radio OPEL ADAM 2014.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2014.5, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2014.5Pages: 225, PDF Size: 6.75 MB
Page 22 of 225

20Sleutels, portieren en ruitenHandzender
Wordt gebruikt voor:■ Centrale vergrendeling
■ Diefstalbeveiliging
■ Diefstalalarmsysteem
■ Elektrische ruitbediening
De afstandsbediening heeft een be‐ reik van ca. 20 meter. Dit kan beperkt worden door invloeden van buitenaf.
Brandende alarmknipperlichten die‐
nen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden
■ Batterijspanning te laag
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de afstandsbediening buiten
het bereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de af‐ standsbediening, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog
vermogen
Ontgrendelen 3 21.Basisinstellingen
U kunt sommige instellingen veran‐
deren op het Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 101.
Batterij van de
afstandsbediening vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Page 103 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen101Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw
wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen in‐
stellingen 3 21.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Persoonlijke instellingen in hetGraphic-Info-Display
Druk op CONFIG om het instellingen‐
menu weer te geven.
Draai aan MENU-TUNE om naar de
gewenste instellingsmenu te gaan en druk vervolgens op MENU-TUNE.
U kunt uit de volgende instellingen
kiezen:
■ Talen (Languages)
■ Tijd en datum
■ Radio-instellingen
■ Telefooninstellingen
■ Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 76.
Radio-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐ ment-systeem voor meer informatie.
Telefooninstellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Auto-instellingen ■ Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid : Modifi‐
ceert de cabineluchtstroom van de
klimaatregeling in de automatische
modus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij
het starten van de auto. Laatste in‐
stelling (aanbevolen) of bij het star‐ ten van de auto is altijd AAN of altijd UIT.
Page 105 of 225

Instrumenten en bedieningsorganen103
U kunt uit de volgende instellingen
kiezen:
■ Tijd- en datuminstellingen
■ Radio-instellingen
■ Verbindingsinstelllingen
■ Voertuiginstellingen
■ Talen
■ Tekstscroll
■ Volume pieptoon bij bediening
■ Maximale startvolume
■ Systeemversie
■ DivX®) VOD
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Tijd- en datuminstellingen
Zie klok 3 76.
Radio-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐ ment-systeem voor meer informatie.
Verbindingsinstelllingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Voertuiginstellingen ■ Klimaat & luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Modificeert de cabineluchtstroom
van de klimaatregeling in de auto‐
matische modus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt de
status van de koelcompressor bij
het starten van de auto. Laatste in‐
stelling (aanbevolen) of bij het star‐ ten van de auto is altijd AAN of altijd UIT.
Automatische achterruitontwase‐
ming : Activeert de automatische
achterruitverwarming.■ Comfort & gemak
Volume geluidssignaal : Verandert
het volume van geluidssignalen.
Aanpassing door bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke in‐
stellingen.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automati‐
sche inschakeling achterruitwisser
bij inschakelen achteruitversnel‐
ling.
■ Aanrijding / detectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren.
Waarschuwing dode hoek : Wijzigt
de instellingen van het blindehoek‐
systeem.
■ Verlichting
Uitstapverlichting : Activeert of
deactiveert de uitstapverlichting en
wijzigt de duur ervan.
Voertuiglocalisatielampen : Acti‐
veert of deactiveert de welkomst‐
verlichting.
Page 217 of 225

Klantinformatie215KlantinformatieKlantinformatie........................... 215
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 215Klantinformatie
Conformiteitsverklaring
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante be‐
palingen van Richtlijn 1999/5/EC.
Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders
(EDR)
Gegevensopslagmodules in de
auto
Een groot aantal elektronische com‐ ponenten van uw auto bevat gege‐
vensopslagnodules waarin techni‐
sche gegevens over de conditie van
de auto, gebeurtenissen en fouten tij‐ delijk of permanent worden opgesla‐
gen. Over het algemeen documen‐
teert de technische onformatie de
conditie van onderdelen, modules,
systemen of de omgeving:
■ Bedrijfsomstandigheden van sys‐ teemcomponenten (bv. vulniveaus)
■ Statusberichten van de auto en de componenten ervan (bv. aantal
wielomwentelingen / rotatiesnel‐
heid, afremming, dwarsacceleratie)
■ Storingen en defecten in belang‐ rijke systeemcomponenten
Page 218 of 225

