display Lancia Ypsilon 2019 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2019, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2019Pages: 208, PDF Size: 5.44 MB
Page 20 of 208

AUTOMATISCHE
INSCHAKELING
KOPLAMPEN
(AUTOLIGHT)
(Schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)
Deze op de voorruit geplaatste
infrarood-ledsensor detecteert samen
met de regensensor de verschillen
in sterkte van het omgevingslicht op
basis van de lichtgevoeligheid die in het
instellingenmenu is ingesteld: hoe
hoger de gevoeligheid, des te minder
buitenlicht er nodig is om de
buitenverlichting in te schakelen.
Inschakelen
De schemersensor wordt ingeschakeld
wanneer de ring A naar fig. 17
wordt
gedraaid. Op deze manier gaan,
afhankelijk van de sterkte van het
buitenlicht, het stadslicht en het
dimlicht automatisch branden.Wanneer de lichten door de sensor
worden ingeschakeld, kunnen ook de
mistlampen (voor bepaalde versies/
markten) en de mistachterlichten
ingeschakeld worden. Wanneer de
lichten automatisch uitgeschakeld
worden, worden ook de mistlampen en
het mistachterlicht (indien ingeschakeld)
uitgeschakeld. De volgende keer dat
de lichten automatisch ingeschakeld
worden, moeten de mistlampen
handmatig ingeschakeld worden (indien
nodig).
Bij actieve sensor kunnen
grootlichtsignalen worden gegeven,
maar het grootlicht zelf kan niet
ingeschakeld worden. Draai, om dit
licht in te schakelen, de ring A naaren activeer het vaste dimlicht.
Wanneer de lichten automatisch
ingeschakeld zijn en vervolgens door de
sensor uitgeschakeld worden, gaat
eerst het dimlicht en na enkele
seconden het stadslicht uit.
Als de geactiveerde sensor slecht
werkt, worden het stadslicht en het
dimlicht ongeacht de sterkte van het
omgevingslicht ingeschakeld en wordt
de storing van de sensor op het display
weergegeven. Het is ook mogelijk om
de sensor uit te schakelen en deze
lichten indien nodig handmatig in te
schakelen.BELANGRIJK De sensor kan niet de
aanwezigheid van mist detecteren.
Deze lichten moeten dus onder die
omstandigheden handmatig worden
ingeschakeld.
DAGVERLICHTING (DRL)
Dagverlichting
(voor bepaalde versies/markten)
16) 17)
Met de sleutel in de stand MAR en
schakelaar A fig. 17 naar standO
gedraaid, gaan de dagverlichting
automatisch branden; de overige
lichten en de interieurverlichting blijven
uit.
STADSLICHT / DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de schakelaar A fig. 17 naar
. Als het dimlicht wordt
ingeschakeld, gaat de dagverlichting uit
en worden het stadslicht en het
dimlicht ingeschakeld. Het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Als de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid of wordt verwijderd en
schakelaar A wordt vanOnaar
gedraaid, gaan het stadslicht en de
kentekenplaatverlichting branden.
Het controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
18
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 21 of 208

PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in
de stad STOP of verwijderd, door
schakelaar A fig. 17 eerst naar standO
en vervolgens naar stand
te
draaien. Het controlelampje
op
het instrumentenpaneel gaat branden.
Met behulp van de
richtingaanwijzerhendel kan de zijde
van de parkeerlichten (links of rechts)
gekozen worden.
GROOTLICHT
Om het grootlicht in te schakelen, moet
draaischakelaar A fig. 17 op
staan
en de hendel naar het stuurwiel voorbij
de aanslag worden getrokken. Het
controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Wanneer de hendel weer naar het
stuurwiel tot voorbij de aanslag wordt
getrokken, wordt het grootlicht
uitgeschakeld, gaat het dimlicht weer
branden en dooft het lampje
.
Het is niet mogelijk het grootlicht vast in
te schakelen wanneer de automatische
inschakeling van de verlichting actief
is.GROOTLICHTSIGNAAL
Trek hiervoor de hendel fig. 17 naar het
stuurwiel (instabiele stand), ongeacht
de stand van de draaischakelaar A.
Het controlelampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel fig. 17 in de (stabiele)
stand:
omhoog:wordt de richtingaanwijzer
rechts ingeschakeld;
omlaag:wordt de richtingaanwijzer
links ingeschakeld.
Controlelampje
ofknippert op het
instrumentenpaneel.
De richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit wanneer het stuurwiel
weer wordt rechtgezet.
"Rijbaanwissel"-functie
Zet, als u het verwisselen van rijstrook
wilt aangeven, de linkerhendel korter
dan een halve seconde in de instabiele
stand.
De richtingaanwijzer aan de gekozen
kant knippert vijf maal en wordt
vervolgens automatisch uitgeschakeld."FOLLOW ME HOME"
SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte vóór het
voertuig gedurende een ingestelde
tijdsduur worden verlicht.
Inschakelen
Het "Follow Me Home" systeem wordt
ingeschakeld door de hendel fig. 17
naar het stuurwiel te trekken, tot de
eindaanslag.
Deze functie kan binnen 2 minuten
nadat de motor is afgezet ingeschakeld
worden. Met deze functie kunnen de
verlichting en het dimlicht worden
ingeschakeld.
De inschakeltijd van de koplampen kan
worden ingesteld door de hendel één
of meerdere keren naar het stuurwiel te
trekken (onstabiele positie). In dit geval
kan er gekozen worden uit 0, 30, 60,
90 tot maximaal 210 seconden.
Elke keer als de hendel wordt bediend,
gaat het waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel branden. Op
het display verschijnt een bericht en de
voor de functie ingestelde tijdsduur.
Het lampje
gaat branden wanneer
de hendel voor het eerst wordt bediend
en blijft branden totdat de functie
automatisch wordt uitgeschakeld.
19
Page 24 of 208

