stop start Lancia Ypsilon 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2012Pages: 307, PDF Size: 13.23 MB
Page 11 of 307

DISPLAYDe auto kan uitgerust zijn met een
multifunctioneel/herconfigureerbaar display dat
tijdens het rijden nuttige informatie op basis
van wat eerder is ingesteld aan de bestuurder
toont.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt de display
in en toont enkele seconden de tijd en de
totaalstand van de kilometerteller (in km of
mijlen) wanneer een portier wordt geopend/
gesloten.
OPMERKING Bij een lage buitentemperatuur
(onder 0°C) kan het langer dan normaal duren
voordat informatie op de display verschijnt.
"STANDAARD" SCHERM
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de display
getoond fig. 5 :ADatumBGear Shift Indicator (voor bepaalde versies/
markten)CAanduiding Start&Stop-functie (voor bepaalde
versies/markten)
D
Tijd (altijd weergegeven, ook bij verwijderde
contactsleutel en gesloten portieren)
EKilometerteller (weergave totaalstand aantal
gereden kilometers/mijlen)FBuitentemperatuur (voor bepaalde versies/
markten)G
Stand hoogteregeling koplampen (alleen bij
ingeschakeld dimlicht)
H
Eventuele inschakeling van Dualdrive
stuurbekrachtiging (opschrift CITY) of
ECO-rijmodus (opschrift ECO)fig. 5
L0F1008
9WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 12 of 307

"STANDAARD" SCHERM
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de display
getoond fig. 6 :ATijdBDatum of weergave dagteller in kilometers (of
mijlen)CGear Shift Indicator (voor bepaalde versies/
markten)D
Aanduiding Start&Stop-functie (voor bepaalde
versies/markten)
EKilometerteller (weergave totaalstand aantal
gereden kilometers/mijlen)FStand hoogteregeling koplampen (alleen bij
ingeschakeld dimlicht)G
Buitentemperatuur (voor bepaalde versies/
markten)
H
Aanwijzingen autotoestand (bijv. open
portieren, eventuele ijsvorming op de weg, etc.)
Bij sommige versies toont de display de
turbinedruk.
GEAR SHIFT INDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert de
bestuurder een andere versnelling in te schakelen
via een speciale melding op het
instrumentenpaneelfig. 7. Via de GSI wordt de
bestuurder gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op
de display wordt getoond, geeft de GSI het advies
om een hogere versnelling in te schakelen, terwijl
wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt getoond, de bestuurder wordt geadviseerd
een lagere versnelling in te schakelen.
fig. 6
L0F1007
fig. 7
L0F1010
10
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 13 of 307

De aanduiding op het instrumentenpaneel blijft
branden zolang de bestuurder niet schakelt of
zolang de rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet nodig is om
het verbruik te optimaliseren.
WELCOME MOVEMENT
Bij sommige versies gebeurt het volgende wanneer
de sleutel in de stand MAR wordt gezet:
❒snelle beweging (op en neer) van de wijzers van
de snelheidsmeter en de toerenteller
❒verlichting van grafische symbolen/display
❒weergave van het Lancia logo.
Wijzerbewegingen
Als de sleutel uit het contactslot wordt verwijderd
terwijl de wijzers bewegen, keren ze onmiddellijk
naar hun beginstand terug.
Nadat de wijzers de maximum schaalwaarden
hebben bereikt, keren ze terug naar de door de
auto aangegeven waarde.
De beweging van de wijzers stopt wanneer de
motor is gestart.
Verlichting van grafische symbolen/display
Enkele seconden nadat de sleutel is ingebracht,
worden de meters, de grafische symbolen en
de display achter elkaar verlicht.Weergave Lancia logo
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt
verwijderd (bij gesloten portieren), blijft de
display branden en geeft het Lancia logo weer. De
displayverlichting wordt geleidelijk aan gedimd
en tenslotte volledig uitgeschakeld.
BEDIENINGSKNOPPEN
OPMERKING De knoppen
en
worden op
de volgende bladzijden beschreven fig. 8. De
knoppen
en
zijn op enkele versies aanwezig.
Om de schermpagina en de betreffende opties
naar boven te doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.Kort indrukken om het menu te openen en/of naar
het volgende schermpagina te gaan of de
gewenste keuze te bevestigen.
Lang indrukken om naar het standaardscherm
terug te keren.Om het weergegeven menu en de betreffende
opties naar beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verlagen.
11WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 27 of 307

