alarm Lancia Ypsilon 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2015, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2015Pages: 319, PDF Size: 9.88 MB
Page 70 of 319

BEDIENINGSELEMENTEN
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk op de knop fig. 43 om de lichten in- en uit te
schakelen. Wanneer de alarmknipperlichten
werken, knipperen de controlelampjes
en.
BELANGRIJK Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land waar u
rijdt: neem de wettelijke voorschriften in acht.
Noodremmen
Bij het remmen in noodsituaties gaan de
alarmknipperlichten automatisch branden,
evenals de controlelampjes
enop het
instrumentenpaneel.
De lichten gaan automatisch uit wanneer het
noodremmen ophoudt.MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Druk op de knop
fig. 44 om de lichten in- en
uit te schakelen. Druk opnieuw op de knop om de
lichten uit te schakelen. Bij brandende mistlampen
gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel branden.
MISTACHTERLICHT
Druk op de knop
fig. 44 om de lichten in- of uit
te schakelen.
Het mistachterlicht gaat alleen branden als het
dimlicht of de mistlampen voor zijn ingeschakeld.
Druk opnieuw op de knop om het licht uit te
schakelen, of schakel het dimlicht of de
mistlampen voor uit (voor bepaalde versies/
markten).
Bij brandend licht, gaat het controlelampje
op
het instrumentenpaneel branden.
fig. 43L0F0191fig. 44L0F0192
66
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 72 of 319

ECO-FUNCTIE
(voor bepaalde versies/markten)
Druk minstens 5 seconden op de ECO-toets fig. 47
om de functie te activeren.
Bij geactiveerde ECO-functie, is de auto ingesteld
voor het rijden in de stad, wat gekenmerkt wordt
door een lichter draaiend stuur (Dualdrive-
systeem ingeschakeld) en een lager
brandstofverbruik.
Wanneer deze functie actief is, verschijnt bij
sommige versies het opschrift ECO op het display.
Deze functie blijft in het geheugen opgeslagen:
wanneer de auto opnieuw wordt gestart, behoudt
het systeem de instelling die het vóór het afzetten
van de motor had. Druk opnieuw op de ECO-toets
om de functie uit te schakelen en de normale
rij-instelling te herstellen.AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Deze grijpt bij een botsing in en veroorzaakt het
volgende:
❒onderbreking van de brandstoftoevoer met
afzetten van de motor als gevolg
❒automatische ontgrendeling van de portieren
❒automatische inschakeling van de
interieurverlichting
❒inschakeling van de alarmknipperlichten.
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld,
verschijnt er bij sommige versies een melding op
de display.
BELANGRIJK Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de motorruimte,
onder de auto of in de buurt van de tank. Draai
na een botsing de contactsleutel naar STOP om te
voorkomen dat de accu leegloopt.
fig. 47L0F0039
68
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 111 of 319

WERKING
De geassisteerde parkeermanoeuvre kan alleen
geactiveerd worden bij ingeschakeld
instrumentenpaneel en snelheden onder 30 km/h.
De manoeuvre bestaat uit de volgende fases:
❒Inschakeling:bediening van de knop
start
het zoeken.
❒Zoeken:via de zijsensoren zoekt het systeem
voortdurend naar een vrije parkeerplek die
geschikt is voor de afmetingen van de auto. De
bestuurder kiest met behulp van de
richtingaanwijzers aan welke kant van de weg
hij wil parkeren (als er geen informatie van
de richtingaanwijzers of de alarmknipperlichten
beschikbaar is, vindt het zoeken aan
passagierszijde plaats).
BELANGRIJK Het ZOEKEN wordt uitgeschakeld
als na 10 minuten nog steeds geen geschikte
parkeerruimte is gevonden.
❒Identificatie:als het systeem een vrije
parkeerruimte identificeert die geschikt is voor
de afmetingen van de auto, meldt het de
aanwezigheid hiervan en de handelingen die
voor het starten van het inparkeren zijn vereist.❒Manoeuvre:de bestuurder wordt gevraagd de
achteruit in te schakelen, het stuurwiel los te
laten en het gaspedaal, het rempedaal en het
koppelingspedaal te bedienen (bij een
handgeschakelde versnellingbak) of het gas- en
het rempedaal (bij een automaat) (voor
bepaalde versies/markten). Tijdens het
inparkeren in de achteruitversnelling, bedient
het systeem het stuurwiel automatisch.
Afhankelijk van de parkeerruimte, kan de
manoeuvre met het enkele achteruitrijden
volstaan, of kunnen er meerdere manoeuvres in
de vooruit- en achteruitversnelling nodig zijn.
Na de eerste manoeuvre, wanneer de achterste
zoemer onafgebroken klinkt, wordt de
bestuurder gevraagd de achteruitversnelling uit
te schakelen en de vooruitversnelling in te
schakelen. Als dit niet voldoende is, wordt de
bestuurder gevraagd om bij het bereiken van de
onafgebroken toon de achteruit in te schakelen.
De halfautomatische manoeuvre eindigt
wanneer het display de melding "Handmatig
afronden" toont.
❒Afsluiting:na afloop van de manoeuvre neemt
de bestuurder de controle over en zal indien
nodig het inparkeren handmatig moeten
voltooien.
BELANGRIJK De MANOEUVREfase wordt
uitgeschakeld als het parkeren binnen 3 minuten
niet voltooid is.
107
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 112 of 319

BELANGRIJK Na het achteruitrijden wordt de
stuurinrichting rechtgezet zodra de
achteruitversnelling wordt uitgeschakeld. De
bestuurder moet de manoeuvre handmatig
voltooien.
De werking van Magic Parking is op
diverse onderdelen gebaseerd:
parkeersensoren voor en achter,
zijsensoren, stuurinrichting, wielen en
remsysteem, instrumentenpaneel. Onthou dat
een storing van een van deze onderdelen de
werking van het systeem in gevaar kan
brengen.
BESCHRIJVING VAN DE MANOEUVREFASES
Inschakeling
Het systeem wordt ingeschakeld door op de knop
te drukken: zodra het systeem is ingeschakeld,
begint het te zoeken (inschakeling van de led
op de knop geeft aan dat het systeem actief is).
Aangezien het systeem ook parkeerplekken
herkent wanneer het uitgeschakeld is, kan het ook
meteen nadat een geschikte plek is gevonden
ingeschakeld worden.
Als een geschikte parkeerplek is gevonden (de
zoekfase zal niet verricht worden), zal het systeem
de bestuurder op het display van het
instrumentenpaneel informeren over de
handelingen die voor een correcte manoeuvre
nodig zijn.Een parkeerplek zoeken
Tijdens de zoekfase fig. 82 moet de auto zijn route
volgen met een snelheid van minder dan 30 km/h
en op een afstand van 50 tot 130 cm van de
geparkeerde auto's. Een parkeerplek wordt
geschikt geacht als deze circa 80 cm langer dan de
auto is.
Keuze van zoek- en inparkeerzijde
Ga als volgt te werk om de zoek- en inparkeerzijde
te kiezen
1)
Keuze van passagierszijde als zoek- en
inparkeerzijde met:
❒richtingaanwijzer in middelste stand;
❒alarmknipperlichten ingeschakeld;
❒alarmknipperlichten ingeschakeld en
richtingaanwijzer in stand passagierzijde;
❒richtingaanwijzer naar passagierszijde gericht.
2)
Keuze van bestuurderszijde als zoek- en
inparkeerzijde met:
fig. 82L0F1001
108
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 113 of 319

❒richtingaanwijzer naar passagierszijde gericht.
❒alarmknipperlichten ingeschakeld en
richtingaanwijzer in stand passagierzijde;
Het systeem zal de bestuurder informeren over de
zijde waar het zoeken en inparkeren zal
plaatsvinden door middel van meldingen en het
inschakelen van de
ofcontrolelampjes op het
instrumentenpaneel.
Het zoeken gebeurt aan beide zijden van de weg:
de keuze kan dus ook met de richtingaanwijzers
gemaakt worden nadat een geschikte parkeerplek
is gepasseerd.
BELANGRIJK Tijdens het zoeken mag de snelheid
niet meer dan 30 km/h bedragen; wanneer
gevraagd langzamer te rijden; als de snelheid van
30 /h wordt overschreden, wordt het systeem
uitgeschakeld; in dit geval moet het systeem weer
gestart worden met behulp van de knop
).
BELANGRIJK Als de "Lane Change"-functie
ingeschakeld is (zie paragraaf "Buitenverlichting"
in dit hoofdstuk), vindt het zoeken van een
parkeerplek altijd aan passagierszijde plaats.
BELANGRIJK Als de parkeersensoren tijdens het
zoeken van een parkeerplek ingeschakeld worden
(zie paragraaf "Parkeersensoren voor en achter"
in dit hoofdstuk), dan wordt het systeem
uitgeschakeld.
BELANGRIJK
Het zoeken en inparkeren moet altijd
in overeenstemming met de geldende
voorschriften van de
wegenverkeerswetgeving worden verricht.
Identificatie van een parkeerplek
Als het systeem een geschikte plek tussen twee
geparkeerde auto's of tussen andere obstakels
identificeert (bijv. voorwerpen met een groot
zijoppervlak zoals voertuigen, containers, etc.), zal
het melden dat een plek is gevonden waarin
ingeparkeerd kan worden fig. 83.
Als de bereikte positie reeds geschikt is voor het
begin van de manoeuvre, adviseert het systeem de
bestuurder om de achteruit in te schakelen, en
anders zal het vragen om iets naar voren te gaan.
fig. 83L0F1002
109
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
25 km/h wordt bereikt, wordt de bestuurder
k m
Page 179 of 319