De gevoeligheid van de regensensor
kan in het Set-up-menu ingesteld
worden (zie paragraaf "Display" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
bedieningspaneel").
ACHTERRUITWISSER /
-SPROEIER
10)
Zet draaischakelaar B fig. 20 van stand
naar standom de
achterruitwisser als volgt in te
schakelen:
wissen met interval wanneer de
ruitenwissers voor niet werken;
synchroon wissen (met de halve
wisfrequentie) als de ruitenwissers voor
werken;
continu wissen met ingeschakelde
achteruitversnelling en bediening.Bij ingeschakelde ruitenwisser voor en
ingeschakelde achteruitversnelling, is
de werking van de achterruitwisser
op dezelfde wijze continu.
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (onstabiele stand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld. Als de
hendel ten minste een halve seconde
in deze stand wordt gehouden, dan
wordt ook de achterruitwisser
ingeschakeld. Door de hendel los te
laten, wordt de automatische
wis-/wasregeling ingeschakeld, net als
voor de ruitenwisser voor.
Deze functie wordt uitgeschakeld zodra
de hendel wordt losgelaten.
BELANGRIJK
18)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
6)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
de werking van de ruitenwisser hierna
niet is hersteld (ook niet na de motor
opnieuw te hebben gestart), neem dan
contact op met het Lancia Servicenetwerk.
7)Schakel de ruitenwisser niet met van
de ruit opgeheven wisserblad in.
8)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
9)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als er ijs op de voorruit zit.
10)Gebruik de achterruitwisser nooit
om opgehoopte sneeuw of ijs te
verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden kan de ruitenwisser
overbelast raken en wordt de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
de werking van de ruitenwissers hierna
niet is hersteld, neem dan contact op met
het Lancia Servicenetwerk.
21L0F0188C
22
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 33 of 208

Bij ingeschakelde ECO-functie, is de
auto ingesteld voor het rijden in de
stad, wat gekenmerkt wordt door een
lichter draaiend stuur (Dualdrive-
systeem ingeschakeld) en een lager
brandstofverbruik.
Wanneer deze functie actief is,
verschijnt bij sommige versies het
opschrift ECO op het display.
Deze functie blijft in het geheugen
opgeslagen: wanneer het voertuig
opnieuw wordt gestart, behoudt het
systeem de instelling die het vóór
het afzetten van de motor had. Druk
opnieuw op de ECO-knop om de
functie uit te schakelen en de normale
rij-instelling te herstellen.
BELANGRIJK
22)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
23)Zet altijd de motor uit en verwijder de
contactsleutel uit het slot om het stuurwiel
te vergrendelen, alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren,
in het bijzonder wanneer de wielen van
de auto de grond niet raken. Als dit niet
mogelijk is (bijv. als de contactsleutel in de
stand MAR moet staan of als de motor
moet draaien), de hoofdzekering van de
elektrische stuurbekrachtiging verwijderen.
MOTORKAP
24) 25)13)
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek hendel A fig. 29 in de richting
van de pijl;
verplaats het hendeltje B fig. 30 naar
links zoals aangegeven in de figuur;
28L0F0039C
29L0F0096C
30L0F0097C
31
Page 37 of 208

