display OPEL AMPERA E 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018.5, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2018.5Pages: 283, PDF Size: 6.65 MB
Page 95 of 283

Instrumenten en bedieningsorganen93●Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver
Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als de veiligheidsfunctie van de elektrische achterklep voorwer‐
pen in de bewegingsrichting
detecteert.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
Batterijspanning
Wanneer de spanning van de 12 V-
accu laag is, verschijnt er een waar‐
schuwingsbericht op het Driver Infor‐
mation Center.1. Schakel alle elektrische verbrui‐ kers uit die niet nodig zijn voor eenveilige rit, bijvoorbeeld de stoel‐
verwarming, achterruitverwar‐
ming of andere grootverbruikers.
2. Laad de 12 V-accu op door een tijdje te rijden of door een oplaad‐
apparaat te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht verdwijnt nadat de auto twee keer is gestart
zonder een spanningsval.
Als de 12 V-accu niet kan worden
opgeladen, moet u de oorzaak van de
storing in een werkplaats laten
verhelpen.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief als
de auto is ingeschakeld.
Tik op p en daarna op 1.
Page 96 of 283

94Instrumenten en bedieningsorganenDe volgende instellingen kunnen
worden geselecteerd door het picto‐
gram of de toets op het touchscreen
te selecteren:
● Tijd en datum
● Taal
● Radio-instellingen
● Voertuiginstellingen
● Apparaten
● Toegang op afstand apparaat
● Apple CarPlay
● Android Auto
● KeyPass
● USB automatisch starten
● Wi-Fi
● Displayinstellingen
● Camera achterzijde
● Fabrieksinstellingen herstellen
● Akoestische feedback bij
aanraking
● Tekst scrollen
● Software-informatie
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:Tijd- en datuminstellingen
Klok 3 71.
Taal
Selectie van de gewenste taal.
Systeeminstellingen 3 121.
Radio-instellingen
Volume-instellingen 3 119.
Auto-instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Automatische ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐ sche modus.
Automatische stoelverwarming :
activeert automatisch de stoel- en stuurwielverwarming.
Automatische ontwaseming :
Ondersteunt het ontvochtigen van de voorruit door het automa‐
tisch selecteren van de vereiste
instellingen en de automatische
aircomodus.● Comfort en gebruiksgemak
Volume geluidssignaal : Veran‐
dert het volume van geluidssig‐
nalen.
Bestuurderspersonalisatie : Acti‐
veert of deactiveert de persoon‐
lijke instellingen.
Automatisch wissen bij achteruit :
Activeert of deactiveert automa‐ tische inschakeling achterruitwis‐
ser bij inschakelen achteruitver‐
snelling.
● Aanrijdingpreventie/detectiesys‐
temen
Veiligheidssignaal voetgangers :
Schakelt de waarschuwing voet‐
gangersveiligheid in of uit. Zelfs
als het signaal voor voetgangers‐
veiligheid is uitgeschakeld, wordt het automatisch ingeschakeld
terwijl dit menu niet toegankelijk
is, zoals OnStar-oproep, came‐
raweergave, Apple CarPlay en Android Auto, niet-automatisch
verdwijnende pop-ups, etc.
Forward Collision systeem : De
melding voor de functie kan aan uw persoonlijke wensen worden
Page 98 of 283

