stop start OPEL ASTRA J 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.5, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2015.5Pages: 345, PDF Size: 10.24 MB
Page 237 of 345

Verzorging van de auto2359Gevaar
Het ontstekingssysteem en de Xe‐
nonkoplampen werken met een
zeer hoge spanning. Niet aanra‐
ken.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekkenen in de uitgangspositie terugduwen.
Leg de veiligheidsgrendel links opzijen open de motorkap.
Motorkapsteun vastzetten.
Als de motorkap wordt geopend tij‐
dens een Autostop, wordt de motor om veiligheidsredenen automatischherstart.
Sluiten
Steun vóór het sluiten van de motor‐
kap stevig in de houder duwen.
Laat de motorkap zakken en laat deze vanaf een lage hoogte
(20-25 cm) in de grendelpal vallen.
Controleer of de motorkap vergren‐
deld is.Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Contro‐
leer of de gebruikte olie de juiste spe‐ cificatie heeft. Aanbevolen olie en
smeermiddelen  3 297. 
Page 240 of 345

238Verzorging van de autoSproeiervloeistof
Schoon water vermengd met een
passende hoeveelheid goedge‐
keurde sproeiervloeistof bijvullen die
antivries bevat.
Voorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met vol‐
doende antivries biedt voldoende
bescherming bij lage temperatu‐
ren of een plotselinge daling van
de temperatuur.
Het gebruik van sproeiervloeistof
dat isopropanol bevat, kan de bui‐ tenlampen beschadigen.
Remmen
Wanneer de remvoering een mini‐ male dikte heeft, hoort u een piepend geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk ver‐
vangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof
9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen merkte‐
kens  MIN en MAX  staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan  MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof  3 297.
Accu Auto's zonder stop-startsysteem zijnuitgerust met een loodzuuraccu. Au‐
to's met stop-startsysteem zijn uitge‐
rust met een AGM-accu die geen
loodzuuraccu is.
De accu van de auto is onderhouds‐ vrij mits uw rijstijl zo is dat de accu
voldoende wordt opgeladen. Bij korte 
Page 241 of 345

Verzorging van de auto239
ritten en veelvuldig starten kan de
accu ontladen raken. Vermijd het ge‐
bruik van onnodige elektrische ver‐
bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
keld contact aansluiten en loskoppe‐
len.
Ontlaadbeveiliging accu  3 155.
Accu vervangen
Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling van het
stop- startsysteem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐ sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Uitsluitend accu's gebruiken waarbij
de zekeringenkast boven de accu kan
worden gemonteerd.
Zorg bij auto's met een Stop/Start-
systeem dat de AGM-accu (Absorp‐
tive Glass Mat) weer wordt vervangen
door een AGM-accu.
U kunt een  AGM-accu herkennen aan
het label op de accu. Wij bevelen het gebruik aan van een originele Opel
accu.
Let op
Als u een andere AGM-accu ge‐
bruikt dan de originele Opel accu is
het mogelijk dat het Stop/Start-sys‐
teem slechter presteert.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem  3 170. 
Page 242 of 345

240Verzorging van de auto
Accu opladen9Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken  3 288.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ■ Geen vonken, open vuur en niet ro‐
ken.
■ Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen aanlei‐
ding geven tot blindheid of letsel.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwonden
kan veroorzaken.
■ Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
■ Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.Dieselbrandstofsysteem
ontluchten Indien de tank is leeggereden, moet
het dieselbrandstofsysteem worden ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal in gedurende 15 seconden per
keer. Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Herhaal deze
procedure na minstens 5 seconden.
Als de motor niet aanslaat, moet u de
hulp van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangen 
Page 265 of 345

Verzorging van de auto263
Nr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting/ontste‐kingssysteem4Brandstofinspuiting/ontste‐
kingssysteem5–6Spiegelverwarming/diefstala‐
larmsysteem7Ventilatorregeling/motorregel‐
module/transmissieregelmodule8Lambdasonde/motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling kofferruimte12Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting13ABS14Achterruitwisser15Motorregelmodule16StartmotorNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Centrale elektrische eenheid,
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Start-stopsysteem29Elektrische handrem30ABS31Adaptieve cruise control32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichtingNr.Stroomkring34Uitlaatgasrecirculatie35Buitenspiegel/regensensor36Verwarming en ventilatie37Magneetklep koolstofreservoir38Vacuümpomp39Centrale regelmodule40Voorruitsproeier/achterruits‐
proeier41Grootlicht rechts (halogeen)42Koelventilator43Voorruitwissers44Voorruitwissers45Koelventilator46–47Claxon48Koelventilator49Brandstofpomp50Koplamphoogteregeling/adap‐
tief rijlicht (AFL)51Ventilatieklep 
Page 343 of 345

341
Opbergruimte voorin.....................64
Opbergvakken .............................. 63
Opbergvak middenconsole  ..........66
Opbergvak onder passagiersstoel  65
Opgeslagen instellingen ...............24
Opschakelen............................... 120
Overzicht instrumentenpaneel  .....12
P Panoramadak  .............................. 39
Parkeerhulp  ............................... 204
Parkeerlichten ............................ 152
Parkeren  .............................. 20, 172
Park pilot met ultrasoonsensoren 204
Partikelfilter ................................. 173
Pech ........................................... 290
Pedaal intrappen ........................119
Persoonlijke instellingen  ............137
Pollenfilter  .................................. 166
Portieren ....................................... 27
Portier open  ............................... 124
Prestaties ................................... 307 Profieldiepte ............................... 275
Q Quickheat ................................... 164R
Radiofrequentie-identificatie (RFID)  .................................... 336
Regelbare instrumentenverlichting ...........152
Regeleenheid smartphone .........131
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 335
Remassistentie  .......................... 182
Rem- en koppelingssysteem  .....119
Rem- en koppelingsvloeistof ......297
Remmen  ............................ 180, 238
Remvloeistof  .............................. 238
Reservewiel  ............................... 284
Richtingaanwijzer  ......................118
Richtingaanwijzers ..................... 150
Richtingaanwijzers vooraan  ......248
Roetfilter ............................. 122, 173
Rugleuning neerklappen  .............45
Ruiten ........................................... 34
Rijgedrag en aanhangertips  ......228
Rijverlichting  ................14, 123, 143
S Service ............................... 166, 296
Service-display  .......................... 115
Service-indicatie  ........................119
Service-informatie ...................... 296
Sjorogen  ...................................... 96Slepen................................ 228, 290
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels  ........................................ 22
Sleutels, sloten ............................. 22
Sneeuwkettingen  .......................276
Snelheidsbegrenzer ...................189
Snelheidsmeter .......................... 112
Spiegelverstelling  ........................10
Sproeiervloeistof  ........................238
Startbeveiliging  ....................32, 123
Starten en bediening ..................168
Starthulp gebruiken  ...................288
Stoelpositie  .................................. 42
Stoelverstelling  ........................7, 42
Stop/Start-systeem .....................170
Storing  ....................................... 178
Storingsindicatielamp  ................119
Stroomonderbreking  ..................178
Sturen ......................................... 167
Stuurbedieningsknoppen  ...........105
Stuurbekrachtiging .....................121
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......237
Stuurwiel instellen ........................ 11
Stuurwielverstelling .................... 105
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 223
Te laag brandstofpeil  .................123
Toerenteller  ............................... 113