display OPEL ADAM 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2015.5Pages: 241, PDF Size: 7.05 MB
Page 83 of 241

Instrumenten en bedieningsorganen81
Datumopmaak instellen
Schakel door de beschikbare opties
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Kloksynchr. RDS-signaal
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐
kele minuten in beslag nemen. Som‐
mige zenders zenden geen correct
tijdsignaal uit. Het is dan raadzaam
de automatische tijdsynchronisatie uit te schakelen.
Schakel door de opties Aan en Uit
door steeds op de knop
MENU-TUNE te drukken.
Colour-Info-Display Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Tijd- en datuminstellingen
om het betreffende submenu weer te
geven.
Let op
Raadpleeg de handleiding van het Infotainmentsysteem voor een ge‐
detailleerde van de menubediening.
Tijdopmaak instellen
Selecteer het gewenste tijdformaat
door op het scherm op de knoppen
12 h of 24 h te tikken.
Datumopmaak instellen
Selecteer het gewenste datumfor‐
maat door op het scherm op de knop‐
pen < en > te tikken en kies tussen
de beschikbare opties.
Tijd en datum instellen
Pas de tijd en de datum aan door op
het scherm op de knoppen H en
I te tikken.
RDS-synchronisatie
Het RDS-signaal van de meeste
VHF-zenders stelt automatisch de tijd
in. De RDS-tijdsynchronisatie kan en‐
kele minuten in beslag nemen. Som‐ mige zenders zenden geen correct
tijdsignaal uit. Het is dan raadzaam
de automatische tijdsynchronisatie uit
te schakelen.
Page 87 of 241

Instrumenten en bedieningsorganen85
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.linker gedeelte=motor nog niet op
bedrijfstempera‐
tuurmiddelste
gedeelte=normale bedrijfs‐
temperatuurrechter
gedeelte=koelvloeistoftem‐
peratuur te hoogVoorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Service-display
Het controlesysteem van de oliekwa‐
liteit laat u weten wanneer de motor‐
olie en het oliefilter moeten worden
vervangen. Afhankelijk van de rijom‐
standigheden, kan het aangegeven vervangingsinterval van de motorolie
en het oliefilter aanzienlijk variëren.
Midlevel-display
De resterende gebruiksduur van de
motorolie wordt in procenten weerge‐
geven naast de controlelamp I op
het Midlevel-display.
Uplevel-display
De resterende levensduur van de olie wordt aangegeven in procenten op de
Informatie- menu voertuig op het
Uplevel-display.
Gebruik de knoppen van de rich‐
tingaanwijzerhendel om de reste‐
rende gebruiksduur van de motorolie
weer te geven:
Druk op de toets MENU om
Informatie- menu voertuig te kiezen.
Draai het stelwieltje naar de optie
Resterende levensduur olie .
Terugzetten Druk gedurende enkele seconden opde toets SET/CLR op de richtingaan‐
wijzer om terug te zetten. De pagina
met de resterende gebruiksduur van
de motorolie moet actief zijn. Schakel
alleen het contact in, de motor moet
uitgeschakeld zijn.
Page 92 of 241

90Instrumenten en bedieningsorganenService-indicatieg brandt geel.
Ook verschijnt er waarschuwingsbe‐
richt op het Driver Information Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Boordinformatie 3 100.
Rem- en
koppelingssysteem
R brandt rood.
Het rem- en koppelingsvloeistofpeil is te laag 3 168.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat de ontsteking is inge‐
schakeld en de handbediende hand‐
rem is aangetrokken 3 138.
Pedaal intrappen
- brandt of knippert geel.
Brandt
Trap het koppelingspedaal in om de motor in de stand Autostop te starten.
Stop-startsysteem 3 128.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 18,
3 127.
Bij sommige versies verschijnt het be‐ richt Pedaal intrappen op het bestuur‐dersinformatiedisplay 3 100.
Antiblokkeersysteem
(ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit gaat branden, dan zit er een storing inhet ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 137.
Opschakelen
[ brandt groen als controlelamp of
verschijnt als een symbool op het Dri‐ ver Information Center met Uplevel-display wanneer opschakelen voor
een zuinig brandstofverbruik wordt
aanbevolen.
Eco-informatiemenu
De schakelaanduiding verschijnt als
een volledige pagina op het Driver In‐ formation Center.
EcoFlex rijhulp 3 93.
Stuurbekrachtiging c brandt geel.
Page 95 of 241