Certificatie LPG-TANK
De LPG tank is gecertificeerd in
overeenstemming met de geldende
voorschriften.
In Italië heeft de tank een levensduur
van 10 jaar vanaf de
kentekenregistratiedatum van de auto.
Als de auto in een ander land dan
Italië is geregistreerd, kunnen de duur
en test- en inspectieprocedures van de
LPG-tank variëren, afhankelijk van de
wettelijke voorschriften die in dat land
van kracht zijn. Neem in ieder geval, als
de tijdslimiet in het betreffende land
verstreken is, contact op met het
Lancia Servicenetwerk om de tank te
laten vervangen.KEUZE VAN
BRANDSTOFTOEVOER
BENZINE OF LPG
30)17) 18) 19) 19) 20) 21)
Met de benzine/LPG-schakelaar A fig.
38 kan de bestuurder de werking op
benzine of LPG kiezen.
Om te garanderen dat de omschakeling
in volstrekte veiligheid plaatsvindt,
hangt de daadwerkelijke omschakeling
naar het gewenste brandstofsysteem
af van de omstandigheden waaronder
de auto gebruikt wordt, en hoeft dus
niet onmiddellijk te zijn. De
omschakeling wordt bevestigd door het
aan- of uitgaan van het symbool
op
het display.Als het LPG op raakt, wordt
automatisch overgeschakeld op
benzine. In dit geval verschijnt het
symbool
net boven de letters LPG
en gaan alle streepjes van de hoeken
van de lege stipjes constant branden.
TANKEN
22)
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 30,5 liter. Er is bij de waarde
reeds rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en de
resthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze waarde
vertegenwoordigt de maximum
toelaatbare vulinhoud. Bovendien kan
deze maximuminhoud, na herhaaldelijk
tanken, afwijken wegens verschillen
tussen de toevoerdrukwaarden bij de
tankstations, pompen met verschillende
toevoer-/blokkeringswaarden, of een
tank die niet helemaal leeg is.
BELANGRIJK
29)Let wel dat in sommige landen
(inclusief Italië) wettelijke beperkingen
gelden voor het parkeren/stallen van auto's
die rijden op gas dat dichter is dan
zuurstof; LPG valt onder deze categorie.
30)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
37L0F0243C
38L0F0411C
35
Page 38 of 208

BELANGRIJK
14)De auto is uitgerust met een gasvormig
LPG inspuitsysteem dat speciaal
ontworpen is voor deze auto: daarom is
het absoluut verboden de configuratie van
het systeem of de componenten ervan
te wijzigen. Het gebruik van andere
componenten of materialen zou kunnen
leiden tot slechte werking en verminderde
veiligheid. Als u problemen ondervindt,
ga dan naar een Lancia dealer. Wanneer
het voertuig gesleept of opgekrikt wordt,
de aanwijzingen in het instructieboek in
paragraaf "Slepen van het voertuig"
opvolgen om beschadigingen aan de
onderdelen van het gassysteem te
voorkomen.
15)Bij gebruik van een lakoven moet de
LPG-tank uit de auto verwijderd worden en
later weer zorgvuldig worden gemonteerd
bij een Lancia dealer. Alhoewel het
LPG-systeem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd als volgt te werk te gaan als
het voertuig lange tijd niet gebruikt wordt of
als het voertuig verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval: schroef
de bevestigingen A fig. 35los, verwijder
het deksel B. Sluit de LPG-kraan door de
ringmoer C fig. 36 rechtsom te draaien. Zet
het deksel terug en draai de bevestigingen
weer vast.16)Het wordt geadviseerd zo nu en dan
(minstens één keer elke zes maanden), de
LPG in de tank volledig op te maken en
bij de volgende tankbeurt te controleren of
de maximuminhoud van 30,5 liter (inclusief
reserve) (met een tolerantie van 2 liter)
niet overschreden wordt. Als het niveau de
30,5 liter (inclusief reserve) overschrijdt,
neem dan onmiddellijk contact op met een
Lancia dealer.
17)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20°C en 100°C.
18)Als, tijdens de werking op LPG, het
LPG op raakt, schakelt het systeem
automatisch over op de werking
op benzine, dit wordt aangegeven door het
waarschuwingslampje
op het display.
19)Onafhankelijk van het laatst gebruikte
brandstoftoevoersysteem, zal het systeem
bij de volgende keer dat de motor gestart
wordt, na de aanvankelijke benzinefase,
automatisch overschakelen naar LPG.
20)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid
van de kleppen gehoord worden als deze
het circuit onder druk zetten. Bij de
omschakellogica zoals hierboven
beschreven, is een vertraging tussen het
tikkende geluid van de kleppen en het
uitgaan van het lampje op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.21)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking op LPG met
een laag propaangehalte bij lage
buitentemperaturen, kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking op
benzine, zonder dat er op het display
een indicatie verschijnt of een lampje gaat
branden. Als het LPG-niveau in de tank
laag is of als er hoge prestaties gevraagd
worden (bijv. inhalen, volgeladen auto,
steile hellingen) kan het systeem
automatisch omschakelen naar de werking
op benzine om het vereiste
motorvermogen te garanderen; het
symbool
op het display gaat branden
om dit aan te geven. Als de
bovengenoemde omstandigheden niet
langer aanwezig zijn, keert het systeem
automatisch terug naar de werking op LPG
en gaat het symbool
uit. Om
bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
22)Het strikt verboden is om additieven in
LPG te gebruiken.
36
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 40 of 208