216Klantinformatie
■ Reacties van de auto in bepaalderijsituaties (bv. afgaan van airbag,
activering van stabiliteitsregelsys‐
teem)
■ Omgevingsomstandigheden (bv. temperatuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐
nisch en helpen fouten identificeren
en corrigeren alsook de functies van
de auto optimaliseren.
Bewegingsprofielen die afgelegde
routes aangeven, kunnen niet met
deze gegevens worden gemaakt.
Als diensten worden gebruikt (bv. re‐
paraties, serviceprocessen, garantie‐
gevallen, kwaliteitsborging) kunnen
medewerkers van het servicenetwerk (met inbegrip van de fabrikant) deze
technische informatie lezen in de ge‐ beurtenis- en foutgegevensopslag‐
modules waarbij speciale diagnosti‐
sche apparaten worden gebruikt. Zo
nodig ontvangt u verdere informatie bij deze werkplaatsen. Nadat een fout gecorrigeerd is, worden de gegevens uit de foutopslagmodule verwijderd of
worden ze constant overschreven.Bij gebruik van de auto kunnen zich
situaties voordoen waarin deze tech‐
nische gegevens die samenhangen
met andere informatie (rapport over
aanrijding, schade aan de auto, ver‐
klaring van getuigen enz.) in verband kunnen worden gebracht met een
specifieke persoon - mogelijk met de
hulp van een expert.
Extra functies die contractueel zijn
overeengekomen met de klant (bv.
plaats van auto in noodgevallen) ma‐
ken de overdracht van bepaalde au‐
togegevens uit de auto mogelijk.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals ra‐ diogestuurde afstandsbedieningen
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders
in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
Page 222 of 225

220
Interieurverlichting......................109
ISOFIX- kinderveiligheidssystemen ........50
K
Katalysator ................................. 128 Kentekenverlichting ...................169
Kilometerteller .............................. 79
Kinderveiligheids-systemen ..........45
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................113
Klok .............................................. 76
Koelvloeistof .............................. 159
Koelvloeistof en antivries ............202
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...80
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 107
Koplampverstelling ....................107
L
Laadsysteem ............................... 85
Lekke band ................................. 187
Lichtschakelaar .......................... 105
Lichtsignaal ................................ 106
Luchtinlaat ................................. 122
M
Meters........................................... 79
Mistachterlicht .............................. 88
Mistachterlichten ........................ 108Motorgegevens .......................... 209
Motor-ID...................................... 205
Motorkap .................................... 158
Motorolie .................... 158, 202, 206
Motoroliedruk ............................... 88
Motor starten ............................. 124
N Nieuwe auto inrijden ..................124
O Obstakeldetectiesystemen .........137
Olie, motor .......................... 202, 206
Ontlaadbeveiliging accu ............112
Opbergruimte................................ 51
Opbergruimte achter..................... 64
Opbergruimte voor........................ 52
Opbergvakken .............................. 51
Opgeslagen instellingen ...............21
Opschakelen................................. 86 Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panoramadak .............................. 31
Parkeerhulp ............................... 137
Parkeerlichten ............................ 108
Parkeren .............................. 18, 127
Park pilot met ultrasoonsensoren 137
Pech ........................................... 196
Pedaal intrappen .......................... 86Persoonlijke instellingen ............101
Pollenfilter .................................. 122
Portieren ....................................... 24
Portier open ................................. 89
Prestaties ................................... 210 Profieldiepte ............................... 181
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 216
Regelbare instrumentenverlichting ...........109
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 215
Remassistentie .......................... 131
Rem- en koppelingssysteem .......86
Rem- en koppelingsvloeistof ......202
Remmen ............................ 130, 160
Remvloeistof .............................. 160
Reservewiel ............................... 189
Richtingaanwijzer ........................84
Richtingaanwijzers ..................... 108
Richtingaanwijzers vooraan ......165
Rugleuning neerklappen .............35
Ruiten ........................................... 29
Rijregelsystemen ........................131
Rijverlichting .......................... 12, 88