96Instrumenten en bedieningsorganenPassieve portierontgrendeling:
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Vergr. op afstand ontgrendel portier. : Activeert of deactiveert
de passieve vergrendelingsfunc‐
tie. Met deze functie wordt de
auto na enkele seconden auto‐
matisch vergrendeld als alle
portieren zijn gesloten en een
elektronische sleutel uit de auto
is verwijderd.
Stoelverwarming starten op
afstand : Schakelt de stoelver‐
warmingen automatisch in of uit bij het starten op afstand.
Passieve portierontgrendeling :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Passieve portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
passieve vergrendelingsfunctie.
Met deze functie wordt de auto
na enkele seconden automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en een elektronische
sleutel uit de auto is verwijderd.Waarschuwing afstandsbedie‐
ning in voertuig : Activeert of
deactiveert de waarschuwings‐
geluid wanneer de elektronische
sleutel in de auto blijft.
Apparaten
Externe apparaten 3 130.
Externe toegang tot apparaat
Externe functie smartphone 3 27.
Apple CarPlay
Smartphone-applicaties gebruiken
3 137.
Android Auto
Smartphone-applicaties gebruiken 3 137.
KeyPass
Externe functie smartphone 3 27.
USB automatisch starten
Externe apparaten 3 130.
Wi-Fi
Systeeminstellingen 3 121.
Displayinstellingen
Systeeminstellingen 3 121.Camera achterzijde
Symbolen : Schakelt de symbolen in
of uit.
Richtlijnen : Activeert of deactiveert de
geleidelijnen.
Fabrieksinstellingen herstellen
Voertuiginstellingen resetten : stelt
alle functies opnieuw in op de stan‐ daardinstellingen.
Alle privégegevens wissen : Wist alle
persoonsgebonden gegevens uit de auto.
Radio-instellingen herstellen : Zet alle
radio-instellingen terug op de stan‐
daardwaarden.
Systeeminstellingen 3 121.
Akoestische feedback bij aanraking
Gebruik 3 113.
Tekst scrollen
Systeeminstellingen 3 121.
Software-informatie
Systeeminstellingen 3 121.
Page 100 of 283

98Instrumenten en bedieningsorganenSOS knop
Druk op [ om een noodoproep te
plaatsen naar een speciaal opgeleide adviseur.
Status-LED
Groen: Het systeem is gereed met
geactiveerd doorgeven van de voer‐
tuiglocatie.
Groen knipperend: Het systeem is
bezig met een oproep.
Rood: Er is een probleem opgetre‐
den.
Uit: Het systeem is gereed met
gedeactiveerd doorgeven van de
voertuiglocatie of het systeem staat in
de stand-bymodus.
Rood/groen knipperend gedurende
een korte periode: Het doorgeven van
de voertuiglocatie is gedeactiveerd.
OnStar-services
Algemene services
Druk als u informatie nodig hebt, bijv. openingstijden, markante punten en
bestemmingen of als u hulp nodig
hebt bij bijv. pech onderweg, eenlekke band of een lage auto-accu‐
spanning op Z om contact met een
adviseur te leggen.
Noodhulpdiensten
Druk in een noodsituatie op [ om een
adviseur te spreken. De adviseur
neemt vervolgens contact op met de
(nood)hulpdiensten en stuurt ze naar
uw locatie.
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners zijn geactiveerd,
wordt er een automatische noodhulp‐
oproep geplaatst. De adviseur wordt
onmiddellijk met uw auto verbonden
en gaat na of er hulp nodig is.
Let op
Een noodoproep doen is wellicht
niet mogelijk in gebieden met onvol‐ doende netwerkdekking of als
gevolg van schade aan hardware
tijdens een ongeluk.
Wi-Fi Hotspot
De Wi-Fi Hotspot van de auto biedt
verbinding met het internet met een
maximale snelheid van 4G/LTE.Let op
De functionaliteit voor Wi-Fi
hotspots is niet voor alle markten
verkrijgbaar.
Let op
Sommige mobiele apparaten maken
automatisch verbinding met Wi-Fi
hotspots en gebruiken mobiele data‐ capaciteit op de achtergrond, zelfs al
worden de apparaten niet gebruikt.
Dit is inclusief automatische upda‐
tes, downloads en synchronisatie‐
functies voor programma's of apps.
De via OnStar aangeschafte data‐
bundel kan zo snel opraken. Scha‐
kel automatische synchronisatie uit
in de instellingen van uw apparaat.
Er kunnen maximaal zeven toestellen
worden aangesloten.
Een mobiel toestel met de Wi-Fi
Hotspot verbinden:
1. Druk op j en selecteer Wi-Fi-
instellingen in het Info-Display. De
getoonde instellingen omvatten
de naam van de Wi-Fi Hotspot
(SSID), het wachtwoord en het
verbindingstype.
Page 102 of 283

100Instrumenten en bedieningsorganenDiagnose op aanvraag
U kunt te allen tijde, bijvoorbeeld als
de auto boordinformatie laat zien, op
Z te drukken om contact op te nemen
met een adviseur. U kunt hem vragen
een realtime diagnose uit te voeren
om de oorzaak van het probleem na
te gaan. Afhankelijk van de resultaten biedt de adviseur meer ondersteu‐
ning.
Diagnoserapport
De auto stuurt automatisch diagnose‐ gegevens naar OnStar. U en uw
garage ontvangen maandelijks per e- mail een rapport.
Let op
De werkplaatsmeldingsfunctie kan
in uw account worden uitgescha‐
keld.
Het rapport bevat de status van de
belangrijkste besturingssystemen
van de auto, zoals aandrijvingssys‐
teem, transmissie, airbags, ABS, en
andere grote systemen. Ook bevat
het informatie over mogelijke onder‐
houdspunten en de bandenspanning
(alleen als er een bandenspannings‐
controlesysteem is).U kunt meer details opvragen door op
de link in de e-mail te klikken en u bij
uw account aan te melden.
Bestemming downloaden
Een gewenste bestemming kan
rechtstreeks naar het navigatiesys‐
teem worden gedownload.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en beschrijf de bestemming of het
markante punt.
De adviseur kan elk adres en elke
nuttige plaats opzoeken en deze naar
het ingebouwde navigatiesysteem
verzenden.
OnStar-instellingen
OnStar-PIN
U hebt een viercijferige PIN nodig
voor toegang tot alle OnStar-servi‐
ces. U moet een eigen PIN invoeren
wanneer u voor de eerste keer met
een adviseur belt.
Druk op Z om een adviseur te bellen
en de PIN te veranderen.Accountgegevens
Een OnStar-abonnee heeft een
account waar alle gegevens in zijn
opgeslagen. Druk op Z en spreek
met een adviseur of log in bij uw
account als u accountinformatie wilt
veranderen.
Als de OnStar-service voor een
andere auto moet worden gebruikt,
druk dan op Z en vraag of de account
op de nieuwe auto kan worden over‐
gedragen.
Let op
Informeer OnStar onmiddellijk over
de wijzigingen als de auto wordt
afgevoerd, verkocht of anderszins
overgedragen en beëindig de
OnStar-service voor deze auto.
Voertuiglocatie
De voertuiglocatie wordt aan OnStar
doorgegeven wanneer er een service wordt verzocht of getriggerd. Eenbericht op het Info-Display geeft aan
dat deze informatie is verzonden.
Als u het doorgeven van de voertuig‐
locatie wilt activeren of deactiveren,
drukt u op j tot u een audiobericht
hoort.
Page 109 of 283

Verlichting107Binnenverlichting
Regelbare instrumenten‐ verlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen.
● instrumentenverlichting
● Info-Display
● verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwieltje A totdat de
gewenste lichtsterkte is bereikt.
Binnenverlichting
De interieurverlichting wordt bij het in- en uitstappen vanzelf ingeschakelden dooft met enige vertraging.
Interieurverlichting voorin
Activeren door de volgende toetsen in
te drukken:
w:automatisch in- en
uitschakelendruk op d:aandruk op K:uitLeeslampen
Deze worden bediend door de knop‐
pen aan de voorkant in te drukken.
Verlichting zonneklep Brandt wanneer u het klepje opent.
Page 110 of 283