KEUZE VAN
BRANDSTOFTOEVOER
BENZINE OF AARDGAS
33)23) 24) 25) 26)
Deze motor loopt normaal op aardgas
behalve tijdens het starten, dan werkt
hij op benzine.
Met knop (benzine/aardgasschakelaar)
A fig. 41, kan de bestuurder de werking
op benzine of aardgas kiezen.
Om te garanderen dat de omschakeling
in volstrekte veiligheid plaatsvindt,
hangt de daadwerkelijke omschakeling
naar het gewenste brandstofsysteem
af van de omstandigheden waaronder
de auto gebruikt wordt, en hoeft dus
niet onmiddellijk te zijn.
De omschakeling wordt bevestigd door
het aan- of uitgaan van het symbool
op het display.Bovendien kan, bij het starten bij een
buitentemperatuur van minder dan
ongeveer -10°C, de omschakelingstijd
van benzine naar aardgas langer zijn
om de eenheid voor drukregeling/-
verlaging in staat te stellen op te
warmen.
Als het aardgas op raakt, wordt
automatisch overgeschakeld op
benzine. In dit geval verschijnt het
symbool
net boven de letters CNG
en gaan alle streepjes van de hoeken
van de lege stipjes constant branden.
TANKEN
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 12 kg. Het totale volume van
de cilinders is ongeveer 72 liter.
BELANGRIJK
31)De auto is uitgerust met een
aardgassysteem op hoge druk dat
ontworpen is om te werken op nominaal
200 bar. Het is gevaarlijk om het systeem
te forceren op hogere drukwaarden te
laten werken. Volg, om beschadiging aan
onderdelen van het aardgassysteem te
voorkomen, de aanwijzingen op die
beschreven zijn in de paragraaf "Slepen
van het voertuig" van het hoofdstuk
"Noodgevallen". Als er een probleem is
met het aardgassysteem, neem dan
uitsluitend contact op met het Lancia
Servicenetwerk. Breng geen wijzigingen
aan de configuratie of onderdelen van het
aardgassysteem aan; deze zijn uitsluitend
voor deze auto ontworpen. Het gebruik
van andere componenten of materialen
kan leiden tot storingen en kan de
veiligheid in gevaar brengen.
32)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en later weer zorgvuldig worden
gemonteerd bij het Lancia Servicenetwerk.
Alhoewel het aardgassysteem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan voor
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
33)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
41L0F0411C
38
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 41 of 208

BELANGRIJK
23)Als, tijdens de werking op aardgas, het
aardgas opraakt, schakelt het systeem
automatisch over op benzine en gaan alle
streepjes op het display uit. Deze
weergave blijft zo tot de volgende
aardgastankbeurt.
24)Onafhankelijk van het laatst gebruikte
brandstoftoevoersysteem, zal het systeem
bij de volgende keer dat de motor gestart
wordt, na de aanvankelijke benzinefase,
automatisch overschakelen naar aardgas.
25)Wanneer om omschakeling verzocht
wordt kan er een metaalachtig geluid
van de kleppen gehoord worden als deze
het circuit onder druk zetten. Bij de
omschakelingslogica zoals hierboven
beschreven, is een vertraging tussen het
tikkende geluid van de kleppen en het
uitgaan van het lampje op het display
volstrekt normaal.26)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking bij lage
buitentemperatuur kan het systeem tijdelijk
omschakelen naar de werking op benzine,
zonder dat er een indicatie verschijnt of een
lampje gaat branden. Als het
aardgasniveau in de tank laag is of als er
hoge prestaties gevraagd worden (bijv.
inhalen, volgeladen auto, steile hellingen)
kan het systeem automatisch omschakelen
naar de werking op benzine om het
vereiste motorvermogen te garanderen; het
symbool op het display gaat branden
om dit aan te geven. Als de
bovengenoemde omstandigheden niet
langer aanwezig zijn, keert het systeem
automatisch terug naar de werking op
aardgas en gaat het
symbool uit. Om
bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
39
Page 42 of 208

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 41
DISPLAY ......................................... 43
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 46
-Rode waarschuwingslampjes/
symbolen............................................ 46
-Rode
waarschuwingslampjes/symbolen........ 54
-Rode
waarschuwingslampjes/symbolen........ 63
-Blauwe controlelampjes.................... 65
-KANS OP GLAD WEGDEK................. 66
40
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 43 of 208

BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
27)
VERSIES MET MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
A. Snelheidsmeter B. Multifunctioneel display C. Toerenteller D. Brandstofmeter met reservelampje
E. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting
42L0F0413C
41