LANCIA CODE SYSTEEMVoor een betere bescherming tegen diefstal is de
auto uitgerust met een elektronische
startblokkering. Deze schakelt automatisch in
wanneer de contactsleutel wordt verwijderd.
Elke sleutel bevat een elektronisch apparaatje dat
bij het starten een signaal ontvangt van een
speciale antenne die in het contactslot is
ingebouwd. Dit signaal is het "wachtwoord" (dat
elke keer dat de auto wordt gestart wijzigt)
waarmee de regeleenheid de sleutel herkent en het
starten van de motor vrijgeeft.
WERKING
Elke keer dat de motor wordt gestart door de
sleutel naar de stand MAR te draaien, stuurt de
regeleenheid van het Lancia CODE systeem een
herkenningscode naar de motorregeleenheid
om de startblokkering uit te schakelen. Deze code
wordt alleen verzonden als de regeleenheid van
het Lancia CODE systeem de door de sleutel
verstuurde code herkent.Elke keer dat de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid, schakelt het Lancia CODE-systeem
de functies van de elektronische
motorregeleenheid uit. Als de code tijdens het
starten niet correct wordt herkend, gaat het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel branden. Draai in dit geval de
sleutel naar STOP en vervolgens naar MAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer dan
nogmaals met een van de andere geleverde
sleutels. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk als de motor nog steeds niet
gestart kan worden.
Waarschuwingslampje
gaat tijdens het
rijden branden
Als het
waarschuwingslampje gaat branden,
betekent dit dat het systeem een zelfdiagnose
uitvoert (bijv. bij een spanningsval). Neem, als het
probleem aanhoudt, contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
25WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 31 of 307

Safe lock uitschakelen
Het systeem schakelt automatisch uit:
❒bij bediening van de
knop op de
afstandsbediening;
❒door de contactsleutel naar de stand MAR te
draaien.
BELANGRIJK
Als het safe lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer
mogelijk om de portieren vanuit het
interieur te openen. Controleer daarom,
voordat de auto wordt verlaten, of er
niemand meer aan boord is.
CONTACTSLOTDe sleutel kan naar 3 standen worden gedraaid:
fig. 16:
❒STOP: motor uit, sleutel kan verwijderd worden
en stuur geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven werken;
❒MAR: rijstand. Alle elektrische apparaten/
systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een beveiliging: als
de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet
de sleutel teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
fig. 16
L0F0102
29WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 32 of 307

BELANGRIJK
Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan
moet men het laten controleren bij het
Lancia Servicenetwerk alvorens te gaan
rijden.
BELANGRIJK
Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen. Vergeet
niet de handrem aan te trekken. Schakel
de 1
eversnelling in als de auto op een
helling omhoog staat geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling omlaag.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de
auto achter.STUURSLOT
Inschakeling:draai de sleutel naar de stand
STOP, verwijder de sleutel en verdraai het
stuurwiel tot het vergrendelt.
Uitschakeling:draai het stuur iets heen en weer
terwijl de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
Demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de garantie en
de veiligheid in gevaar brengen waardoor de
auto niet meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
BELANGRIJK
Verwijder de sleutel nooit terwijl de
auto rijdt. Het stuurwiel zal
blokkeren zodra eraan gedraaid wordt. Dit
geldt ook voor auto's die gesleept worden.
30
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 51 of 307

ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning minstens
eens per maand circa 10 minuten in.
Laat vóór het begin van het zomerseizoen het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk.
Het systeem gebruikt het koelmiddel
R134a dat het milieu niet verontreinigt
als het per ongeluk weglekt. Gebruik
nooit het koelmiddel R12, aangezien dit niet
compatibel is met de systeemcomponenten.
EXTRA VERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Hiermee kan het interieur op koude dagen sneller
worden verwarmd.
De verwarming schakelt automatisch in
afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en
bij draaiende motor wanneer de
koelvloeistoftemperatuur laag is.
De verwarming schakelt automatisch uit wanneer
de gewenste comfortsituatie wordt bereikt.
De verwarming werkt alleen bij lage
buitentemperatuur en
motorkoelvloeistoftemperatuur. De extra
verwarming wordt niet ingeschakeld als de
accuspanning laag is.START&STOP
Automatische klimaatregeling
De automatische klimaatregeling regelt de
Start&Stop-functie (motor afgezet wanneer de
voertuigsnelheid nul is) om een passend comfort
in het interieur te garanderen.
Met name wanneer het zeer heet is, wordt de
Start&Stop-functie uitgeschakeld zolang
het comfort in het interieur niet optimaal is.
Tijdens deze overgangsfases wordt de motor niet
afgezet, ook al is de voertuigsnelheid nul.
Wanneer de Start&Stop-functie werkt (motor
afgezet bij voertuigsnelheid nul), zal het
klimaatregelsysteem om inschakeling van de
motor verzoeken als het comfort in het interieur
snel verslechterd (of als de gebruiker om
maximale koeling – LO – of snelle ontwaseming –
MAX DEF – vraagt).
Bij actieve Start&Stop-functie (motor afgezet bij
voertuigsnelheid nul), zal de luchtstroomsnelheid
(indien automatisch geregeld) verminderd worden
om het comfort in het interieur zo lang mogelijk
te handhaven.
49WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 52 of 307

