audio OPEL AMPERA 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: AMPERA, Model: OPEL AMPERA 2015Pages: 83, PDF Size: 1.67 MB
Page 40 of 83

40Externe apparaten
Spreek voor het gebruiken van stem‐
herkenning of het afspelen van mu‐
ziek een mediacommando en dan
" Artiest afspelen. ", "Album afspelen ",
" Liedje afspelen. " of "Genre
afspelen. " uit.
Stemherkenning 3 61.
Problemen oplossen met
iPhone, iPod Touch en iPad
Wanneer een iPhone, iPod Touch of
iPad via USB en Bluetooth verbonden
is, klinkt er bij het selecteren van de
iPod-bron op het Infotainmentsys‐
teem wellicht geen audio. Als er tij‐
dens het beluisteren van de iPod-
bron een gesprek binnenkomt en er
geen audio voor de iPod achter de
bron is, ga dan naar het Airplay-pic‐
togram op het apparaat en selecteer
de dockconnector of ontkoppel de
dockconnector en sluit deze weer aan op het apparaat. Afhankelijk van de
versie van het besturingssysteem op
het apparaat kan sommige functiona‐
liteit verschillen.AUX-ingang
Ga als volgt te werk als er al een rand‐
apparaat aangesloten is, maar er mo‐ menteel een andere bron actief is:
■ Druk op SOURCE om door alle be‐
schikbare schermen met audio‐
bronnen te bladeren totdat het
bronscherm AUX is geselecteerd.
■ Gebruik stemherkenning en zeg "Front aux afspelen | Spelen AUX |
Spelen Voorkant AUX " om het
randapparaat te beluisteren.
Stemherkenning 3 61.
■ Druk op de Homepage op de
schermtoets AUX.
Audio via Bluetooth
Indien aanwezig, kan er muziek van
een gekoppeld Bluetooth-apparaat
worden afgespeeld.
"Een telefoon/apparaat koppelen" on‐ der Bluetooth 3 68.Muziek via een Bluetooth-apparaat
afspelen:
1. Schakel het apparaat in en koppel
en verbind het.
2. U kunt muziek op een van de vol‐
gende manieren starten:
◆ Druk op de Homepage op de
schermtoets Bluetooth Audio .
◆ Druk op SOURCE totdat
Bluetooth Audio wordt geselec‐
teerd.
◆ Druk op de knop SRC op de stuurbedieningsknoppen totdat
Bluetooth Audio geselecteerd
is. Stuurbedieningsknoppen
3 5.
◆ Gebruik stemherkenning 3 68.
De muziek kan worden bediend met
de Infotainment-bedieningsorganen
of bedieningsorganen op het appa‐
raat. Wanneer een telefoon door au‐
dio via Bluetooth met het systeem
verbonden is, zijn de telefoonsignalen en -geluiden wellicht niet hoorbaar op
de telefoon totdat Bluetooth wordt
ontkoppeld. Signaalfuncties kunnen
Page 41 of 83