Instrumenten en bedieningsorganen93
Het mistachterlicht is ingeschakeld3 111.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen De cruise control is actief.
Cruise control 3 143.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat
open.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het Driver Information Centre (DIC) is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Het wordt geleverd als Midlevel-dis‐ play of Uplevel-display.
Midlevel-display
Aanduiding van: ■ algemene kilometerteller
■ dagteller
■ controlelampen
■ boordinformatiemenu, zie hieron‐ der
■ informatiemenu rit/brandstof, zie hieronder
■ boordinformatie in de vorm van cij‐ fercodes 3 100.
Selecteer menupagina's door op de
knop MENU te drukken of door aan
het stelwiel op de richtingaanwijzer te draaien.
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Het boordinformatiemenu en het in‐ formatiemenu rit/brandstof zijn selec‐
teerbare pagina's en boordinformatie
en controlelampen verschijnen en
lichten op wanneer dat nodig is.
Page 96 of 241

94Instrumenten en bedieningsorganen
Uplevel-display
Aanduiding van:■ Informatie- menu voertuig X
■ Informatiemenu dagteller/
brandst. W
■ Menu rijhulp EcoFlex s
Selecteer menupagina's met de toets MENU op de richtingaanwijzerhen‐
del; de symbolen voor het hoofdmenu verschijnen op de bovenste regel van
het display.
Sommige weergegeven functies ver‐
schillen onderweg ten opzichte van
stilstand van de auto. Sommige func‐
ties zijn alleen onderweg beschik‐
baar.
Boordinformatie verschijnt wanneer nodig.
Persoonlijke instellingen 3 104.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Menu's en functies selecteren
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.Druk op de toets MENU om tussen de
menu's te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te kiezen of om een melding te bevestigen.
Informatie- menu voertuig Druk op de toets MENU om de Boord‐
informatiepagina te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren.
Volg de instructies in de submenu's. ■ Eenheid
Druk op SET/CLR terwijl de pagina
wordt weergegeven. Selecteer En‐ gels (eenheid 1) of metriek
(eenheid 3) door aan het stelwiel te
draaien. Druk op SET/CLR om de
eenheid in te stellen.
■ Bandenspanning
Onderweg wordt de bandenspan‐
ning van alle wielen op deze pagina weergegeven 3 189.
Page 97 of 241

Instrumenten en bedieningsorganen95
■Bandenbelasting
Het bandenspanningsdisplay se‐ lecteert de bandenspanningscate‐ gorie Light, Eco of Max op basis
van de huidige bandenspanning.
Selecteer de categorie door aan
het stelwiel te draaien. Druk op
SET/CLR om de categorie in te
stellen 3 189.
■ Resterende levensduur olie
Geeft een schatting van de levens‐
duur van de olie. Het getal in %
staat voor de huidige resterende le‐ vensduur van de olie en geeft aanwanneer de motorolie en het filter
moeten worden ververst/vervan‐
gen 3 85.
■ Snelheidswaarschuwing
Het snelheidswaarschuwingsdis‐
play waarschuwt bij het overschrij‐
den van een ingestelde snelheid.
Stel de snelheidswaarschuwing in
door op SET/CLR te drukken terwijl
de pagina wordt weergegeven. Draai aan het stelwiel om de
waarde te selecteren. Druk op
SET/CLR om de snelheid in te stel‐
len.
Bij het overschrijden van de gese‐
lecteerde maximumsnelheid klinkt
er een geluidssignaal. Na het in‐
stellen van de snelheid kan deze
functie worden uitgeschakeld door
tijdens het bekijken van deze pa‐
gina op SET/CLR te drukken.
Selectie en aanduiding kunnen ver‐
schillen tussen Midlevel-display en
Uplevel-display.
Informatiemenu dagteller/
brandst.
Druk op de toets MENU om de infor‐
matiepagina Rit/Brandstof te selecte‐ ren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren.
Midlevel-display
Page 98 of 241

96Instrumenten en bedieningsorganen
Het Midlevel-display kan beschikbaarzijn bij het informatiemenu dagteller/
brandstof.
Uplevel-display
■ dagteller 1
■ gemiddeld verbruik 1
■ gemiddelde snelheid 1
■ dagteller 2
■ gemiddeld verbruik 2
■ gemiddelde snelheid 2
■ digitale snelheid
■ actieradius
■ momentaan verbruik
Selectie en aanduiding kunnen ver‐
schillen tussen Midlevel-display en
Uplevel-display.
Twee tripcomputers
De informatie van twee tripcomputers kan afzonderlijk worden teruggezet
voor de kilometerteller, het gemid‐
delde verbruik en de gemiddelde
snelheid. Zo kunnen er verschillende
tripgegevens worden weergegeven.
Page 99 of 241

Instrumenten en bedieningsorganen97
Dagteller
De dagteller geeft de huidige afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2.000 km en start dan weer op 0.
Zet de dagteller terug door enkele se‐ conden op de toets SET/CLR op de
betreffende pagina te drukken.
Gemiddeld verbruik
Weergave van het gemiddelde ver‐
bruik. De meting kan altijd opnieuw
worden ingesteld en start met een
standaardwaarde.
Voor het resetten drukt u de toets
SET/CLR op de betreffende pagina
enkele seconden in.
Bij auto's met LPG-motoren: Het ge‐
middelde verbruik wordt aangegeven
voor de momenteel geselecteerde
modus (LPG of benzine).
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment
opnieuw worden gestart.Voor het resetten drukt u de toets
SET/CLR op de betreffende pagina
enkele seconden in.
Digitale snelheid
Digitale weergave van de huidige snelheid.
Actieradius brandstof
De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het mo‐
mentane verbruik berekend. Op het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Wanneer het brandstofpeil in de tank
laag is, verschijnt er een bericht op
het display. Y op de brandstofmeter
gaat branden.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐ ken, verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het display. Y op de
brandstofmeter knippert.
Y 3 92.Actieradius brandstof LPG-versie
Weergeven van de actieradius brand‐
stof bij benadering met de resterende
brandstof in elke betreffende brand‐
stoftank met benzine en LPG, samen met de totale actieradius van beide
brandstofsoorten samen. Schakel
tussen de modi door op de toets
SET/CLR te drukken.
Momentaan verbruik
Weergave van het actuele verbruik.
Bij auto's met LPG-motoren: Het mo‐
mentane verbruik wordt aangegeven
voor de momenteel geselecteerde
modus: LPG of benzine.
Informatiemenu ECO s
Druk op de toets MENU om s op
de bovenste regel van het display te
selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Page 100 of 241

98Instrumenten en bedieningsorganen
Submenu's zijn:
■Schakelaanduiding : De huidige
versnelling verschijnt in een pijltje. Het cijfer erboven geeft aan dat de
bestuurder omwille van het brand‐
stofverbruik moet opschakelen.
Eco-index-display : Het huidige
brandstofverbruik verschijnt op een segmentendisplay. Pas voor een
zuinige rijstijl uw rijstijl zodanig aan
dat de gevulde segmenten binnen
de Eco-zone blijven. Hoe meer
segmenten er gevuld zijn, hoe ho‐
ger het brandstofverbruik. Tegelij‐
kertijd wordt de huidige verbruiks‐
waarde weergegeven.
■ Grootverbruikers De lijst van de
hoogste momenteel ingeschakelde
comfortverbruikers verschijnt in af‐ lopende volgorde. De mogelijke
brandstofbesparing wordt aange‐
geven. Een uitgeschakelde verbrui‐ ker verdwijnt van de lijst en de ver‐bruikswaarde wordt bijgewerkt.■ Zuinig rijden : geeft de gemiddelde
verbruiksontwikkeling over een af‐
stand van 50 km weer. Gevulde
segmenten tonen het verbruik in
stappen van 5 km en laten de ge‐ volgen van de terreingesteldheid of
het rijgedrag op het brandstofver‐
bruik zien.
Colour-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Colour-Info-
Display met aanraakschermfunctio‐
naliteit.
Page 101 of 241

Instrumenten en bedieningsorganen99
Het Colour-Info-Display met aanraak‐
schermfunctionaliteit geeft in kleur
aan:
■ tijd 3 80
■ buitentemperatuur 3 79
■ datum 3 80
■ instellingen elektronische klimaat‐ regeling 3 119
■ instructies m.b.t. de parkeerhulp en
de geavanceerde parkeerhulp
3 146
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ systeemberichten
■ boordinformatie 3 100
■ persoonlijke instellingen 3 104
Het type informatie en de weergave
daarvan is afhankelijk van de gecon‐
figureerde instellingen.
Menu's en instellingen
selecteren Via het display van het aanraak‐
scherm hebt u toegang tot menu's en
instellingen.
Toets ; indrukken: pagina Home
verschijnt.
Op schermpictogram Instellingen tik‐
ken: Menupagina Instellingen ver‐
schijnt. Selecteer een instelling door erop te tikken.
Tik nogmaals op een geselecteerde
instelling of waarde om deze te be‐
vestigen.
Druk op displaytoets q om een menu
of instelling af te sluiten zonder het
laatste teken in een tekenreeks te wij‐ zigen of te wissen.
Sluit het menu Instellingen af door
stapsgewijs op displaytoets q te
drukken of door na het bevestigen
van de wijzigingen op toets ; te druk‐
ken.
Persoonlijke instellingen 3 104.
Opgeslagen instellingen 3 23.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van de configuratie is de
auto uitgevoerd met een Graphic-
Info-Display.