sensor OPEL ADAM 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: ADAM, Model: OPEL ADAM 2018Pages: 251, PDF Size: 7.35 MB
Page 189 of 251

Verzorging van de auto187Nr.Stroomkring1–2Schakelaar buitenspiegel3Carrosserieregelmodule4Inklapbaar zonnedak/chassisre‐
gelmodule5ABS6Dagrijlicht links7–8Carrosserieregelmodule9Accusensor10Koplamphoogteregeling/TPMS/
inklapbaar zonnedak11Achterruitenwisser12Ruitverwarming13Dagrijlicht rechts14Spiegelverwarming15–16Chassisregelmodule/LPG-
systeem17Binnenspiegel18MotorregelmoduleNr.Stroomkring19Brandstofpomp20–21Bobine22–23Inspuitsysteem24Ruitensproeier25Verlichtingsysteem26Motorregelmodule27–28Motorregelmodule29Motorregelmodule30–31Koplamp links32Koplamp rechts33Motorregelmodule34Claxon35Koppeling36–
Page 195 of 251

Verzorging van de auto1939Waarschuwing
Bij specifieke banden mag de
aanbevolen bandenspanning
zoals vermeld in de bandenspan‐
ningstabel de op de band aange‐
geven maximale bandenspanning
overschrijden. Overschrijd nooit de op de band aangegeven maxi‐
male bandenspanning.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning moet worden
verhoogd of verlaagd. Schakel na het aanpassen van de bandenspanning
het contact in en selecteer de betref‐
fende instelling op de pagina
Draagvermogen band op het Driver
Information Center (DIC) 3 94.
Afhankelijkheid van temperatuur De bandenspanning hangt af van detemperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning van de band op. De bandenspannin‐
gen op de bandinformatiesticker en in
de bandenspanningentabel verwijzen naar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere tempera‐
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
De bandenspanningswaarde die u op
het Driver Information Center ziet, is
de werkelijke bandenspanning. Bij
een afgekoelde band is deze waarde
iets lager, maar is de band niet lek.
Bandenspanningscontrole‐systeem
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de
bandenspanning van alle vier de
banden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een druksensor en de banden
moeten de voorgeschreven banden‐
spanning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk
vereist is, vervalt de typegoedkeu‐
ring van de auto bij het gebruik van
wielen zonder spanningssensoren.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken in Informatiemenu
voertuig op het Driver Information
Centre.
U selecteert het menu door indrukken van de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Page 197 of 251

Verzorging van de auto195Een reservewiel of tijdelijk reserve‐
wiel heeft geen druksensor. Het
bandenspanningscontrolesysteem
werkt niet op deze banden. De
controlelamp w brandt. Voor de
overige drie banden blijft het systeem
in werking.
Gebruik van standaard verkrijgbare
vloeibare bandenreparatiesets kan
de werking van het systeem nadelig
beïnvloeden. Gebruik bij voorkeur
door de fabriek goedgekeurde repa‐
ratiesets.
Als u elektronische apparaten
gebruikt of zich in de buurt vindt van
voorzieningen die vergelijkbare
frequenties gebruiken, kan dit de
werking van het bandenspannings‐
controlesysteem verstoren.
Elke keer bij het verwisselen van de
banden moeten de sensoren van het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gedemonteerd en onderhou‐
den. Bij opgeschroefde sensoren;
vervang het ventielelement en de
keerring. Bij opgeklikte sensoren;
vervang de complete ventielsteel.Status belading van auto
Pas de bandenspanning volgens de informatie op het etiket van de band
of in de tabel bandenspanningswaar‐ den aan op de belading van de auto
3 233 en selecteer de betreffende
instelling in het menu
Bandenbelasting op het Driver Infor‐
mation Center, Informatiemenu
voertuig 3 94. Deze instelling is de
referentie voor de bandenspannings‐ waarschuwingen.
Het menu Bandenbelasting verschijnt
alleen als de auto stilstaat en de
handrem aangetrokken is. Bij auto's
met automatische versnellingsbak
moet de keuzehendel op P staan.
Selecteer:
● Licht voor een comfortabele
spanning tot 3 inzittenden.
● Eco voor een Eco-spanning tot
3 inzittenden.
● Max voor volledige belading.
Koppelingsprocedure
bandenspanningssensor
Elke TPMS-sensor heeft een unieke
identificatiecode. De identificatiecode
moet aan de positie van een nieuwe
band/nieuw wiel worden gekoppeld
nadat de banden zijn geroteerd of alle wielen zijn verwisseld en als een of
Page 198 of 251

196Verzorging van de automeer TPMS-sensoren zijn vervan‐
gen. De TPMS-sensoren moeten ook worden gekoppeld na het vervangen
van een reserveband door een regu‐
liere band met de TPMS-sensor.
Bij de volgende contactcyclus moeten
de storingslamp w en het waarschu‐
wingsbericht doven/verdwijnen. De
sensoren worden met een inleerge‐ reedschap in de volgende volgorde
gekoppeld aan de wielposities: voor‐
wiel linkerzijde, voorwiel rechterzijde,
achterwiel rechterzijde en achterwiel
linkerzijde. De richtingaanwijzer in de
huidige actieve stand wordt verlicht
totdat de sensor is gekoppeld.
Roep de hulp in van een werkplaats.
U hebt twee minuten voor het koppe‐ len van de positie van het eerste wiel
en vijf minuten voor het koppelen van
de positie van alle vier de wielen. Bij
het overschrijden van deze tijd stopt
het koppelen en moet u opnieuw
beginnen.
De koppelingsprocedure voor de bandenspanningssensoren is als
volgt:
1. Trek de handrem aan.
2. Schakel het contact in.3. Op auto's met geautomatiseerde versnellingsbak: Trap het rempe‐
daal in en houd het vast. Breng en houd de keuzehendel vijf secon‐
den in stand N tot P wordt weer‐
gegeven op het Driver Information
Center. P geeft aan dat het koppe‐
len van de sensoren kan worden
gestart.
Op auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: selecteer
Neutraal.
4. Gebruik MENU op de richtingaan‐
wijzerhendel om Informatiemenu
voertuig op het Driver Information
Center te selecteren.
5. Draai het stelwieltje om naar het bandenspanningsmenu te schui‐
ven.
6. Druk op SET/CLR om het koppe‐
len van de sensoren te starten. Er moet een bericht met een vraag
om acceptatie van het proces
verschijnen.
7. Druk nogmaals op SET/CLR om
de selectie te bevestigen. De
claxon piept twee keer om aan te
geven dat de ontvanger in de
inleermodus staat.8. Begin met de voorwiel aan de linkerzijde.
9. Zet de inleertool bij het ventiel tegen de wang van de band. Druk
daarna op de toets om de banden‐ spanningssensor te activeren. De
claxon piept ter bevestiging dat de sensoridentificatiecode aan depositie van dit wiel is gekoppeld.
10. Ga verder met het voorwiel rechts
en herhaal de procedure zoals
beschreven in stap 9.
11. Ga verder met het achterwiel rechts en herhaal de procedure
zoals beschreven in stap 9.
12. Ga verder met het achterwiel links
en herhaal de procedure zoals
beschreven in stap 9. De claxon
piept twee keer ter aanduiding dat de sensoridentificatiecode aan
het linkerachterwiel is gekoppeld en dat de procedure voor het
koppelen van de bandenspan‐
ningssensoren afgesloten is.
13. Schakel het contact uit.
Page 237 of 251

Klantinformatie235Infotainmentsysteem R300 BT
Humax Automotive Co. Ltd.
2, Yeongmun-ro, Cheoin-gu, Yong- in-si, Gyeonggi-do, Korea
Bedrijfsfrequentie: 2402 - 2480 MHz
Maximum uitgangsvermogen: 4 dBm
OnStar-module
LGE
LG Electronics European Shared
Service Center B.V., Krijgsman 1,
1186 DM Amstelveen, The Nether‐
landsBedrijfsfre‐
quentie (MHz)Maximum
uitgangsver‐
mogen (dBm)2402 - 248042412 - 246218880 - 915331710 - 1785241850 - 1910241920 - 1980242500 - 257023Zender handzender
Continental
Continental Automotive GmbH,
Siemensstraße 12, 93055 Regen‐
sburg, Germany
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
-11,2 dBm
Ontvanger handzender
Continental
Continental Automotive GmbH,
Siemensstraße 12, 93055 Regen‐
sburg, Germany
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen: n.v.t.
Bandenspanningssensoren
Schrader Electronics Ltd.
11 Technology Park, Belfast Road,
Antrim BT41 1QS, Northern Ireland,
United Kingdom
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximum uitgangsvermogen:
10 dBm
Page 248 of 251

246Inklapbare spiegels .....................28
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 119
Instrumentengroep ......................83
Instrumentenverlichting .............185
Interieurverlichting ......................117
K Katalysator ................................. 137Kentekenverlichting ...................184
Keuzehendel ............................. 140
Kilometerteller .............................. 83
Kinderveiligheids-systemen ..........48
Klimaatregeling ............................ 15
Klimaatregelsystemen ................121
Klok .............................................. 79
Koelvloeistof .............................. 173
Koelvloeistof en antivries ............219
Koelvloeistoftemperatuurmeter ...86
Koplampinstelling in het buitenland .............................. 115
Koplampverstelling ....................115
L
Laadsysteem ............................... 90
Lekke band ................................. 202
Lichtschakelaar .......................... 113 Lichtsignaal ................................ 114
LPG .............................. 84, 164, 224
Luchtinlaat ................................. 130M
Meters........................................... 83
Midlevel-display ............................ 94
Mistachterlicht .............................. 94
Mistachterlichten ........................ 116
Motorgegevens .......................... 227
Motor-ID...................................... 223
Motorkap .................................... 171
Motorolie .................... 172, 219, 224
Motoroliedruk ............................... 93
Motor starten ..................... 133, 139
N Nieuwe auto inrijden ..................132
O Obstakeldetectiesystemen .........151
Olie, motor .......................... 219, 224
OnStar ........................................ 108
Ontlaadbeveiliging accu ............120
Opbergruimte................................ 54
Opbergruimte achter..................... 67
Opbergruimte voor........................ 55
Opbergvakken .............................. 54
Opgeslagen instellingen ...............22
Opschakelen................................. 92
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 211
Panoramadak .............................. 32Parkeerhulp ............................... 151
Parkeerlichten ............................ 116 Parkeren .............................. 18, 136
Park pilot met ultrasoonsensoren 151
Pedaal intrappen .......................... 91
Persoonlijke instellingen ............105
Pollenfilter .................................. 130
Portieren ....................................... 25
Portier open ................................. 94
Prestaties ................................... 229
Profieldiepte ............................... 197
R
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 242
REACH ....................................... 237
Regelbare instrumentenverlichting ...........117
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 241
Remassistentie .......................... 144
Rem- en koppelingssysteem .......91
Rem- en koppelingsvloeistof ......219
Remmen ............................ 143, 174
Remvloeistof .............................. 174
Reparatie ongevalschade ...........237
Reservewiel ............................... 205
Richtingaanwijzer ........................89
Richtingaanwijzers ..................... 116
Richtingaanwijzers vooraan ......178