Externe apparaten41
per telefoon variëren. Controleer de
informatie van de fabrikant van de te‐
lefoon voor ondersteuning van signa‐ len.
Menu Bluetooth Audio
Druk op de schermtoets Menu en het
volgende kan verschijnen:
Door elkaar : Druk op de knop
TUNE/MENU om de willekeurige
volgorde in of uit te schakelen. Niet alle apparaten ondersteunen de func‐ tie Willekeurige volgorde.
Bij het selecteren van Bluetooth
Audio werkt de interne muziekspeler
van het Bluetooth-apparaat afhanke‐
lijk van de status van het apparaat
wellicht niet. Bij alle apparaten werkt
het starten en afspelen van audio an‐ ders. Controleer bij het afspelen van
audio via Bluetooth op het Infotain‐
mentsysteem of de juiste audiobron
op het apparaat wordt afgespeeld.
Wanneer de auto stil staat, gebruik
dan het apparaat om het afspelen te
starten.Wanneer u Bluetooth Audio als bron
selecteert, kan het Infotainmentsys‐
teem omschakelen naar het scherm
Onderbroken zonder dat er audio
klinkt. Druk op het apparaat op Afspe‐
len of druk op r om het afspelen te
starten. Dit kan gebeuren afhankelijk van hoe het apparaat via Bluetooth
communiceert.
Sommige telefoons ondersteunen het
verzenden van informatie over strea‐
ming audio via Bluetooth voor weer‐
gave op het Infotainmentsysteem.
Wanneer het Infotainmentsysteem
deze informatie ontvangt, controleert
het of er album art beschikbaar is en
geeft de radio deze weer.
Controleer bij het afspelen van mu‐
ziek op het Infotainmentsysteem
vanaf een Bluetooth-apparaat of het
Bluetooth-apparaat gedeblokkeerd is en of de gewenste muziek-app op het startscherm verschijnt.
Bij iPhone/iPod touch en iPad appa‐
raten werkt audio via Bluetooth niet
als het apparaat tegelijkertijd via USB
en Bluetooth verbonden is.Afbeeldingen weergeven
U kunt afbeeldingen van een USB-
apparaat bekijken.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werken
sommige functies onderweg niet.
Afbeeldingen kunnen alleen met
USB-apparaten worden bekeken. Zet afbeeldingen op een SD card over op
een USB-apparaat of gebruik een
USB-SD-adapter.
Een niet-gecomprimeerd fotoformaat
van maximaal 5 MB wordt onder‐
steund, maar gebruik hiervoor een cameraresolutie van maximaal
4 Megapixel.
Alleen jpeg-, bmp-, gif- en png-be‐ standen worden ondersteund.
1. Druk op de Homepage op de
schermtoets Afbeeldingen .
2. Het systeem zoekt naar de map‐ pen met afbeeldingen. Het bericht" Een ogenblik geduld " verschijnt
totdat het zoeken voltooid is.
Page 47 of 83

Navigatie47
■ Druk op NAV of BACK op de con‐
sole om het scrollen in de kaart te stoppen en terug te gaan naar de
huidige locatie van de auto op de
kaart.
Druk op de ronde pijlen bovenaan het kaartscherm om van de reguliere bo‐
venste balk ( Terug, Start en Fav ) naar
de audio-informatiebalk te schakelen.
KaartgegevensupdatesDe kaartgegevens in het voertuig zijn
de recentste beschikbare gegevens wanneer het voertuig werd gemaakt.
De kaartgegevens worden periodiek
bijgewerkt, op voorwaarde dat de
kaartinformatie is gewijzigd.
Als u vragen hebt over de werking van het navigatiesysteem of het update‐
proces, neem dan contact op met uw
werkplaats.
Uitleg bij databasedekking
De beschikbare details van de kaar‐
ten variëren per gedekt gebied. Som‐ mige gebieden zijn meer gedetail‐
leerd dan andere. Als dit het geval is, duidt dit niet op een probleem met het
systeem. Naarmate de kaartgege‐
vens worden bijgewerkt, worden
meer details mogelijk beschikbaar
voor gebieden die vroeger niet zo ge‐ detailleerd waren.
Symbolenoverzicht
Navigatiesymbolen
Hierna vindt u veelvoorkomende
symbolen die op een kaartscherm
verschijnen.
Het voertuigsymbool geeft de huidige
positie en de richting van het voertuig
op de kaart aan.
Het bestemmingssymbool duidt de
eindbestemming na de planning van
een route aan.
Het viapuntsymbool markeert één of
meer ingestelde viapunten.
Een viapunt is een tussenstop die aan de geplande route is toegevoegd.
De geschatte tijd en afstand tot de
bestemming worden weergegeven.
Page 61 of 83

Stemherkenning61StemherkenningStemherkenning ........................... 61Stemherkenning
Door stemherkenning kunt u de func‐ ties van het Infotainmentsysteem
handenvrij bedienen.
Stemherkenning kan worden gebruikt
wanneer het Infotainmentsysteem is
ingeschakeld of wanneer vertraagde
uitschakeling stroom actief is. Zie
"Vertraagde uitschakeling stroom" in
het Instructieboekje. Het systeem
heeft een minimumvolume.
Stemherkenning gebruiken 1. Druk de knop 3 op het stuur
even in. Het audiosysteem wordt
gedempt en u hoort een pieptoon. Een gesproken aanwijzing zegt
" Geef een commando. ". U kunt
het commando na de pieptoon uit‐
spreken.
Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven ophet scherm van het systeem een
symbool w.
2. Spreek één van de commando's, die later in dit hoofdstuk worden
vermeld, duidelijk uit.
Druk twee keer op q/w op het
stuurwiel om de gesproken
promptberichten over te slaan.
Stemherkenning annuleren 1. Druk de bedieningsknop 4 op
het stuur even in om een com‐ mando te annuleren, als de res‐
pons van het systeem niet over‐
eenstemt met het gesproken
commando of zeg " Tot ziens | Dag
| Doeg | Doei " of "Annul. ".
2. Het systeem antwoordt " Tot ziens
| Dag | Doeg | Doei ".
Nuttige hints voor gesproken
commando's ■ Wanneer meerdere commando's beschikbaar zijn, kiest u het com‐
mando dat u het gemakkelijkst
vindt.
Page 63 of 83

Stemherkenning63
Mijn media: Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u spe‐
cifieke tracks, artiesten, albums, met
de USB-poort verbonden apparaten
afspeelt of hoe u van bron verandert.
Instellingen : Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u ge‐ sproken prompts in- of uitschakelt of
hoe u de taal instelt
Commando's voor
stemherkenning
De volgende lijst toont de beschik‐ bare gesproken commando's voor
het Infotainmentsysteem en een bij‐
horende korte beschrijving. De com‐
mando's worden vermeld met de op‐
tionele woorden tussen haakjes. Zie
de eerdere instructies voor het ge‐
bruik van de gesproken commando's.
Commando's voor radio
AM instellen , FM instellen : instrueert
het systeem om naar het specifieke golfbereik en de laatste zender te gaan.
AM … instellen (frequentie), FM …
instellen : instrueert het systeem om
naar de specifieke zender te gaan.Telefooncommando's
Bellen | Kiezen (telefoonnummer of
contactpersoon): Instrueert het sys‐
teem om iemand te bellen. Zeg bij‐
voorbeeld "Kies 1 248 123 4567". Bel
een contactpersoon uit het telefoon‐
boek met Bellen | Kiezen , zeg de
naam en locatie en zeg Bellen |
Kiezen . Zeg bijvoorbeeld Bel Jan
thuis" of "Bel Jan op het werk". Als
een nummer niet wordt herkend,
wordt het eerste nummer uit de lijst
gebeld.
Verbinding maken | Verbinden |
Koppelen : Instrueert het systeem om
een apparaat te koppelen.
Nummer bellen : Instrueert het sys‐
teem om een telefoonnummer cijfer
voor cijfer te kiezen. Spreek de cijfers
uit en zeg Bellen | Kiezen .
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
Instrueert het systeem om het laatst
gebelde telefoonnummer te kiezen.Toestel kiezen | Toestel selecteren |
Apparaat kiezen | Apparaat
selecteren : Instrueert het systeem om
naar een ander gekoppeld apparaat
over te schakelen. Het apparaat moet
van het scherm of met de knop
TUNE/MENU worden geselecteerd.
Apparaat wissen : Instrueert het sys‐
teem om een gekoppeld apparaat te
wissen.
S M S lezen | SMS-berichten lezen |
S M S-bericht lezen : instrueert het
systeem om tekstberichten van een
gekoppeld apparaat te lezen. Niet alle apparaten ondersteunen tekstberich‐
ten. Van toepassing indien aanwezig.
Mijn mediacommando's CD , AUX , USB of Bluetooth Audio :
Instrueert het systeem om te veran‐
deren van bron.
C D-track … afspelen : Instrueert het
systeem om een cd af te spelen. Zeg bijvoorbeeld " C D-track … afspelen ".
De volgende commando's gelden al‐
leen voor USB-, iPod- en iPhone-
bronnen. Ze worden ondersteund na‐
dat het apparaat geïndexeerd is.
Page 64 of 83

64Stemherkenning
Artiest afspelen.: Instrueert het sys‐
teem om songs van een specifieke
artiest af te spelen. Zeg bijvoorbeeld
" Artiest afspelen.
Album afspelen : Instrueert het sys‐
teem om een specifiek album af te
spelen.
Liedje afspelen. : Instrueert het sys‐
teem om een specifieke song af te
spelen.
Genre afspelen. : Instrueert het sys‐
teem om songs van een specifiek
genre af te spelen.
Artiest zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van een specifieke artiest weer te geven.Zeg bijvoorbeeld " Artiest zoeken …
Componist zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs
van een specifieke componist weer te geven. Zeg bijvoorbeeld " Componist
zoeken …
teem om een lijst met alle songs van een specifiek album weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Album zoeken …
Genre zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van
een specifiek genre weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Genre zoeken …
Map zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs in
een specifieke map weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Map zoeken …
Speellijst zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs in
een specifieke afspeellijst weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Speellijst
zoeken …
Audioboek zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle tracks in een specifiek audiobook weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Audioboek
zoeken …
systeem om een lijst met alle tracks in een specifieke podcast weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Podcast
zoeken …
Meer van dit : Instrueert het systeem
een afspeellijst aan te maken met ge‐ lijksoortige tracks als die welke nu
klinkt.
Instellingscommando's Taal … [instellen] : Instrueert het sys‐
teem om de taal in te stellen.
Lijst apparaten : Vraagt het systeem
om een apparatenlijst voor gebruik.
Andere commando's Tot ziens | Dag | Doeg | Doei : Instru‐
eert het systeem om een telefoonge‐
sprek of stemherkenning te beëindi‐
gen.
Annul. : Instrueert het systeem om
een handeling te annuleren.
Ga terug | Terug | Naar vorige | Naar
vorige gaan | Ga terug | Teruggaan :
Instrueert het systeem om terug te
gaan naar een eerder menu.
Page 65 of 83

Stemherkenning65
Hoofdmenu: Instrueert het systeem
om naar het hoofdmenu te gaan.
Ja | Jazeker | Zeker | Absoluut |
Natuurlijk : Deze kunnen worden ge‐
bruikt om "Ja" te zeggen.
Nee | Echt niet | Niet | Zeker niet :
Deze kunnen worden gebruikt om
"Nee" te zeggen. Volgende pagina |
Pagina naar beneden | Naar beneden scrollen : instrueert het systeem om
één pagina in een lijst vooruit te bla‐
deren.
Vorige pagina | Pagina naar boven |
Naar boven scrollen : Instrueert het
systeem om één pagina in een lijst te‐ rug te bladeren.
Navigatiecommando's U activeert de stemherkenning van
de navigatie als volgt:
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 . Het audiosysteem wordt ge‐
dempt en u hoort een pieptoon.
Een gesproken aanwijzing zegt
" Geef een commando. " U kunt het
commando na de pieptoon uit‐ spreken.Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven op
het scherm van het systeem een
symbool w.
2. Geef duidelijk het commando "Navigatie ".
3. Spreek één van de commando's in dit hoofdstuk duidelijk uit.
De volgende commando's gelden na
het geven van het commando Navi‐
gatie maar één keer.
Land veranderen : Land wijzigen om
een bestemming uit die regio in te
voeren.
Bestemming | Adres invoer | invoeren | ga naar | navigeer naar Bestemming
Adres : Hierbij kunt u een adres in één
keer achter elkaar uitspreken. Het
systeem herkent het adres na het
achter elkaar uitspreken ervan of
noemt een stadscentrum.
Opgegeven adres : Hierbij kunt u een
adres stap voor stap uitspreken. De
indeling is Land, Plaats , Straat en
Huisnummer .Kruising | Knooppunt : Hierbij kunt u
een kruising als bestemming uitspre‐
ken. De indeling is Land, Plaats ,
Straat en Knooppunt .
Navigeer naar Contact : Bij het kop‐
pelen van een telefoon aan het sys‐ teem waarop adresgegevens voor
contactpersonen opgeslagen zijn,
kan het adres bij die contactpersoon
een route worden. Als het systeem
het adres niet begrijpt, verschijnt er
een foutmelding.
Start : instrueert het systeem begelei‐
ding te starten naar het adres dat als
My Home opgeslagen is.
POI | Place of Interest : markant punt
als een bestemming vastleggen.
Spreek de naam of het nummer van
het item in de lijst van de categorie en subcategorie uit voor een lijst met
POI's. Spreek het itemnummer uit om
een POI uit de lijst te selecteren.
Er zijn POI-commando's voor
Dichtbij , Op de route en In de buurt
van bestemming beschikbaar als de
routebegeleiding actief is.
Page 69 of 83

Telefoon69
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 13
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
U hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
Spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 61.
Audiosysteem
Geluid komt door de voorste luidspre‐ kers van het audiosysteem in de auto en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.
Page 70 of 83

70Telefoon
Audio via Bluetooth
Zie Audio via Bluetooth 3 36.
Koppelen met Infotainmentbe‐ dieningsorganen Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld moet worden
gekoppeld en dan verbonden met de
auto voordat deze kan worden ge‐
bruikt. Raadpleeg de gebruikers‐
handleiding van de fabrikant van uw
mobiele telefoon voor Bluetooth-func‐
ties voordat u de mobiele telefoon
koppelt.
Informatie over koppelen ■ Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld en een audio‐ speler kunnen tegelijkertijd aan het
systeem worden gekoppeld.
■ Aan het Bluetooth-systeem kunnen
maximaal vijf apparaten wordengekoppeld.
■ Het koppelingsproces wordt ge‐ blokkeerd, wanneer het voertuig
rijdt.■ Koppelen gebeurt slechts eenma‐ lig, tenzij de koppelgegevens op de
mobiele telefoon wijzigen of de mo‐ biele telefoon uit het systeem wordt
gewist.
■ Slechts één gekoppelde mobiele telefoon kan tegelijkertijd verbon‐den zijn met het Bluetooth-sys‐
teem.
■ Als er zich meerdere gekoppelde mobiele telefoons binnen het bereik
van het systeem bevinden, maakt
het Infotainmentsysteem verbin‐
ding met de eerste telefoon op de
lijst of met de telefoon die al eerder verbonden was.
Een telefoon/apparaat koppelen 1. Druk op de toets CONFIG of : .
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparaat koppelen
(telefoon) . Op het Infotainment‐
systeem verschijnt " Koppelt". Als
het apparaat een viercijferige pin‐
code (PIN) ondersteunt, wordt
deze weergegeven. De PIN wordt
gebruikt in stap 5.4. Start het koppelingsproces op de mobiele telefoon die aan de auto
moet worden gekoppeld. Raad‐
pleeg de handleiding van de fabri‐ kant van de mobiele telefoon.
5. Zoek naar en selecteer het appa‐ raat achter het merk en model vande auto in de lijst op de mobiele
telefoon. Ga bij het invoeren van
het PIN uit stap 3 of het bevesti‐
gen van de zescijferige codecom‐ binaties te werk volgens de in‐
structies op de mobiele telefoon.
Het systeem herkent na het kop‐
pelen de nieuw verbonden tele‐
foon.
6. Als de telefoon vraagt om accep‐ teren van de verbinding of toe‐
staan van downloaden van de
contactenlijst, selecteer dan altijd accepteren om dit toe te staan.
Zonder accepteren ervan is de
contactenlijst wellicht niet be‐
schikbaar. Bij sommige telefoons
verschijnt er een verbindingsver‐
zoek of contactenlijstverzoek als
vervolgkeuzelijst bovenaan het
Page 76 of 83

76Telefoon
Commando "Bellen | Kiezen"
gebruiken
Een nummer bellen:
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Bellen | Kiezen ".
3. Noem het gehele nummer in één keer, gevolgd door " Bellen |
Kiezen ".
Bij verbinding hoort u de gespreks‐ partner door de luidsprekers van de
auto.
Bellen met een naamplaatje: 1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Bellen | Kiezen " gevolgd
door het naamplaatje. Bijvoor‐
beeld " Bel Jan op het werk ".
Bij verbinding hoort u de gespreks‐
partner door de audioluidsprekers.
Commando "Cijfer voor cijfer kiezen"
gebruiken
Hiermee kunt u cijfer voor cijfer een
telefoonnummer kiezen.1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Cijfer voor cijfer kiezen ".
3. Spreek de cijfers achter elkaar uit.
Steeds na het invoeren van een
cijfer herhaalt het systeem het ge‐ hoorde cijfer, gevolgd door een
pieptoon. Zeg na het invoeren van het laatste nummer " Bellen |
Kiezen ".
Zeg bij het herhalen van een onge‐
wenst nummer " Wissen |
Verwijderen " om het laatste nummer
te wissen.
Bij verbinding hoort u de gespreks‐ partner door de luidsprekers van de
auto.
Commando
"Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw" gebruiken
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg na de toon " Opnieuw bellen |
Laatste nummer opnieuw kiezen |
Nogmaals kiezen | Laatste
nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals
bellen | Nog een keer bellen | Bel
opnieuw ". Het systeem kiest het
laatste nummer dat vanaf de ver‐ bonden mobiele telefoon is ge‐
beld.
Bij verbinding hoort u de gespreks‐
partner door de luidsprekers van de
auto.
Het systeem wissen Informatie blijft in het Bluetooth-sys‐
teem in de auto bewaard, tenzij deze
wordt gewist. Dit betreft ook informa‐
tie over gekoppelde telefoons. Zie
voor instructies voor het wissen van
deze informatie "Een gekoppeld(e)
telefoon/apparaat wissen".