LINKER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omlaag wordt verplaatst
of, samen met de rechter richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzerhendel omhoog wordt verplaatst
of, samen met de linker richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” AAN (groen)
Het opschrift CITY verschijnt (bij sommige versies
verschijnt een pictogram op de display) als de
elektrische stuurbekrachtiging “dualdrive” wordt
ingeschakeld. Druk hiervoor op de betreffende
knop A (zie paragraaf “Elektrische
stuurbekrachtiging Dualdrive” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").Het opschrift CITY (of het symbool op het
display) verdwijnt als de knop wordt ingedrukt.
PORTIEREN/MOTORKAP/
BAGAGERUIMTE OPEN (rood)
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen er ook een bericht en een symbool op
het display) wanneer één of meerdere portieren, de
motorkap of de achterklep niet goed gesloten
zijn.
Er klinkt een geluidssignaal als de portieren open
zijn terwijl het voertuig rijdt.
START&STOP SYSTEEM INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
Start&Stop systeem inschakelen
Er verschijnt een bericht op het display wanneer
het Start&Stopsysteem wordt ingeschakeld.
In deze omstandigheid is de led op de
knop op
het bedieningspaneel op het dashboard gedoofd
(zie paragraaf “Start&Stop” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").
175
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 184 of 319

BELANGRIJK
Het ruimtebesparend reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is
specifiek voor de auto; monteer het niet op
andere auto’s en monteer ook geen
reservewielen van andere auto’s. Gebruik
het ruimtebesparend reservewiel alleen
in noodgevallen. Het ruimtebesparend
noodreservewiel mag alleen voor korte
afstanden gebruikt worden en mag niet bij
hogere snelheden dan 80 km/h worden
gebruikt. Op het ruimtebesparend
reservewiel is een oranje plakplaatje
aangebracht met de belangrijkste
waarschuwingen en de
gebruiksbeperkingen. Verwijder dit
plakplaatje nooit en dek het niet af. Op dit
plakplaatje staan de volgende gegevens
in vier talen vermeld: "Belangrijk! Alleen
voor tijdelijk gebruik! max. 80 km/h! Zo
snel mogelijk door een normaal wiel
vervangen. Dek deze aanwijzingen niet af."
Monteer nooit een wieldeksel op het
ruimtebesparend reservewiel.
BELANGRIJK
Als het wieltype wordt gewijzigd
(lichtmetalen in plaats van stalen
velgen of andersom), moeten ook alle
wielbouten worden vervangen door bouten
met een lengte die geschikt is voor dat type.
BELANGRIJK
Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand van
het verkeer wachten wanneer het wiel wordt
verwisseld. Blokkeer de wielen met blokken
of andere geschikte voorwerpen als de auto
op een helling of een slecht wegdek stilstaat.
BELANGRIJK
Een gemonteerd noodreservewiel
wijzigt de rijeigenschappen van de
auto. Vermijd bruusk optrekken en remmen,
hoge snelheden en scherpe bochten. De
totale levensduur van het noodreservewiel is
ongeveer 3000 km. Hierna moet de band
vervangen worden door een nieuw
exemplaar met identieke eigenschappen.
Monteer nooit een standaard band op de
velg van een ruimtebesparend reservewiel.
Zorg ervoor dat het verwisselde wiel zo snel
mogelijk wordt gerepareerd en gemonteerd.
Monteer nooit twee of meer
noodreservewielen. Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze zouden los kunnen
raken.
180
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 218 of 319

AANSLUITKAST IN BAGAGERUIMTE
fig. 157
APPARATEN ZEKERING AMPERE
BOSE HI-FI systeem F60 20
Beschikbaar F61 -
Stoelverwarming F62 15
Elektrische ruitbediening rechtsachter F63 20
Elektrische ruitbediening linksachter F64 20
Voeding inbouwvoorbereiding alarm F65 7,5
214
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 225 of 319

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINE-UITVOERINGEN
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000
km/8 jaar, cyclisch herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen
aanhouden als daarvoor.
km x 1000 15 30 45 60 75 90105 120 135 150
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en
bandenspanning, indien nodig, herstellen;
vervaldatum lading “Fix&Go Automatic” kit
controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoelvloeistof, remmen/hydraulische
koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/
markten, de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
221
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 229 of 319

DIESELUITVOERINGEN
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000
km/6 jaar, cyclisch herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen
aanhouden als daarvoor.
km x 1000 20 40 60 80100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en
bandenspanning, indien nodig, herstellen;
vervaldatum lading “Fix&Go Automatic” kit
controleren (voor bepaalde versies/markten)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(motorkoelvloeistof, remmen/hydraulische
koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/
markten, de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en
rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
225
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER