service reset OPEL AMPERA E 2019 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2019, Model line: AMPERA E, Model: OPEL AMPERA E 2019Pages: 285, PDF Size: 6.75 MB
Page 81 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen79Actieradius totaal
Geeft het totale bereik weer dat met
de auto kan worden gereden.
Zuinig rijden 3 154.
Service-display Als het tijd is voor een onderhouds‐
beurt, wordt dit in het Driver Informa‐
tion Center aangegeven.
De eerste waarschuwing verschijnt
400 km voordat er een beurt moet
worden uitgevoerd en de tweede
waarschuwing verschijnt 80 km voor‐
dat er een beurt moet worden uitge‐
voerd. Het bericht verschijnt iedere
keer wanneer de auto wordt inge‐
schakeld.
U kunt het bericht annuleren of reset‐
ten. Reset het bericht pas na de
onderhoudsbeurt.
Driver Information Centre 3 84.
Controlelampjes
De beschreven controlelampjes zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐ mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij inscha‐
keling van de auto lichten de meeste
controlelampjes korte tijd op bij wijze
van functietest.
Betekenis kleuren controlelampjes:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingWit:inschakelbevestiging,
systeem gereedControlelampjes 3 74.
Richtingaanwijzers O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten zijn geactiveerd.
Knippert snel: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering kapot.
Vervangen van lampen 3 231.
Zekeringen 3 235.
Richtingaanwijzers 3 106.
Gordelverklikker
Gordelverklikker op de
voorstoelen
X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.
Page 83 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen81Brandt bij ingeschakeld
aandrijvingssysteem
1. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
2. Stoppen, auto uitschakelen. 3. De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
Als u rijdt terwijl p brandt, kan de 12
V-accu leegraken.
Voertuig starten en stoppen 3 158.
Service-indicatie
6 brandt geel.
Storing in de auto. Onmiddellijk de hulp van een werkplaats inroepen.
Remsysteem R brandt rood.
Licht op wanneer de auto wordt inge‐
schakeld. Het remvloeistofpeil is te
laag of er is een ander probleem met
het remsysteem.
Remvloeistofpeil 3 228.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Elektrische handrem
m brandt of knippert rood.
Brandt Elektrische handrem is aangetrokken
3 166.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische handrem defect j brandt of knippert geel.
Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐maal 3 166.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Er kan een foutmelding op het Driver
Information Center verschijnen
3 84.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
auto enkele seconden. Het systeem
is na het doven van het controle‐
lampje klaar voor gebruik.
Page 220 of 285
218Rijden en bediening
1. Autostekker
2. Beschermkap
3. Statusindicators
4. Stekker voor stopcontact
Lampen status oplaadkabel
De oplaadkabel verricht na aanslui‐ ting een snelle zelftest
Controleer de status van de oplaad‐
kabel.
● c licht groen op en d is uit; de
oplaadkabel kan nu de auto opla‐
den.
● c knippert groen en d is uit:
Storing contactdoos/stekker: De
oplaadkabel heeft waargenomen dat de contactdoos/stekker over‐verhit is. Gebruik een andere
contactdoos of laat deze contact‐
doos door een erkend elektricien
nakijken. Reset de oplaadkabel
door deze van de contactdoos
los te maken en opnieuw aan te
sluiten.
● c is uit en d knippert rood:
Storing in auto: De onderbreker
voor een storing in het massacir‐ cuit van de oplaadkabel heeft
geschakeld. Controleer of de
oplaadkabel niet fysiek is
beschadigd en of de autostekker
volledig en goed is aangesloten.
Reset de oplaadkabel door deze
van de contactdoos los te maken en opnieuw aan te sluiten. Neem
contact op met een werkplaats
voor een servicebeurt als de
storing blijft.
● c brandt groen en d knippert
rood: storing oplaadkabel: De
oplaadkabel heeft een mogelijk
probleem met de oplaadkabelwaargenomen. Reset de oplaad‐
kabel door deze van de contact‐
doos los te maken en opnieuw
aan te sluiten. Raadpleeg een
werkplaats als de storing
aanhoudt.
Als er geen statusindicator oplicht, controleer dan of er stroom staat op
de contactdoos.
Oplaadniveau selecteren9 Waarschuwing
Als de capaciteit van het elektri‐
sche circuit of het stopcontact
onbekend is, gebruik dan alleen
het laagste oplaadniveau totdat de
capaciteit van het circuit door een
deskundige monteur is vastge‐
steld. Bij een oplaadniveau dat de capaciteit van het elektrische
circuit of het stopcontact te boven
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.
Let op
Bij een lager oplaadniveau neemt de oplaadtijd toe.
Page 275 of 285
Klantinformatie273maken met betrekking totdat de auto‐
conditie, de belasting van componen‐
ten, de onderhoudsvereisten en
technische gebeurtenissen en storin‐
gen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐ tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv. verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐ teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogspan‐
ningsaccu, geschatte actieradiusIn speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.
Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparaties, onderhoud),
kunnen de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer
worden uitgelezen en wanneer nodig worden gebruikt. Personeel werk‐zaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en
de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐
vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐nische gebeurtenissen, bedienings‐
fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐ gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ gevens van auto's nodig voor terug‐roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en Infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.