkast je .......................212
Dead lock-sy st eem ( port ieren) ....57
Derde remlicht..........................290
Diefstalalarm..............................39
- afgaan alarm ...........................42
- alarm inschakelen ...................40
- alarm uitschakelen ..................41
- inst elbare of uit schakelbare functies....................................42
- kantelsensor ............................41
- melding van inbraakpoging .....42 - minist eriële g oedkeuring
.........43
- sy st eem buit en g ebruik st ellen . 4 2
- v olumet rische bev eilig ing ........41
Dieself ilt er
- condens aftappen ..................329
Dimlicht
- bediening.................................97
- gloeilamp vervangen..............280
Display ing eschakelde v ersnelling aut omat ische v ersnelling sbak 1 1 0
Display kilomet ert eller t ot aal en dagstand................................110
Documentenvakken ..................217
Dop v an de brandst of t ank .......234
Drankenv ak met klimaatregeling......................213
Drieweg kat aly sat or ( kat aly sat or) . . 4
E.G.R. ( uitlaatgas -
recirculatiesysteem ) ..................5
Easy Entry/Exit ( systeem) ..........43
E BD ( elekt ronische remdrukv erdeling ) ...............241E conomisch en
milieubewust rijden ...............258
Elektrisch zonnescherm ............216
Elektrische ruitbediening ............73
- anti-letselfunctie .....................73
- bediening sknoppen ..................74
- centraal openen/ sluiten ..........75
- handmat ig e/ aut omat ische bediening.................................75
E lekt ronisch g ereg elde aut om. v ersnelling sbak
( COMFORTRONIC) ..............180
- automatische werking ...........182
- display ( stand) ......................110
- handmat ig e sequent iële werking .................................186
- keuze aut omat ische/ handmat ig e sequent iële werking ...............182
- motor starten.........................180
- rollend starten .......................188
- slepen van de auto.................189
- specificaties ...........................348
- stoppen..................................181
- storingsmelding .....................187
Page 373 of 382

369
- olie v an de st uurbekracht ig ing ................326
- rem-/koppelingsvloeistof .......327
- v loeist of v oor ruit en-/ koplampsproeiers ..................328
Noodgevallen............................267
Nuttige accessoires....................266
Olie v an de st uurbekracht ig ing 3 2 6
Onderhoud van de auto ............313
- aanv ullende werkzaamheden . 3 1 7
- g eprog rammeerd onderhoud. . 3 1 3
- jaarlijks inspect ieschema .......316
- onderhoudsschema ................314
Ongeval ( bij een) ......................311
- als er gewonden zijn ..............311
- verbandtrommel ....................312
Opbergvak................................212
Opbergvak armsteun achter ....215
Opbergvak middenconsole........214
O pberg v ak op het dashboard . . . 2 1 4
Opbergvakken op de portieren 214
Opendak met zonnecellen ........218 - bediening in noodgevallen .....222
- centraal openen/ sluiten ........221
- kantelstand............................219
- openen/sluiten .......................219
- zonnecellen............................222
O pkrikken v an de aut o
.............310
- met de hef brug of g arag ekrik 3 1 0
- met de krik............................310
Oxidatiekatalysator ......................5
Parkeerlichten ..........................97
Parkeersensor ...........................203
- alg emene richt lijnen ..............208
- sensoren ................................205
- storingsmelding .....................207
- trekken van aanhangers ........207
Parkeren...................................250
Plaat je met inf ormat ie ov er de car- rosserielak .............................345
Plaf ondv erlicht ing acht er ..........209
- gloeilamp vervangen..............291
Plaf ondv erlicht ing v oor ............208
- gloeilamp vervangen..............290 Portieren ....................................55
- Autoclose.................................51
- automatisch sluiten .................58
- dead lock.................................57
- kinderv eilig heidsslot
................58
- opbergvakken........................214
- openen/ sluit en v an binnenuit . . 5 7
- openen/sluiten van buitenaf ....55
- port ieront g rendeling bij ong e- lukken .....................................59
- reg eleenheden port ierv erg rende- ling , klimaat reg eling en E SP-
systeem initialiseren ..............306
- waarschuwing ssig naal g eopende portieren..................................58
Portierverlichting......................209
- gloeilamp vervangen..............294
Prestaties..................................354
Regensensor ...........................102
Rem-/koppelingsvloeistof .........327
Remmen
- specificaties ...........................348