light Lancia Ypsilon 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2014Pages: 307, PDF Size: 13.3 MB
Page 53 of 307

De regeleenheid van het klimaatregelsysteem zal
proberen om het verslechterde comfort
veroorzaakt door het afzetten van de motor zo
lang mogelijk te regelen (door de compressor en
de koelvloeistofpomp uit te schakelen), maar
de werking van het klimaatregelsysteem
kan verbeterd worden door de Start&Stop-functie
met de speciale toets op het dashboard uit te
schakelen.
OPMERKINGOnder bijzonder extreme
klimaatomstandigheden wordt aanbevolen het
gebruik van de Start&Stop-functie te beperken
om te voorkomen dat de compressor continu
wordt in- en uitgeschakeld, waardoor de ramen
snel beslaan en vochtophoping plaatsvindt, met
een onaangename geur in het interieur als gevolg.
BUITENVERLICHTINGDe linkerhendel bedient de meeste soorten
buitenverlichting.
De buitenverlichting werkt uitsluitend als de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Bij inschakeling van de buitenverlichting, worden
het instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het dashboard verlicht.
DAGVERLICHTING (DRL)
"Daytime Running Lights"
(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MAR en de ring A
fig. 34 in de standOgedraaid, gaat de
dagverlichting automatisch aan; de andere lampen
en de binnenverlichting blijven uit.
fig. 34
L0F0127
49WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 54 of 307

BELANGRIJK
De dagverlichting is een alternatief
voor het dimlicht in landen waar dit
tijdens het rijden overdag verplicht is, en is
tevens toegestaan in landen waar dit niet
verplicht is.
BELANGRIJK
De dagverlichting mag het dimlicht
niet vervangen tijdens het rijden
in het donker en in tunnels. Het gebruik van
de dagverlichting wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land waar
u rijdt. Neem de wettelijke voorschriften
in acht.
STADSLICHT EN DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand MAR, de
ring A fig. 34 naar
. Als het dimlichten is
ingeschakeld, gaat de dagverlichting uit en
worden het stadslicht en het dimlicht
ingeschakeld. Het controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.Als de contactsleutel naar STOP wordt gedraaid of
wordt verwijderd en de ring A wordt vanOnaar
gedraaid, gaan het stadslicht en de
kentekenplaatverlichting branden. Hetcontrolelampje op het instrumentenpaneel
gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden ingeschakeld
met de contactsleutel in de stand STOP of
verwijderd, door de ring A eerst naar de standO
en vervolgens naar de stand
te draaien.
Het controlelampje
gaat op het
instrumentenpaneel branden. Met behulp van de
richtingaanwijzerhendel kan de zijde van de
parkeerlichten (links of rechts) gekozen worden.
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT) (Schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)Deze op de voorruit geplaatste infrarood-ledsensor
detecteert samen met de regensensor de
verschillen in sterkte van het omgevingslicht op
basis van de lichtgevoeligheid die in het
Setup-menu is ingesteld: hoe hoger de
gevoeligheid, des te minder buitenlicht er nodig is
om de buitenverlichting in te schakelen.
50
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 301 of 307

– "Daytime Running
Lights" ............................ 49
Dashboardkastje
passagierszijde .................... 66
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen .............. 197
Dashboard ........................... 3
De auto langdurig stallen .... 156
De motor starten ......... 146-172
Derde remlicht .................... 192
De sleutels ............................ 24
Dieselfilter .......................... 224
Dimlicht
– bediening ......................... 50
– lamp vervangen .............. 190
Display................................. 7
– Bedieningsknoppen .......... 10
DPF (roetfilter)................... 119
DRLs (Dagverlichting) ......... 49
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging) ....... 95-96Een wiel vervangen ............ 174
Elektrische ruitbediening ..... 75
Elektrische
stuurbekrachtiging
"Dualdrive" ........................ 95EOBD (systeem)................... 95
ESC systeem ........................ 87
Fix&Go Automatic kit ........ 180
Follow me home (systeem) ... 52Gear Shift Indicator
(systeem) ........................... 8
Gebruiksomstandigheden.... 152
Gebruik van de
versnellingsbak ................. 150
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ............ 211
Gewichten en belastingen.... 251
Gordelspanners ................... 126
Grootlicht
– bediening ......................... 51
– lamp vervangen .............. 189H
andbediende
airconditioning ................... 38
– onderhoud ....................... 40
Handrem ............................ 14
Hendels op het stuurwiel
– linkerhendel .................... 49Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ..... 8
Hill Holder (systeem) ........... 88
Hoofdairbag ....................... 141
Hoofdsteunen ....................... 31
Identificatiegegevens
– chassisnummer ............... 237
– identificatieplaatje
carrosserielak ................. 237
– motorcode ...................... 237
– typeplaatje met
identificatiegegevens....... 236
Imperiaal/skidrager.............. 83
Inbouwvoorbereiding
autoradio ............................ 97
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar
navigatiesysteem................. 98
Inbouwvoorbereiding voor
"Isofix" kinderzitje ............ 136
Instrumenten
– Instrumenten ................... 4
Instrumentenpaneel.............. 4
Instrumenten (paneel)
– Brandstofmeter ................ 6
297WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
9
D
agverlichting (DRL)