108VerlichtingVerlichtingsfunctiesInstapverlichting
Bij het indrukken van ( op de elek‐
tronische sleutel gaan het dimlicht en
de binnenverlichting kort branden. Bij het indrukken van POWERm doven
de lichten meteen of automatisch na
een korte tijd.
Uitstapverlichting
U schakelt het dimlicht en het achter‐
uitrijlicht als volgt in:
1. Schakel de auto uit.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Trek even aan de hendel en laat deze los.
Soms gaat er bij het uitschakelen van de auto binnenverlichting branden.
De rijverlichting en de binnenverlich‐
ting blijven na het sluiten van het portier korte tijd branden en gaan dan
uit.
Activeren, deactiveren en duur van
deze functie kunnen worden gewij‐
zigd op het Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 93.Ontlaadbeveiliging accu
Oplaadfunctie afgestemd op accu De spaarstand van de auto-accu is
bedoeld ter bescherming van de 12
V-accu van de auto. Als er nog interi‐
eurverlichting brandt en de auto wordt
uitgeschakeld, schakelt het accu- ontlaadbeveiliging de verlichting na
ongeveer 10 minuten automatisch uit.
Als de rijverlichting aan is, gaat deze
bij het uitschakelen van de auto uit. Bij het inschakelen van de zijmarkerings‐
lichten als de auto wordt uitgescha‐
keld, blijven de zijmarkeringslichten
branden totdat ze handmatig worden
uitgeschakeld.
Page 112 of 283

110InfotainmentsysteemDoor het goed doordachte design van
de bedieningselementen, het
aanraakscherm en de heldere
displays kunt u het systeem gemak‐
kelijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstal
beveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 114 of 283

112Infotainmentsysteem1Display/aanraakscherm ......117
2 m (knop)
Draaien: volume
aanpassen .......................... 113
3 m (toets)
Kort indrukken: stiltefunctie . 113
of schakel de stiltefunctie
uit als deze actief is ............113
of schakel de lage
energiemodus uit als deze
actief is ................................ 113
Lang indrukken: lage
energiemodus inschakelen . 113
4 p
Indrukken: het beginscherm van het info‐
tainmentsysteem tonen .......117
5 t / v
Kort indrukken: ga naar de vorige of volgende zender
als de radio actief is ............124of ga naar het vorige of
volgende nummer
wanneer externe
apparaten actief zijn ............132
Lang indrukken: omhoog
of omlaag zoeken als de
radio actief is ....................... 124
of snel achteruit of voorruit
wanneer externe
apparaten actief zijn ............132Afstandsbediening op stuurwiel
1w
Kort indrukken: open
OnStar-menu mits geen
telefoon verbonden .............113
of open het telefoonmenu ...142
of neem gesprek aan mits
telefoon verbonden .............142
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 138
Page 116 of 283

114InfotainmentsysteemIndien gewenst, kunt u het display
uitschakelen terwijl het geluid actief
blijft.
Houd X ingedrukt. Er verschijnt een
bericht dat de lage energiemodus is
ingeschakeld. Bevestig het bericht
om het scherm uit te schakelen.
Druk op X om de lage energiemodus
uit te schakelen.
Als het peil van de hoogspannings‐
accu tot onder het niveau in het auto- instellingenmenu valt, raadt het info‐
tainmentsysteem aan het display en
het geluid uit te schakelen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van het instellen van het peilvan de hoogspanningsaccu 3 87.
Er verschijnt een bericht dat de lage
energiemodus is ingeschakeld.
Bevestig het bericht om het display en
het geluid uit te schakelen.
Druk op X om de lage energiemodus
uit te schakelen.Volume instellen
Draai X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 119.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 119 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op X om de mute‐
functie te beëindigen. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Klokweergave op volledig scherm
Raak op elk willekeurig scherm het
tijdsveld aan om een klok op het volle‐
dige scherm te zien.
Tik op u om terug naar het vorige
scherm te gaan.
Bedieningsstanden Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.