De regeleenheid van het klimaatregelsysteem zal
proberen om het verslechterde comfort
veroorzaakt door het afzetten van de motor zo
lang mogelijk te regelen (door de compressor en
de koelvloeistofpomp uit te schakelen), maar
de werking van het klimaatregelsysteem
kan verbeterd worden door de Start&Stop-functie
met de speciale toets op het dashboard uit te
schakelen.
OPMERKINGOnder bijzonder extreme
klimaatomstandigheden wordt aanbevolen het
gebruik van de Start&Stop-functie te beperken
om te voorkomen dat de compressor continu
wordt in- en uitgeschakeld, waardoor de ramen
snel beslaan en vochtophoping plaatsvindt, met
een onaangename geur in het interieur als gevolg.
BUITENVERLICHTINGDe linkerhendel bedient de meeste soorten
buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Bij inschakeling van de buitenverlichting, worden
het instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het dashboard verlicht.
DAGVERLICHTING (DRL)
"Daytime Running Lights"
(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MAR en de ring A fig.
34 in de standOgedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan; de andere lampen en de
binnenverlichting blijven uit.
Als de dagverlichting wordt uitgeschakeld, gaat er
bij de ring A in standOgeen enkel licht branden.
BELANGRIJK
De dagverlichting is een alternatief
voor het dimlicht in landen waar dit
tijdens het rijden overdag verplicht is, en is
tevens toegestaan in landen waar dit niet
verplicht is.
50
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 53 of 307

BELANGRIJK
De dagverlichting mag het dimlicht
niet vervangen tijdens het rijden
in het donker en in tunnels. Het gebruik van
de dagverlichting wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land waar
u rijdt. Neem de wettelijke voorschriften
in acht.
STADSLICHT EN DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand MAR, de
ring A fig. 34 naar
. Als het dimlichten is
ingeschakeld, gaat de dagverlichting uit en
worden het stadslicht en het dimlicht
ingeschakeld. Het controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.Als de contactsleutel naar STOP wordt gedraaid of
wordt verwijderd en de ring wordt van O naar
gedraaid, gaan het stadslicht en de
kentekenplaatverlichting branden. Het
controlelampje
op het instrumentenpaneel
gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden ingeschakeld
met de contactsleutel in de stand STOP of
verwijderd, door de ring A eerst naar de standO
en vervolgens naar de stand
te draaien.
Het controlelampje
gaat op het
instrumentenpaneel branden. Met behulp van de
richtingaanwijzerhendel kan de zijde van de
parkeerlichten (links of rechts) gekozen worden.
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT) (Schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)Deze op de voorruit geplaatste infrarood-ledsensor
detecteert samen met de regensensor de
verschillen in sterkte van het omgevingslicht op
basis van de lichtgevoeligheid die in het
Setup-menu is ingesteld: hoe hoger de
gevoeligheid, des te minder buitenlicht er nodig is
om de buitenverlichting in te schakelen.
fig. 34
L0F0127
51WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 55 of 307

"Lane change"-functie
Trek, als u het verwisselen van rijbaan wilt
aangeven, de linkerhendel korter dan een halve
seconde naar de instabiele stand. De
richtingaanwijzer aan de gekozen kant knippert
drie maal en wordt vervolgens automatisch
uitgeschakeld.
"FOLLOW ME HOME" SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte vóór de auto een
bepaalde periode worden verlicht.
Inschakeling:trek, met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, de hendel binnen
2 minuten na het uitzetten van de motor naar het
stuurwiel.
Telkens dat de hendel wordt bediend, blijft de
verlichting 30 seconden langer branden, tot een
maximum van 210 seconden; hierna schakelt
de verlichting automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend, gaat het
controlelampje op het instrumentenpaneel
branden en toont de display een melding plus de
tijd dat de functie actief zal blijven.
Het
controlelampje gaat branden wanneer de
hendel voor het eerst wordt bediend en blijft
branden totdat de functie auomatisch wordt
uitgeschakeld. Telkens als de hendel wordt
bediend, wordt alleen de inschakeltijd van de
verlichting verlengd.
Uitschakeling:houd de hendel langer dan twee
seconden naar het stuurwiel getrokken.INSTAPVERLICHTING
Deze functie verlicht de auto en de ruimte rondom
de auto wanneer de portieren ontgrendeld worden.
Inschakeling:als de portieren van de
geparkeerde auto ontgrendeld worden met de
knop op de afstandsbediening (of de achterklep
ontgrendeld wordt met behulp van
), gaan
het dimlicht, het stadslicht en de
kentekenverlichting branden.
De lichten blijven circa 25 seconden branden,
tenzij de portieren en achterklep opnieuw
vergrendeld worden met de afstandsbediening of
de portieren of achterklep geopend en weer
gesloten worden. In deze gevallen gaan de lichten
na 5 seconden uit.
De instapverlichting kan in het Setup-menu
in-/uitgeschakeld worden (zie de paragraaf
"Menuopties" in dit hoofdstuk).
53WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER