display OPEL AMPERA E 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2018, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2018Pages: 279, PDF Size: 6.51 MB
Page 208 of 279

206Rijden en bedieningBij lage temperaturen kan er zich
ijs rondom de klep van de oplaa‐
daansluiting vormen. Wellicht
gaat de klep van de oplaadaan‐
sluiting bij de eerste poging niet
open. Ontdoe de zone rondom de
oplaadklep van ijs en probeer de
klep nogmaals te openen.
3. Open de DC-stofafdekking. Sluit de DC-autostekker aan op de DC-
oplaadaansluiting van de auto.
Let erop dat de DC-autostekker
goed op de DC-oplaadaansluiting
is aangesloten. Als hij niet correct is aangesloten, is het mogelijk dater niet wordt opgeladen. Op het
Driver Information Center wordt
aangegeven op de stekker correct
is aangesloten.
4. Volg de stappen op het oplaad‐ station om met het opladen te
beginnen. De elektrische hand‐
rem wordt automatisch ingescha‐
keld wanneer het opladen begint.
5. Zodra er wordt opgeladen, wordt de DC-autostekker in de DC-
oplaadaansluiting vergrendeld en kan tijdens het opladen niet
worden ontkoppeld.
6. Controleer op de lamp oplaadsta‐
tus bovenop het instrumentenpa‐
neel brandt en of de claxon piept.
Oplaadstatus 3 214.Voorzichtig
Probeer niet de DC-autostekker te
ontkoppelen terwijl er wordt opge‐
laden. Hierdoor kan de auto of het
laadstation beschadigd raken.
Opladen stoppen
Met de bedieningsorganen op het
oplaadstation kunt u het opladen te
allen tijde stoppen. Of houd 5 op de
elektronische sleutel in gedrukt. Hier‐
door wordt ook de autostekker
ontgrendeld.
U kunt het opladen vanuit het interieur stoppen met de toets Stop op het
scherm Opladen .
Programmeerbaar opladen 3 207.
Ook is er een mobiele app met
verschillende oplaadfuncties.
Externe functie smartphone 3 27.Automatische voedingsafsluiting
Wanneer de auto geen voeding van
het oplaadstation meer nodig heeft,
wordt de oplaadprocedure gestopt.
Ontgrendel de DC-autostekker met
de elektronische sleutel.
Er kan nog steeds energie van het
oplaadstation worden verbruikt
wanneer de displays en lampjes van
de auto aangeven dat de hoogspan‐
ningsaccu volledig is opgeladen. Op
deze manier is de hoogspannings‐
accu op de optimale temperatuur
voor een maximale actieradius.
Programmeerbaar opladen 3 207.
Page 209 of 279

Rijden en bediening207Einde van de oplaadprocedure1. Wacht tot de laadprocedure volle‐
dig is afgesloten, de autostekker
is ontgrendeld en het oplaadsta‐
tuslampje groen oplicht of uit is.
2. Haal de DC-autostekker uit de DC-oplaadaansluiting op de auto
en sluit de stofafdekking.
3. Sluit de klep van de oplaadaan‐ sluiting door stevig op het middenervan te drukken, opdat deze
goed vergrendelt.
4. Zet de elektrische handrem hand‐
matig los alvorens met de auto te
gaan rijden.
5. Voor een nieuwe DC-oplaadpro‐ cedure moet u de DC-autostekker
verwijderen en opnieuw aanslui‐
ten.
Programmeerbaar laden Programmeerbare laadmodiU kunt de huidige oplaadmodus in het
infotainmentdisplay bekijken door op
Energie en vervolgens op Opladen te
tikken.De geschatte tijden voor het starten
en het beëindigen van het opladen
verschijnen ook op het scherm. Deze
schattingen zijn het meest nauwkeu‐
rig als de stekker van de auto aange‐ sloten is en bij gematigde temperatu‐
ren. Voor een nauwkeurige schatting
maakt de auto ook gebruik van een
interne klok voor programmeerbaar
laden, niet van de klok in het instru‐
mentenpaneel.
Oplaadmodus selecteren
Tik op Energie en vervolgens op
Opladen en selecteer de gewenste
oplaadmodus.OnmiddellijkDe auto begint met opladen zodra
deze op een stopcontact aangesloten
is.
Selecteer de Laadlimiet, zie hieron‐
der.Vertrek
De auto schat de begintijd van het
opladen met het oog op de gepro‐ grammeerde vertrektijd voor de
huidige dag van de week. Het opla‐
den begint op de begintijd en is op de vertrektijd alleen voltooid als er na het
aansluiten van de oplaadkabel
voldoende tijd is.
Selecteer Met voorrang opladen tot
Aan of Uit (bij prioriteitladen wordt de
auto onmiddellijk tot een vooraf gede‐ finieerd peil opgeladen).Vertrektijd invoeren
Bij de vertrekoplaadmodus kunt u de
vertrektijd invoeren volgens uw
persoonlijke schema.
Page 210 of 279

208Rijden en bediening
1. Tik op Vertrek terwijl de
Bewerken oplaadmodus is gese‐
lecteerd.
2. De huidige geprogrammeerde vertrektijd staat op het tabblad
met de weekdag. Selecteer het
tabblad voor de weekdag die
moet worden bewerkt.
3. Tik op + of − om de uren en minu‐
ten te wijzigen.
4. Tik op o of n om AM of PM te
veranderen.
5. Tik op q om het scherm af te slui‐
ten.
Let op
● Het opladen begint op de begin‐ tijd en is tegen de vertrektijd
alleen voltooid als er sprake is
van voldoende tijd nadat de
oplaadkabel is ingestoken.
● De auto gebruikt een interne klok
voor het programmeerbaar opla‐den, niet de klok in het info-
display.Fout oplaadmodus
Als er bij het opladen een probleem is
opgetreden, verschijnt er een foutbe‐
richt. Probeer in dit geval de auto
opnieuw te starten of neem contact
op met een werkplaats.Oplaadmodus selecteren
De oplaadlimietinstelling geeft aan
welke oplaadlimiet moet worden
geselecteerd die overeenkomt met de
capaciteit van de oplaadlocatie. Als
de auto na het aansluiten van de stek‐ ker tekens stopt met opladen of alseen circuitonderbreker steeds blijft
springen, kan het selecteren van een lagere limietinstelling het probleem
verhelpen.
De oplaadlimietinstelling moet zoda‐
nig worden geconfigureerd dat deze
overeenkomt met de nominale
stroomsterkte van de contactdoos
waarop de oplaadkabel aangesloten
Page 220 of 279

218Rijden en bedieningwaargenomen. Reset de oplaad‐
kabel door deze van de contact‐
doos los te maken en opnieuw
aan te sluiten. Raadpleeg een
werkplaats als de storing
aanhoudt.
Als er geen statusindicator oplicht, controleer dan of er stroom staat op
de contactdoos.
Oplaadniveau selecteren9 Waarschuwing
Als de capaciteit van het elektri‐
sche circuit of het stopcontact
onbekend is, gebruik dan alleen
het laagste oplaadniveau totdat de
capaciteit van het circuit door een
deskundige monteur is vastge‐
steld. Bij een oplaadniveau dat de capaciteit van het elektrische
circuit of het stopcontact te boven
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.
Let op
Bij een lager oplaadniveau neemt de oplaadtijd toe.
De oplaadmodus kan worden gese‐
lecteerd in het scherm Voorkeur
laadlimiet op het info-display.
Oplaadmodus selecteren 3 207.
Instructies voor aarding
Dit product moet tegen aarde worden gelegd. Als dit product een storing of
uitval vertoont, kan er door aarding
een laag weerstandspad worden
gecreëerd voor de elektrische stroom om de kans op een elektrische schok
te reduceren. Dit product omvat een
kabel met een aardingsgeleider en
een aardingsstekker. De stekker
moet in een geschikte aansluiting
worden gestoken die op de juiste
manier is geïnstalleerd en geaard
conform alle plaatselijke codes en
bepalingen.9 Waarschuwing
Als de aarde van de oplaadkabel
onjuist is aangesloten, kan dit tot een ernstige schok leiden. Vraag
een erkend elektricien of er twijfels bestaan of het oplaadcircuit
correct is geaard. De stekker die
bij het product wordt geleverd,
mag niet worden gewijzigd. Als
deze niet in de contactdoos past,
laat dan een correcte contactdoos plaatsen door een erkend elektri‐
cien.
Bevestigingsinstructies
oplaadkabel
Kies een geschikte, stevige locatie
voor het bevestigen van de oplaad‐
kabel. De geschikte hoogte voor het
bevestigen van de oplaadkabel is
91 cm vanaf de grond.
Plaats de gaten 18,7 cm uit elkaar.
Breng de bevestigingsschroeven
aan. Laat de koppen van de schroe‐
ven 5 mm uitsteken.
Plaats de oplaadkabel goed over de
schroeven.
Sluit de stekker aan op de contact‐
doos.
Sluit de autostekker aan op de oplaa‐ daansluiting.
Page 242 of 279

240Verzorging van de autoHet zekeringenblok van het instru‐
mentenpaneel bevindt zich links van
het instrumentenpaneel. Trek de klep van de zekeringenkast eruit voor
toegang tot de zekeringen.NummerGebruik1Videoverwerkingsmodule2Lampje zonnelichtsensor3Waarschuwing blinde‐
hoeksysteem4Passieve ontgrendeling,
passieve start5Centrale gateway-module6Carrosserieregelmodule 47Carrosserieregelmodule 38Carrosserieregelmodule 29Carrosserieregelmodule 110Interfacemodule
aanhanger 111Versterker12Carrosserieregelmodule 813Datalinkconnector 114Automatische parkeerhulpNummerGebruik15Datalinkconnector 216Enkele voedingsomkeer‐
module 117Carrosserieregelmodule 618Carrosserieregelmodule 519–20–21–22–23USB24Draadloze oplaadmodule25Gereflecteerd led-waar‐
schuwingsdisplay26Verwarmd stuurwiel27–28Instrumentengroep 229Interfacemodule
aanhanger 230Koplamphoogte-instel‐
lingsapparaat31OnStarNummerGebruik32–33Module voor verwarming,
ventilatie en airconditio‐
ning34–35Instrumentengroep 136Regeneratie op verzoek37–38–39–40–41–42–43Carrosserieregelmodule 744Detectie- en diagnosemo‐
dule45Voorcameramodule46Regelmodule boordinte‐
gratie47Enkele voedingsomkeer‐
module 2
Page 256 of 279

254Verzorging van de autoVerzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor
leder als de bekleding erg vuil is.
Instrumentengroep en de displays
alleen met een zachte, vochtige doek reinigen. Gebruik zo nodig water en
milde zeep.
Spuit reinigingsmiddelen niet recht‐
streeks op schakelaars of knoppen.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet
kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐
ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Zo nodig een interieurreiniger gebrui‐ ken. Geen andere middelen gebrui‐ken. Vooral geen oplosmiddelen of
brandstof. Niet schoonmaken met
hogedrukreinigers.
Page 257 of 279

Service en onderhoud255Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................255
Service-informatie ...................255
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............256
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................256Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide en actuele service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Europese service-intervallen Aan de auto moet om de 30.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Bij een zwaardere belasting, bijv. bij
taxi's en politievoertuigen, geldt
wellicht een korter onderhoudsinter‐
val.
De Europese service-intervallen
gelden voor de volgende landen:
Andorra, België, Bosnië-Herzego‐ vina, Bulgarije, Cyprus, Denemarken,
Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk,Griekenland, Groenland, Groot-Brit‐
tannië, Hongarije, Ierland, IJsland,
Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië,
Malta, Monaco, Montenegro, Neder‐
land, Noorwegen, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Roemenië, San Marino,
Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje,
Tsjechische Republiek, Zweden,
Zwitserland.
Internationale service-intervallen
Aan de auto moet om de 15.000 km
onderhoud gepleegd worden, of na
één jaar, wat het eerst voorkomt,
tenzij anders vermeld op het service-
display.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomen:
Koude starts, vaak stoppen en
optrekken, rijden in de bergen, rijden op slechte en rulle wegdekken,
ernstige luchtvervuiling, zand en veel
Page 273 of 279

271BBagageruimte ........................ 29, 61
Bagageruimte-afdekking .............62
Banden ...................................... 241
Bandenspanning .......................243
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 83, 244
Bandenspanningswaarden ........261
Basisbediening ........................... 118
Batterijspanning ........................... 94
Bediening ................... 143, 161, 162
Externe apparaten ..................131
Menu ....................................... 118
Radio ....................................... 125
Telefoon .................................. 143
Bedieningselementen Infotainment-systeem ..............112
Stuurwiel ................................. 112
Bedieningsorganen ......................68
Bedieningspaneel Infotainment ..112
Bedrijfsmodi elektrisch voertuig ..161
Beginmenu ................................. 118
Bekerhouders .............................. 59
Bekleding .................................... 254
Bel Beltoon .................................... 143
Functies tijdens het gesprek ...143
Inkomend gesprek ..................143
Telefoongesprek initiëren ........143
Beladingsinformatie .....................65Beltoon
Beltoon wijzigen ......................143
Beltoonvolume ........................ 121
Beslagen lampglazen ................107
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ............131
Audiobestanden ......................131
Filmbestanden......................... 131
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 171
Beveiliging van de auto ................30
Binnenverlichting .......................108
Blindehoeksysteem ....................190
Bluetooth Algemene informatie ...............131
Apparaat aansluiten ................131
Bluetooth-verbinding ...............140
Koppelen ................................. 140
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 133
Telefoon .................................. 143
Bluetooth-verbinding ..................140
Bolle vorm .................................... 32
Boordgereedschap .....................241
Boordinformatie ........................... 93
BringGo ...................................... 138
Buitenspiegels .............................. 32
Buitentemperatuur .......................71
Buitenverlichting .........................103C
Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 11, 69
Conformiteitsverklaring ...............262
Controlelampen ......................77, 80
Controle over de auto ................156
Controles .................................... 223
Cruise control ...................... 84, 171
D
DAB ............................................ 129
Dagrijlicht ................................... 106
Dakbelasting ................................. 65
Dakdrager .................................... 64
De botsingssticker ......................160
Diefstalalarmsysteem ..................30
Digital Audio Broadcasting .........129
Dimlicht of grootlicht ...................103
Display-instellingen ............135, 136
Draairichtingsgebonden banden 241
Driepuntsgordel ........................... 45
Driver Information Center .............85
E Economisch rijden ......................155
Efficiencymeter ............................. 77
Elektrisch bediende ruiten ...........35
Elektrische aandrijving .........14, 162
Elektrische aansluitingen .............72
Elektrische handrem .............82, 166
Elektrische handrem defect ..........82
Page 274 of 279

272Elektrische vereisten..................219
Elektrische verstelling ..................33
Elektrisch systeem...................... 233
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....83
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 170
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............................................ 83
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............149
Elektronisch sleutelsysteem .........19
Energiemeter ................................ 79
Erkenning van software ..............264
Event Data Recorders (EDR) .....268
Externe functie smartphone .........27
F
Filmbestanden ............................ 131
Films afspelen ............................ 136
Film via USB activeren ...............136
Frontaal airbagsysteem ...............49
Frontaanrijdingswaarschuwing ...174
G
Gebruik ....................... 114, 125, 139
AUX ......................................... 131
Bluetooth ................................. 131
iPod ......................................... 131
Menu ....................................... 118
Radio ....................................... 125Telefoon.................................. 143
USB ......................................... 131
Gebruik van deze handleiding .......2
Gedeponeerde handelsmerken ..268
Gegevens aandrijvingssysteem. 260
Geluidsinstellingen .....................120
Geluidssignalen ........................... 93
Geprogrammeerde onderdrukking opladen ...........213
Gereedschap ............................. 241
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 2
Gevarendriehoek .........................63
Gloeilamp vervangen ................230
Gordels ......................................... 43
Gordelverklikker ........................... 80
Gordijnairbagsysteem .................. 50
Grootlicht ............................. 84, 104
Grootlichtassistentie .............84, 104
H Halogeenlampen ........................230
Handmatige stoelverstelling .........40
Handrem ............................. 165, 166
Handschoenenkastje ...................59
Handzender ................................. 17
Hoofdsteunen .............................. 38
Hoofdsteunverstelling ....................6
Hoogspanningsapparaten en bedrading ............................... 233I
Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 55
Indicatie afstand tot voorligger ...177
Inductief opladen ..........................73
Info-Display................................... 88
Info-Displays ................................. 85
Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 114
Inklapbare spiegels .....................33
Inleiding .................................... 0
Instapverlichting ......................... 109 Instrumentengroep ......................75
Intellitext ..................................... 129
Interieurverlichting ......................108
iPod ............................................ 131
Apparaat aansluiten ................131
K Kentekenverlichting ...................232
KeyPass ....................................... 27
Kilometerteller .............................. 77
Kindersloten ................................. 27
Kinderveiligheids-systemen ..........52
Klimaatregeling ............................ 13
Klok............................................... 71
Koelsysteem ............................... 224
Koelvloeistof ............................... 224
Koelvloeistof en antivries ............256
Koplampafstelling .......................230
Page 276 of 279

274Regionaal................................... 128
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 268
Remmen ............................ 165, 227
Remsysteem ................................ 82
Remvloeistof ...................... 227, 256
Reparatie ongevalsschade .........264
Richtingaanwijzer ........................80
Richtingaanwijzers ..................... 106
Richtingaanwijzers vooraan ......231
Ruiten ........................................... 34
Rijden met één pedaal ...............162
Rijmodi........................................ 161
Rijregelsystemen ........................169
Rijverlichting .......................... 10, 84
S Selectie van frequentiebereik .....125
Service ............................... 154, 255
Service-display ............................ 80
Service-indicatie .......................... 82
Service-informatie ...................... 255
Sjorogen ...................................... 63
Sleutel, opgeslagen instellingen ...20
Sleutels ........................................ 16
Sleutels, sloten ............................. 16
Smartphone ................................ 131
Telefoonweergave ..................138
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 138Sneeuwkettingen .......................248
Snelheidsbegrenzer .............84, 173
Snelheidsmeter ............................ 77
Snelkiesnummers .......................143
Software-update .........................267
Spiegelverstelling ..........................6
SPORT-modus ............................ 83
Spraakherkenning ......................139
Sproeiervloeistof ........................226
Startbeveiliging ......................32, 84
Starten en bedienen ...................156
Starthulp gebruiken ...................248
Stemherkenning ......................... 139
Stoelpositie .................................. 39
Stoelverstelling .............................. 5
Stoelverwarming Stoelverwarming, achter ...........43
Stoelverwarming, voor ..............42
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 133
Stroomtarievenschema............... 207
Stuurbedieningsknoppen .............68
Stuurwiel instellen .......................... 7
Stuurwielverstelling ...................... 68
Symbolen ....................................... 3 Systeeminstellingen.................... 122T
Telefoon Algemene informatie ...............140
Beltoon selecteren ..................143
Bluetooth ................................. 140
Bluetooth-verbinding ...............140
Een nummer invoeren .............143
Functies tijdens het gesprek ...143
Hoofdmenu Telefoon ..............143
Inkomend gesprek ..................143
Noodoproepen ........................ 143
Oproepenhistorie ....................143
Snelkiesnummer .....................143
Telefoonboek .......................... 143
Telefoon activeren ......................143
Telefoonboek .............................. 143
Telefoonweergave ......................138
Topsnelheid ................................ 242
Traction Control .........................169
Traction Control-systeem UIT....... 83 Trekken............................... 219, 250
Typeplaatje ................................ 258
Tijdelijke oplaadmodus annuleren ................................ 207
Tijdelijke oplaadmodus negeren. 207