ESP Lancia Ypsilon 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2014Pages: 307, PDF Size: 13.3 MB
Page 250 of 307

Versies Velgen Banden WinterbandenRuimtebesparend
reservewiel
(*)
VelgBand
1.3 16V MultiJet5½Jx14 H2-ET35 175/65 R14 82H175/65 R14 84Q
(M+S)
135/80 B14 84M 6Jx15 H2-ET30 185/55 R15 82H185/55 R15 82Q
(M+S)
6Jx15 H2-ET30195/50 R15 82H
(***)
195/50 R15 82Q
(M+S)
6½Jx16 H2-ET30195/45 R16 84H
(***)
195/45 R16 84Q
(M+S)
(*) Voor bepaalde versies/markten
(***) Geen montage van sneeuwkettingen mogelijk
246WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
Page 251 of 307

BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
Bij warme banden moet de bandenspanning +0,3 bar hoger zijn dan de voorgeschreven waarde.
Controleer de bandenspanning nogmaals wanneer de banden koud zijn.BandenOnbelast/bij gemiddelde
belastingVolle belasting
Ruimtebesparendreservewiel
(*)
Voor Achter Voor Achter
175/65 R14 82H 2.2 2.1 2.5 2.2
2.8 185/55 R15 82H 2.2 2.1 2.5 2.2
195/50 R15 82H 2.2 2.1 2.5 2.2
195/45 R16 84H 2.4 2.1 2.7 2.4
(*) Voor bepaalde versies/markten
247WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
Page 263 of 307

RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN HET
EINDE VAN DE LEVENSDUURAl jaren zet Lancia zich volledig in voor de bescherming van het milieu via de continue verbetering van
de productieprocessen en de realisatie van producten die steeds "eco-compatibeler" zijn. Om de klanten
de best mogelijke service te garanderen in overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de
Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen aan het einde van hun
levensduur, biedt Lancia haar klanten de mogelijkheid hun auto (*) aan het einde van zijn levensduur
zonder extra kosten in te leveren.
De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat de auto kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste
houder of eigenaar als de auto geen of een negatieve marktwaarde heeft. In alle landen van de Europese
Unie konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s kosteloos worden ingeleverd die na 1 juli 2002 op
kenteken waren gezet; vanaf 2007 is het kosteloos inleveren van de auto niet meer afhankelijk van het
jaar van kentekenregistratie, als het voertuig maar de essentiële voertuigonderdelen (met name de motor
en de carrosserie) en geen extra afval bevat.
Voor de kosteloze inlevering van de auto aan het einde van zijn levensduur kunt u zich tot het Lancia
Servicenetwerk of tot een bevoegd inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn
zorgvuldig geselecteerd en bieden kwaliteitservice voor de inzameling, verwerking en recycling
van afgedankte auto’s met respect voor het milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een
Lancia Servicenetwerk of het gratis nummer 00800 526242 00 bellen of de Lancia website bezoeken.
(*) Auto voor personenvervoer met maximaal negen zitplaatsen en een maximaal toelaatbaar gewicht
van 3,5 t.
259WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
Page 285 of 307

Met functie Speech volume niet aanwezig in het
Menu
Wanneer er een telefoonoproep ontvangen wordt,
wordt het geluid overgezet op het audiosysteem van
de auto via de radio.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft altijd
een vast volume, maar dit kan tijdens het gesprek
aangepast worden met de toets/knop
ON/OFF.
Als tijdens het gebruik vanBlue&Me™ het
volumeniveau wordt gewijzigd, wordt dit op het
radiodisplay weergegeven en opgeslagen en voor alle
volgende gesprekken behouden tot de motor wordt
afgezet.
Bij ingeschakelde RADIO ON VOLUME functie,
wanneer de motor opnieuw wordt gestart:
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ lager dan 12, wordt het volume
vanBlue&Me™ automatisch voor het volgende
telefoongesprek ingesteld op 12;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ hoger dan 25 , wordt het volume
vanBlue&Me™ automatisch voor het volgende
telefoongesprek ingesteld op 25;
❒als de radio werd uitgeschakeld met een volume
vanBlue&Me™ tussen 12 en 2 , zal het volume
vanBlue&Me™ voor het volgende
telefoongesprek het volume zijn dat eerder door de
gebruiker werd ingesteld.
Als, daarentegen, de RADIO ON VOLUME functie
uitgeschakeld is, behoudt de radio de laatste
instelling.AUX OFFSET functie
(afstelling volume van draagbaar apparaat op
dat van de andere bronnen)
(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan het volume van de AUX-bron,
afhankelijk van het aangesloten apparaat, afgesteld
worden op dat van de andere bronnen.
Om de functie in te schakelen o de MENU-toets
drukken en “AUX offset” kiezen.
Druk op de
of
toets om het volume te verhogen
of verlagen (ingesteld van–6tot+6).
RADIO OFF functie
(in- en uitschakelwijze)
Deze functie wordt gebruikt om de uitschakelwijze
van de radio op een of twee verschillende manieren
in te stellen. Gebruik de
of
toets om de functie
in te schakelen.
De gekozen manier verschijnt op het display:
❒"00 MIN": uitschakeling is afhankelijk van de
contactsleutel; de radio schakelt automatisch uit
zodra de contactsleutel naar de STOP-stand wordt
gedraaid;
❒"20 MIN": uitschakeling is niet afhankelijk van de
contactsleutel; de radio blijft gedurende een
periode van maximaal 20 minuten nadat de
contactsleutel naar de STOP-stand is gedraaid,
ingeschakeld;
281
AUTORADIO
5
Page 286 of 307

SYSTEM RESET functie
Deze functie wordt gebruikt om alle instellingen naar
de fabriekswaarden terug te stellen.
De opties zijn:
❒NO: geen restore-bewerking;
❒YES: de defaultparameters zullen hersteld worden.
Het display toont "Resetting" tijdens deze
bewerking. Na de bewerking wijzigt de bron niet
en wordt de voorgaande situatie weergegeven.
VOORBEREIDING VOOR INBOUW TELEFOON
Als een handsfree-systeem in de auto geïnstalleerd is,
wordt bij een inkomend telefoontje de audio van de
autoradio met de uitgang van de telefoon verbonden.
Het geluid van het inkomende telefoontje heeft altijd
een vast volume, maar dit kan tijdens het gesprek
aangepast worden met de toets/knop
ON/OFF.
Het vaste geluidsvolume van de telefoon kan
geregeld worden met de "SPEECH VOLUME"
functie in het Menu (waar de functie aanwezig is).
Het woord "PHONE" verschijnt op het display
tijdens de uitschakeling van de audio voor het
telefoongesprek.
Als er geen “SPEECH VOLUME” functie in het
menu aanwezig is, wordt de volume-instelling op
dezelfde manier uitgevoerd als voorBlue&Me™.DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is uitgerust met een diefstalbeveiliging
die gebaseerd is op de informatie-uitwisseling tussen
de autoradio en de elektronische regeleenheid (Body
Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en
voorkomt dat elke keer dat de stroomvoorziening van
de autoradio uitvalt, de geheime code opnieuw
ingevoerd moet worden.
Als de controle een positief resultaat oplevert, dan
begint de autoradio te werken. Als de codes bij de
vergelijking echter niet overeenkomen of als de
elektronische regeleenheid (Body Computer) wordt
vervangen, dan zal het systeem de gebruiker vragen
om de geheime code in te voeren op de manier die in
de volgende paragraaf is beschreven.
De geheime code invoeren
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, toont het
display, als de code wordt gevraagd, ongeveer 2
seconden het opschrift "Radio code", gevolgd door
vier streepjes "- - -".
De geheime code bestaat uit vier cijfers van 1 t/m 6,
waarbij elk streepje met een cijfer overeenkomt.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de
betreffende toets van het voorkeuzestation (1 t/m 6).
Voer de overige cijfers van de code op dezelfde
manier in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden
ingevoerd, verschijnt op de display "Enter code---
-". Als dit gebeurt, wordt dit niet als het invoeren
van een verkeerde code beschouwd.
282
AUTORADIO
Page 290 of 307

STEREO-UITZENDINGEN
Als het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de
weergave automatisch van Stereo naar Mono over.
CD-SPELERINLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten voor
wat betreft de werking van de CD-speler: zie voor
een beschrijving van de werking van de autoradio het
hoofdstuk “Functies en Instellingen”.
KEUZE VAN DE CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de ingebouwde CD-
speler als volgt te werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat in:
het eerste nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de
autoradio in en druk vervolgens kort op de CD-
toets om de “CD” werking te kiezen: het laatst
beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van
originele CD's aangeraden. Als CD-R/RW's worden
gebruikt, dan adviseren wij exemplaren van goede
kwaliteit die met de laagst mogelijke snelheid
gebrand worden.
286
AUTORADIO
Page 291 of 307

INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het
automatische laadysteem ingeschakeld wordt dat de
CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij uitgeschakelde
radio en contactsleutel in de stand MAR: in dit geval
blijft de radio uitgeschakeld. Wanneer de autoradio
wordt ingeschakeld, wordt de laatst beluisterde
audiobron vóór het uitschakelen geactiveerd.
Wanneer een CD wordt ingebracht, verschijnt op het
display het symbool "CD-IN" en het opschrift "CD
Reading". Deze blijven weergegeven totdat de
autoradio de op de CD aanwezige nummers heeft
gelezen. Hierna begint de autoradio automatisch het
eerste nummer af te spelen.
Druk op de
toets (EJECT) bij ingeschakelde radio
om het automatisch uitwerpen van de CD te
activeren. Na het uitwerpen wordt de audiobron
ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD werd
afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt verwijderd,
dan wordt de CD na circa 20 seconden automatisch
opnieuw geladen en wordt afgestemd op de Tuner
(Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als de autoradio
uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de speler wordt
geplaatst zonder dat hij volledig uit de sleuf is
verwijderd, dan schakelt de radio niet over op de
CD-speler.Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gelezen (bijv. als
een CD-ROM is ingebracht of een CD andersom is
ingebracht, of als er een leesfout is), verschijnt op de
display het opschrift "CD Disc error".
Daarna wordt de CD uitgeworpen en hoort men de
audiobron die ingeschakeld was voordat de CD-
speler werd gekozen.
Wanneer een externe audiobron is ingeschakeld (TA,
ALARM of Phone), wordt de CD die niet gelezen kan
worden niet uitgeworpen zolang deze functies niet
beëindigd zijn. Hierna toont het display bij
ingeschakelde CD-speler enkele seconden het
opschrift "CD Disc error" en wordt de CD
uitgeworpen.
Als de CD-speler oververhit raakt, kan het afspelen
van de CD tijdelijk onderbroken worden. De
autoradio zal automatisch overschakelen op de Radio
(Tuner) en het display zal “CD hot” en vervolgens
“CD disc error” tonen.
DISPLAY-INFORMATIE
Wanneer de CD-speler werkt, verschijnt op het
display de volgende informatie:
❒"CD Track 5": geeft het tracknummer op de CD
aan;
❒"03.42": geeft de verstreken speelduur vanaf het
begin van het nummer aan (als de betreffende
menufunctie is ingeschakeld).
287
AUTORADIO
Page 292 of 307

KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)
Druk kortstondig op de
toets om het vorige CD-
nummer en op de
toets om het volgende nummer
af te spelen.
De nummers worden achter elkaar afgespeeld: het
eerste nummer wordt na het laatste nummer
geselecteerd en andersom.
Als het nummer langer dan 3 seconden wordt
afgespeeld en op detoets wordt gedrukt, wordt het
nummer vanaf het begin herhaald.
Als men in dat geval het vorige nummer wil
beluisteren, drukt men tweemaal op de toets.
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS
Houd de
toets ingedrukt om het gekozen nummer
snel vooruit te spoelen en de
toets om het nummer
snel achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/ terugspoelen wordt onderbroken
zodra de toets wordt losgelaten.
PAUZE-FUNCTIE
Druk, om de CD-speler in de pauzestand te zetten,
op de
toets. Het opschrift "CD Pause" verschijnt
op de display.
Druk, om het nummer weer af te spelen, opnieuw op
de
toets. Als een andere audiobron wordt gekozen,
dan wordt de pauze-functie uitgeschakeld.
CD MP3-SPELERINLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten voor
wat betreft de werking van de CD MP3-speler: zie
voor een beschrijving van de werking van de
autoradio het hoofdstuk “Radio" en "CD MP3-
speler”.
OPMERKING MPEG Layer-3 audio decoding
technology in licentie van Fraunhofer IIS en
Thomson Multimedia.
MP3 WERKING
Behalve het afspelen van normale audio-CD’s, kan de
autoradio ook CDROM’s afspelen waarop
gecomprimeerde audiobestanden in MP3-formaat
zijn geregistreerd. De autoradio werkt zoals
beschreven in het hoofdstuk "CD-speler", wanneer
een normale audio-CD wordt ingebracht.
Voor een optimale weergave wordt geadviseerd om
CD's van goede kwaliteit te gebruiken die met de
laagst mogelijke snelheid gebrand zijn.
De bestanden op een MP3 CD zijn in mappen
gestructureerd die lijsten maken van alle mappen
met MP3-nummers (mappen en submappen worden
allemaal op hetzelfde niveau weergegeven): de
mappen die geen MP3-nummers bevatten, kunnen
niet geselecteerd worden.
De kenmerken en de werking voor de weergave van
MP3-bestanden zijn als volgt:
❒de gebruikte CD-ROM’s moeten zijn gebrand
volgens de ISO 9660 standaard;
288
AUTORADIO
Page 293 of 307

❒de muziekbestanden moeten de extensie “.mp3”
hebben: bestanden met een andere extensie
kunnen niet afgespeeld worden;
❒de volgende weergavefrequenties kunnen
afgespeeld worden: 44.1 kHz, stereo (96 tot 320
kbit) - 22.05 kHz, mono of stereo (32 tot 80 kbit);
❒nummers met een variabele bit-rate kunnen
afgespeeld worden.
OpmerkingDe namen van de nummers mogen niet
de volgende tekens bevatten: spaties , ' (apostrofs), (
en ) (haakjes openen en sluiten). Zorg er tijdens het
branden van een MP3-CD voor dat de
bestandsnamen deze tekens niet bevatten; als dit wel
het geval is, dan kan de autoradio de betreffende
nummers niet afspelen.
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISKS
Als een hybride disk (Mixed Mode, Enhanced, CD-
Extra) wordt ingebracht die ook MP3-bestanden
bevat, dan begint de autoradio automatisch met het
afspelen van de audiosessie. Tijdens het afspelen kan
worden overgeschakeld naar de MP3-sessie door de
MEDIA-toets langer dan 2 seconden ingedrukt te
houden.
OpmerkingWanneer de functie geactiveerd wordt,
kan de autoradio enkele seconden nodig hebben
voordat het afspelen start. Tijdens de controle van de
disk, toont de display het opschrift “CD READING”.
Als er geen MP3-bestanden worden gedetecteerd,
hervat de autoradio het afspelen van de audiosessie
vanaf het punt, waarop deze onderbroken werd.DISPLAY-INFORMATIE
Weergave ID3-TAG-informatie
De autoradio kan niet alleen informatie over de
verstreken speelduur, naam van de map en van het
bestand weergegeven, maar ook ID3-TAG-informatie
over de Titel, Artiest en Auteur van het nummer.
De naam van de MP3-map die op de display wordt
getoond, komt overeen met de naam waarmee de
CD-map is opgeslagen, gevolgd door een asterisk.
Voorbeeld van een MP3-mapnaam: BEST OF *.
Wanneer voor weergave van de ID3-TAG informatie
(Titel, Artiest, Album) is gekozen die niet voor het
afgespeelde nummer is opgeslagen, dan wordt deze
informatie vervangen door de naam van het bestand.
KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAP
Druk op de
toets om een van de volgende mappen
te kiezen of druk op de
toets om een vorige map te
kiezen.
Het display toont het nummer en de naam van de
map (bijv. "DIR 2 XXXXXX").
XXXXXX: naam van de map (het display toont
alleen de eerste 8 tekens).
289
AUTORADIO
Page 294 of 307

De mappen worden achter elkaar geselecteerd: de
eerste map wordt na de laatste map geselecteerd en
andersom.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere
map/nummer wordt geselecteerd, dan wordt het
eerste nummer van de nieuwe map afgespeeld.
Als het laatste nummer van de op dat moment
gekozen map wordt afgespeeld, dan wordt de
volgende map afgespeeld.
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN
De autoradio met MP3-speler:
❒herkent alleen mappen die bestanden in MP3-
formaat bevatten;
❒als de MP3-bestanden van een CD-ROM in
“submappen” zijn opgenomen, dan wordt hun
structuur naar één niveaustructuur gebracht,
namelijk naar het niveau van de hoofdmappen.
AUX (uitsluitend bij het Blue&Me™
systeem)(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar
aanwezig)
INLEIDING
In dit hoofstuk worden de varianten voor wat betreft
de werking van de AUX-bron beschreven: zie voor
een beschrijving van de werking van de radio het
hoofdstuk "Functies en Instellingen".
AUX MODUS
Om de AUX-bron te activeren, meerdere malen op de
MEDIA-toets of de SRC-bediening op het stuurwiel
drukken tot de bijbehorende bron wordt
weergegeven.
BELANGRIJK
De functies van het apparaat dat aangesloten is op
het AUX-stopcontact worden rechtstreeks geregeld
door het apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen met de
bedieningstoetsen van de radio of die op het
stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler niet in het
AUX-stopcontact zitten, om mogelijk geruis van de
luidsprekers te voorkomen.
OPMERKING: het AUX-stopcontact is niet
ingebouwd in de radio. Zie hetBlue&Me™
Supplement en de Snelgids voor de plaats van het
AUX-stopcontact.
290
AUTORADIO