ESP MAZDA MODEL CX-3 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL CX-3, Model: MAZDA MODEL CX-3 2016Pages: 719, PDF Size: 7.06 MB
Page 132 of 719

3–50
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer het contact met behulp
van de correcte geprogrammeerde
sleutel op ON gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindicatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en
het beveiligingssysteemindicatielampje
blijft branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een of ¿ ciële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
OPMERKING
Indien het
beveiligingssysteemindicatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een of ¿ ciële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indicatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
Aangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden, zijn
de sleutels nodig. Breng alle sleutels
naar een of ¿ ciële Mazda reparateur
zodat deze geprogrammeerd kunnen
worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste
wijze toegang probeert te krijgen tot de
auto of als de inbraaksensor beweging
binnen in de auto bespeurt, hetgeen tot
gevolg kan hebben dat de auto (met
inbraaksensor) of de inhoud er van wordt
gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene/
claxon en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
*
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat
in het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de
auto, echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
Page 138 of 719

3–56
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
I n r i j d e n
Er is geen speciale inrijperiode
noodzakelijk. Echter het opvolgen van
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen
gedurende de eerste 1000 km, kan het
motorrendement, het brandstofverbruik
en de levensduur van de auto ten goede
komen.
Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
Rijd niet gedurende langere tijd met
dezelfde snelheid, snel of langzaam.
Niet gedurende langere tijd constant met
volgas of met hoge motortoerentallen
rijden.
Vermijd krachtig afremmen, behalve in
noodgevallen.
Vermijd het starten bij volgas.
Geen aanhanger trekken.
Brandstofbesparing en
milieubescherming
De manier waarop u uw Mazda
gebruikt bepaalt de afstand die u met
een volle tank kunt a À eggen. Volg
onderstaande suggesties om brandstof te
helpen besparen en de CO2-uitstoot te
verminderen.
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien om op te warmen. Begin te
rijden, zodra de motor soepel draait.
Bespaar brandstof door snel accelereren
te vermijden.
Rijd met lagere snelheden.
Anticipeer bij het gebruik van de
remmen (vermijd plotseling afremmen).
Houd u aan het schema van periodieke
onderhoudsbeurten (pagina 6-3 )
en laat een deskundige reparateur, bij
voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
inspecties en onderhoud uitvoeren.
Gebruik de airconditioning uitsluitend
indien dit noodzakelijk is.
Rijd langzaam tijdens het rijden op
slechte wegen.
Zorg er voor dat de banden steeds de
voorgeschreven spanning hebben.
Vervoer geen onnodig gewicht in de
auto mee.
Laat uw voet tijdens het rijden niet op
het rempedaal rusten.
Zorg er voor dat de wielen steeds correct
uitgelijnd zijn.
Houd bij het rijden met hoge snelheden
de ramen gesloten.
Neem snelheid terug bij het rijden met
sterke zijwind of tegenwind.
Page 144 of 719

3–62
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
Als uw auto uitgerust is met een
bandenspanningcontrolesysteem,
bestaat de kans dat bij het gebruik
van sneeuwkettingen het systeem niet
correct functioneert.
Installeer de sneeuwkettingen enkel op de
voorbanden.
Gebruik geen sneeuwkettingen op de
achterbanden.
Kiezen van de juiste sneeuwkettingen
(Europa)
Mazda geeft de voorkeur aan het
gebruik van kettingen met zeshoekige
stalen spanringen. Kies het juiste type
overeenkomstig uw bandenmaat.
Bandenmaat Sneeuwketting
215/60R16 Zeshoekig type
215/50R18 Zeshoekig type
OPMERKING
Alhoewel Mazda de voorkeur
geeft aan het gebruik van kettingen
met zeshoekige stalen spanringen,
mogen alle soorten kettingen worden
gebruikt die binnen de aangegeven
montagespeci ¿ caties vallen.
Montagespeci ¿ catie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand tussen
het bandpro ¿ el en de ketting zich binnen
de voorgeschreven limieten te bevinden
zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Afstand [Eenheid: mm]
A B
Max. 9 Max. 9
ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A
B
Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Als uw auto uitgerust is met
wieldoppen, deze verwijderen, om
bekrassing veroorzaakt door de
spanriemen te voorkomen.
2. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de voorbanden aan. Volg
daarbij steeds de instructies van de
fabrikant.
3. Na het rijden van 1/2—1 km de
sneeuwkettingen opnieuw strak
aantrekken.
Page 234 of 719

