radio Lancia Ypsilon 2015 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2015, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2015Pages: 319, PDF Size: 9.88 MB
Page 7 of 319

WEGWIJS IN UW AUTO
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de lampjes kunnen
variëren in functie van de uitvoering.
1. Verstelbare uitstroomopeningen 2. Vaste uitstroomopeningen voor ontwaseming van de zijruiten
3. Bedieningshendel buitenverlichting 4. Frontairbag bestuurderszijde 5. Bedieningshendel ruitenwissers
voor/achter en tripcomputer 6. Verstelbare middelste uitstroomopeningen 7. Instrumentenpaneel 8. Frontairbag
passagierszijde 9. Opbergvak 10. Bedieningsknoppen 11. Versnellingspook 12. Bedieningsorganen voor
verwarming/ventilatie/klimaatregeling 13. Autoradio (voor versies/markten, daar waar aanwezig) 14. Contactslot
fig. 1L0F0092
3
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 33 of 319

BELANGRIJK
Als het safe lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer
mogelijk om de portieren vanuit het
interieur te openen. Controleer daarom,
voordat de auto wordt verlaten, of er
niemand meer aan boord is.
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 standen worden gedraaid:
fig. 16:
❒STOP: motor uit, sleutel kan verwijderd worden
en stuur geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven werken;
❒MAR: rijstand. Alle elektrische apparaten/
systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een beveiliging: als
de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet
de sleutel teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
fig. 16L0F0102
29
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 104 of 319

BELANGRIJK Tijdens parkeermanoeuvres die
veel stuurbewegingen vereisen, kan het verdraaien
van het stuurwiel zwaarder worden; dit is normaal
en te wijten aan een ingreep van het systeem om
de motor van de elektrische stuurbekrachtiging te
beschermen tegen oververhitting. In dit geval
zijn er geen reparatiewerkzaamheden nodig.
Wanneer de auto een volgende keer weer wordt
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
BELANGRIJK
Zet, voordat er
onderhoudswerkzaamheden verricht
worden, altijd de motor uit en verwijder de
contactsleutel uit het slot om de stuurkolom
te vergrendelen (in het bijzonder wanneer
de wielen van de auto los van de grond
staan). Als dit niet mogelijk is (bijv. als de
contactsleutel in de stand MAR moet staan
of als de motor moet draaien), moet de
hoofdzekering van de elektrische
stuurbekrachtiging worden verwijderd.
INBOUWVOORBEREIDING
AUTORADIO
(voor bepaalde versies/markten)
Als er op het moment van aanschaf geen autoradio
is besteld, is de auto voorzien van een vak in het
dashboardfig. 76.
De inbouwvoorbereiding voor een autoradio
bestaat uit:
❒voedingskabels autoradio, speakers voor en
achter en een antenne;
❒vak voor autoradio;
❒antenne (op dak).
De autoradio moet in het hiervoor bestemde vak A
fig. 76 gemonteerd worden; toegang tot dit vak
wordt verkregen door te drukken op de twee
borglipjes in het vak zelf; de voedingskabels
kunnen hier gevonden worden.
fig. 76L0F0052
100
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 106 of 319

MONTAGE VAN ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
MONTAGE VAN ELEKTRISCHE/
ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die na
aanschaf van de auto door de aftersales-service
worden gemonteerd, moeten van het merkteken
zijn voorzien (zie fig. 78).
Fiat Group Automobiles S.p.A. autoriseert de
montage van zend-/ontvangstapparatuur op
voorwaarde dat deze door een gespecialiseerd
bedrijf op vakkundige wijze en overeenkomstig de
aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen
waarbij de kenmerken van de auto worden
gewijzigd, kan het kentekenbewijs door
de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit
kan ook de ongeldigheid van de garantie met zich
meebrengen voor defecten veroorzaakt door
voornoemde wijziging of die direct of indirect
hierop terug te voeren zijn.Fiat Group Automobiles S.p.A. wijst elke
aansprakelijkheid af voor schade die het gevolg is
van montage van accessoires die niet door FIAT
S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die niet
conform de verschafte aanwijzingen zijn
gemonteerd.
RADIOZENDAPPARATUUR EN MOBIELE
TELEFOONS
Radiozendapparatuur (autotelefoons, CB-zenders,
radioamateurs e.d.) mag alleen in de auto worden
gebruikt met een aparte antenne die aan de
buitenkant is gemonteerd.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in
de auto (zonder buitenantenne) kan storingen in
de elektrische systemen van de auto veroorzaken.
Dit kan de veiligheid van de auto in gevaar
brengen en een potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers opleveren.
Tevens kan de zend- en ontvangstkwaliteit
beperkt worden door het afschermingseffect van
de carrosserie. Voor wat betreft het gebruik van
mobiele telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, wordt verwezen naar
de gebruiksaanwijzingen van de fabrikant van
de mobiele telefoon.
fig. 78DISPOSITIVI-ELETTRONICI
102
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 217 of 319

ZEKERINGENKAST INSTRUMENTENPANEEL
fig. 155
APPARATEN ZEKERING AMPERE
+15 Hoogteregeling koplampen F13 5
+15 bediening via ingeschakeld contactslot met
blokkering tijdens starten van motorF31 5
+30 Klimaatregeleenheid, Blue&Me
TM-regeleenheid,
EOBD-aansluiting, radio-inbouwvoorbereidingF36 10
+15 schakelaar op rempedaal (NO) F37 7,5
Centrale portiervergrendeling F38 20
Tweeweg-ruitensproeierpomp F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
+15 Schuifdak, stoelverwarming, regen-/
schemersensor, bediening elektrische spiegels,
bedieningsverlichting, AUX-aansluitingF49 7,5
+15 Radio-inbouwvoorbereiding,
klimaatregeleenheid, schuifdak,
parkeerregeleenheid, rempedaalschakelaar (NC),
koppelingspedaalschakelaar (NC),
achteruitrijlichten, koplampsproeierbobineF51 5
+30 Instrumentenpaneel F53 7,5
+15 = plusklem vanaf contactsleutel
+30 = directe plusklem accu (niet vanaf
contactsleutel)
213
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 240 of 319

ACCU
Het elektrolyt van de accu hoeft niet te worden
bijgevuld met gedestilleerd water. Een periodieke
controle bij het Lancia Servicenetwerk is echter
noodzakelijk om de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
Vervang de accu, indien nodig, door een ander
exemplaar van dezelfde kwaliteit en met dezelfde
specificaties al de oorspronkelijke. Volg de
aanwijzingen van de fabrikant van de accu voor
het onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE LEVENSDUUR VAN
DE ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht om het
snel ontladen van de accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd, controleer
dan of de portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting blijft
branden.
❒schakel de plafondverlichting uit. Het voertuig
is, in ieder geval, uitgerust met een systeem dat
de binnenverlichting automatisch uitschakelt;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te lang
ingeschakeld wanneer de motor is uitgezet;❒maak voordat werkzaamheden aan de
elektrische installatie worden uitgevoerd, de
kabel van de minpool op de accu los;
❒trek de accuklemmen stevig aan.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau gedurende
langere tijd onder 50% blijft, raakt de accu door
sulfatering beschadigd. Hierdoor verminderen
de capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger voor
bevriezing (dit kan reeds bij temperaturen van
-10°C gebeuren). Als de auto langere tijd niet
gebruikt wordt, zie dan "Langdurige stilstand van
de auto” in het hoofdstuk "Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto elektrische
accessoires wil monteren die constante voeding
vereisen (alarm enz.), of accessoires die de
elektrische installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met het Lancia
Servicenetwerk; het gekwalificeerde personeel
zal dan het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen.
Houd open vuur en vonkvormende
apparaten uit de buurt van de accu: brand-
en explosiegevaar.
236
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 277 of 319

INHOUDSOPGAVE
INLEIDING .............................................................275
TIPS ......................................................................275
TECHNISCHE GEGEVENS .................................277
Luidsprekers voor Basic Audio specificatie .............277
Luidsprekers voor 360° HI-FI MUSIC specificatie ..277
SNELGIDS ..............................................................278
Algemene functies ..................................................279
Radiofuncties .........................................................280
CD-functies ............................................................280
Media Player functies (alleen bijBlue&Me™) ......281
BEDIENINGSTOETSEN OP STUURWIEL .............282
INLEIDING .............................................................284
FUNCTIES EN AFSTELLINGEN ............................285
INSCHAKELING AUTORADIO .............................285
UITSCHAKELING AUTORADIO ..........................285
RADIOFUNCTIES KIEZEN...................................286
CD-FUNCTIE KIEZEN .........................................286
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON ....................286
VOLUMEREGELING ............................................286
MUTE/PAUSE FUNCTIE ......................................286
GELUIDSINSTELLINGEN....................................287
TOONREGELING (lage/hoge tonen) .....................287
BALANSREGELING..............................................287
FADERREGELING ................................................288
LOUDNESSFUNCTIE ...........................................288
EQ-FUNCTIE .......................................................288
FUNCTIE USER EQ SETTINGS ..........................289
MENU....................................................................289
AF SWITCHING functie .......................................290
TRAFFIC INFORMATION functie .........................291REGIONAL MODE functie ...................................292
MP3 DISPLAY functie ...........................................292
SPEED VOLUME functie .....................................292
RADIO ON VOLUME functie ................................293
TELEFOON...........................................................293
AUX OFFSET functie ...........................................294
RADIO OFF functie ..............................................294
SYSTEM RESET functie ........................................295
VOORBEREIDING VOOR INBOUW TELEFOON .295
DIEFSTALBEVEILIGING......................................295
RADIO (TUNER) .....................................................297
INLEIDING ...........................................................297
KEUZE GOLFBAND .............................................297
VOORKEUZETOETSEN .......................................297
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION ...............................................................297
AUTOMATISCHE AFSTEMMING .........................298
HANDMATIGE AFSTEMMING .............................298
AUTOSTORE FUNCTIE .......................................298
ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN ................299
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network)...........299
STEREO-UITZENDINGEN ...................................299
CD-SPELER ............................................................300
INLEIDING ...........................................................300
KEUZE VAN DE CD-SPELER ..............................300
INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD ..............300
DISPLAY-INFORMATIE ........................................301
KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)...........301
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS ............................................................301
PAUZE-FUNCTIE .................................................301
273
AUTORADIO
Page 278 of 319

CD MP3-SPELER ....................................................302
INLEIDING ...........................................................302
MP3 WERKING .....................................................302
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISKS ....................................................................302
DISPLAY-INFORMATIE ........................................303
KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAP.............303
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN ..........................303AUX (uitsluitend bij hetBlue&Me™ systeem) ........304
INLEIDING ...........................................................304
AUX MODUS .........................................................304
PROBLEEMOPLOSSING .......................................304
ALGEMEEN ..........................................................304
CD-SPELER ..........................................................304
LEZEN VAN MP3-BESTAND ................................305
274
AUTORADIO
Page 279 of 319

INLEIDING
Deze autoradio is ontworpen volgens de specifieke
kenmerken van het interieur met een aangepast
design dat aansluit op het ontwerp van het
dashboard.
Hieronder zijn de gebruiksaanwijzingen
opgenomen. Wij adviseren om deze zorgvuldig
door te lezen.
TIPS
Verkeersveiligheid
Raak, voordat u gaat rijden, vertrouwd met de
verschillende functies van de autoradio (bijv. het
opslaan van radiostations).
Ontvangstomstandigheden
Tijdens het rijden veranderen de
ontvangstomstandigheden voortdurend. De
ontvangst kan gestoord worden door de
aanwezigheid van bergen, gebouwen of bruggen,
of wanneer u ver verwijderd bent van de zender.
OpmerkingHet volume kan toenemen wanneer
verkeersinformatie of nieuws wordt ontvangen.
BELANGRIJK
Een te hoog volume tijdens het rijden
kan zowel voor de bestuurder als de
passagiers gevaarlijk zijn. Regel het volume
altijd zodanig dat geluiden uit de omgeving
hoorbaar blijven.
Onderhoud en verzorging
Maak het frontpaneel uitsluitend met een zachte,
antistatische doek schoon. Reinigings- en
polijstmiddelen kunnen het oppervlak
beschadigen.
CD
Vuil, krassen of vervormingen op CD's kunnen
sprongen tijdens de weergave en een slechte
geluidskwaliteit veroorzaken. Volg deze tips voor
een optimale geluidsweergave:
❒gebruik alleen CD's met het merk:
275
AUTORADIO
Page 280 of 319

❒reinig elke CD grondig door vingerafdrukken of
stof met een zachte doek te verwijderen. Houd
de CD bij de rand vast en reinig vanuit het
midden naar de rand;
❒gebruik nooit chemische reinigingsproducten
(bijv. antistatische of thinner sprays) omdat deze
het oppervlak van de CD's kunnen beschadigen;
❒berg na het luisteren de CD’s weer op in hun
doosjes om beschadiging te voorkomen;
❒stel de CD’s niet langdurig bloot aan direct
zonlicht, hoge temperaturen of vocht;
❒plak geen stickers op het oppervlak van de CD
en schrijf niet met pen of potlood op het
oppervlak;
❒Gebruik nooit CD’s met veel krassen, barsten of
vervormingen etc. Het gebruik hiervan kan de
speler beschadigen of slecht doen werken;
❒om de beste geluidsweergave te verkrijgen,
raden wij het gebruik van originele CD’s aan.
Een correcte werking is niet gegarandeerd
wanneer een CD-R/RW wordt gebruikt die
verkeerd gebrand is en/of een maximum
capaciteit van meer dan 650 MB heeft;
❒gebruik geen in de handel verkrijgbare
beschermfolie voor CD’s of schijven met
stabilisatoren, omdat deze in het inwendige
mechanisme kunnen vastlopen en de CD kunnen
beschadigen;❒als een tegen kopiëren beveiligde CD wordt
gebruikt, kan het enkele seconden duren
voordat het systeem met de weergave begint. Er
kan niet gegarandeerd worden dat de CD-speler
alle beveiligde CD's weergeeft. De aanwezigheid
van een kopieerbeveiliging wordt meestal
aangegeven in kleine letters of kan moeilijk
leesbaar zijn op de cover van de CD; er kan
bijvoorbeeld het volgende staan: “COPY
CONTROL”, “COPY PROTECTED”, “THIS
CD CANNOT BE PLAYED ON A PC/MAC”, of
dit kan aangegeven worden door symbolen,
zoals bijvoorbeeld:
❒De CD-speler kan de meeste op de markt
verkrijgbare compressiesystemen lezen (bijv.:
LAME, BLADE, XING, FRAUNHOFER) maar
aangezien deze systemen continu worden
doorontwikkeld, wordt weergave van alle
compressieformaten niet gegarandeerd.
276
AUTORADIO