4–78
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
Voorruitenwissers en
ruitensproeier
Voor gebruik van de ruitenwissers moet
het contact op ON staan.
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries
in plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Gebruik uitsluitend
ruitensproeiervloeistof gemengd
met anti-vries bescherming bij
temperaturen onder het vriespunt:
Het gebruik van ruitensproeiervloeistof
zonder anti-vries bescherming bij
temperaturen onder het vriespunt
is gevaarlijk, aangezien dit op de
voorruit kan bevriezen en uw uitzicht
kan belemmeren waardoor een
ongeluk veroorzaakt kan worden.
Zorg er bovendien voor dat de voorruit
voldoende is opgewarmd met behulp
van de voorruitontwaseming alvorens
ruitensproeiervloeistof te sproeien.
OPMERKING
Als de voorruitenwissers tijdens koude
weersomstandigheden of sneeuwval
worden gebruikt, is het mogelijk
deze als gevolg van opeenhoping
van sneeuw op de voorruit stoppen.
Als de voorruitenwissers als gevolg
van opeenhoping van sneeuw op
de voorruit stoppen, de auto op een
veilige plaats tot stilstand brengen,
de ruitenwisserschakelaar uitzetten
en vervolgens de opeengehoopte
sneeuw verwijderen. Als de
ruitenwisserschakelaar in een andere
stand dan OFF wordt gezet, zullen
de ruitenwissers gaan werken.
Raadpleeg zo spoedig mogelijk een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een of ¿ ciële Mazda reparateur, als de
ruitenwissers niet werken terwijl de
ruitenwisserschakelaar in een andere
stand dan OFF is gezet.
Page 236 of 719

4–80
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
De schakelaar vanuit de middenpositie
(normaal) omhoog draaien voor een
hogere gevoeligheid (snellere respons) of
de schakelaar omlaag draaien voor minder
gevoeligheid (langzamere respons).
Hogere
gevoeligheid
Minder
gevoeligheid
Schakelaar
Middenpositie
OPGELET
De regensensor niet afdekken
door een sticker of een label op de
voorruit te plakken. Anders zal de
regensensor niet correct functioneren.
OPGELET
Wanneer de ruitenwisserhendel in de
stand
staat en het contact op
ON wordt gezet, is het mogelijk dat
de ruitenwissers in de volgende
gevallen automatisch in beweging
gezet worden:
Als de voorruit boven de
regensensor wordt aangeraakt of
met een doek wordt afgeveegd.
Als vanaf de buitenzijde of
binnenzijde van de auto met een
hand of ander voorwerp tegen de
voorruit wordt gestoten.
Houd handen en ruitenkrabbers uit de
buurt van de voorruit wanneer de
ruitenwisserhendel in de stand
staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen
raken of de ruitenwissers en
wisserbladen beschadigd kunnen
worden wanneer de ruitenwissers
automatisch in werking gesteld
worden.
Als u de voorruit gaat reinigen, er op
letten dat de ruitenwissers volledig
zijn uitgeschakeld (wanneer de kans
het grootst is dat de motor aan blijft)
—dit is vooral belangrijk bij het
verwijderen van ijs en sneeuw.
Page 239 of 719

4–83
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Achterruitensproeier
Voor het sproeien van sproeiervloeistof de
achterruitenwisser/ruitensproeier
schakelaar naar de stand
draaien. Na het
loslaten van de schakelaar, zal de
ruitensproeier stoppen.
Indien de ruitensproeier niet werkt, het
vloeistofniveau inspecteren (pagina
6-32 ). Als het vloeistofniveau in orde is
en de ruitensproeier werkt nog steeds niet,
raadpleeg dan een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda
reparateur.
Koplampsproeier *
Het contact dient op ON te staan en de
koplampen dienen ingeschakeld te zijn.
De koplampsproeiers werken automatisch
eenmaal elke vijfde keer dat de
voorruitensproeier geactiveerd wordt.
Als u de koplampsproeiers wilt gebruiken,
de ruitenwisserhendel tweemaal naar u toe
trekken.
Ruitensproeier UIT
OPMERKING
Als er lucht in de
koplampsproeiervloeisto À eiding
aanwezig is, bijvoorbeeld in gevallen
wanneer de auto pas nieuw is of nadat
een leeg sproeiervloeistofreservoir
opnieuw met sproeiervloeistof gevuld
is, zal wanneer de ruitenwisserhendel
bediend wordt geen sproeiervloeistof
gesproeid worden. Volg in dit geval
onderstaande procedure:
1. Start de motor.
2. Schakel de koplampen in.
3. Trek de ruitenwisserhendel herhaalde
malen tweemaal naar u toe totdat de
sproeiervloeistof naar buiten sproeit.