airbag OPEL ASTRA J 2015.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015.75, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2015.75Pages: 345, PDF Size: 10.24 MB
Page 10 of 345

8Kort en bondig9Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 42, Stoelverstelling
3 42, Rugleuning neerklappen
3 45.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Stoelpositie 3 42, stoelverstelling
3 42.
Page 12 of 345

10Kort en bondigHoofdsteunverstelling
Druk op de ontgrendelingsknop, stel
de hoogte in en klik deze vast.
Hoofdsteunen 3 40.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 42, veiligheidsgor‐
dels 3 50, airbagsysteem 3 53.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing bijstellen.
Binnenspiegel 3 34, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 34.
Page 13 of 345

Kort en bondig11
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 32, elektri‐
sche verstelling 3 32, inklapbare
buitenspiegels 3 33, verwarmde
buitenspiegels 3 33.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 53, contactslot‐
standen 3 168.
Page 15 of 345

Kort en bondig13
1Elektrisch bediende ruiten ....35
2 Buitenspiegels ......................32
3 Cruise control .....................188
Snelheidsbegrenzer ............189
Adaptieve cruise control .....191
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 198
4 Zijdelingse luchtroosters .....165
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 150
Omgevingsverlichting ......... 155
Parkeerlichten .....................152
Knoppen voor Driver
Information Center ..............124
6 Instrumenten ...................... 112
7 Stuurbedieningsknoppen ...105
8 Driver Information Center .... 1249Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........107
10 SPORT-modus ................... 185
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar . 114
Alarmknipperlichten ...........150
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 118
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................118
Tour-modus ........................ 185
11 Info-Display ........................ 129
12 Status-led alarmsysteem .....30
13 Middelste luchtroosters ......165
14 Handschoenenkastje ...........63
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 183
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................183Parkeerhulpsystemen .........204
Lane Departure Warning ...219
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 170
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 27
16 Verwarming en ventilatie ....157
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 12
18 Stekkerdoos ........................ 111
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................179
Automatische
versnellingsbak ..................175
20 Elektrische handrem ...........181
21 Contactslot met stuurslot ...168
22 Claxon ................................ 106
Bestuurdersairbag ...............53
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 235
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................264
Page 26 of 345

24Sleutels, portieren en ruiten
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en handzen‐
der openen. Batterij vervangen (bat‐
terijtype CR 2032), let hierbij op de
juiste plaatsing. Handzender sluiten
en synchroniseren.
Handzender synchroniseren Na vervanging van de batterij het be‐
stuurdersportier openen met de sleu‐
tel in het slot. De handzender wordt
gesynchroniseerd door het contact in
te schakelen.
Opgeslagen instellingen
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt getrokken, worden de volgende
instellingen automatisch opgeslagen
in het geheugen van de sleutel:
■ verlichting
■ Infotainmentsysteem
■ centrale vergrendeling
■ Instellingen sportmodus
■ comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
automatisch toegepast wanneer de
sleutel met het geheugen de vol‐
gende keer in het contactslot wordt
gestoken en naar stand 1 3 168
wordt gedraaid.
Een voorwaarde is dat Pers. inst. voor
bestuurder geactiveerd is in de per‐
soonlijke instellingen van de Graphic-
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor alle gebruikte sleutels. Bij
auto’s die zijn uitgerust met een Co‐
lour-Info-Display, is de personalisatie
permanent ingeschakeld.
Persoonlijke instellingen 3 137.Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐
tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
Page 42 of 345

40Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 40
Voorstoelen .................................. 42
Achterbank ................................... 49 Veiligheidsgordels .......................50
Airbagsysteem ............................. 53
Kinderveiligheidssystemen ..........57Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Druk op de ontgrendelingsknop, stel
de hoogte in en klik deze vast.
Page 44 of 345

42Stoelen, veiligheidssystemenVoorstoelenStoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Met zitvlak zo ver mogelijk tegen de
rugleuning zitten. De afstand tot de
pedalen zo instellen dat de benen
bij het bedienen van de pedalen
licht gebogen zijn. De passagiers‐
stoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven.
■ Met schouders zo ver mogelijk te‐ gen de rugleuning zitten. Stel de
hoek van de rugleuning zo in dat u
het stuurwiel gemakkelijk met licht
gebogen armen kunt vastpakken.
Bij het verdraaien van het stuurwiel, contact blijven houden tussen
schouders en rugleuning. De rug‐
leuning mag niet te ver achterover‐ hellen. De aanbevolen hellings‐
hoek bedraagt maximaal ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 105.
■ Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen.
Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreed tussen‐
ruimte zitten. Uw dijen dienen licht op de zitting rusten, zonder druk uit
te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 40.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen 3 51.■ De instelbare dijbeensteun zo in‐
stellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knieholte
ca. twee vingers breed is.
■ Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de wervel‐
kolom ondersteunt.
Stoelverstelling9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Page 55 of 345

Stoelen, veiligheidssystemen53
Gebruik van de
veiligheidsgordel tijdens de
zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag mo‐
gelijk over het bekken lopen om
druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐
merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
zitten de regelelektronica van het
airbagsysteem en de gordelspan‐
ners. In dit gebied geen magneti‐
sche voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de af‐
dekkingen van de airbags en bedek
ze niet met andere materialen.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐
nen ontsnappende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 118.
Frontaal airbagsysteem
Het frontairbagsysteem bestaan uit
een airbag in het stuurwiel en een air‐ bag in het instrumentenpaneel aan de
passagierskant voorin. Deze zijn te
herkennen aan het opschrift
AIRBAG .
Page 56 of 345

54Stoelen, veiligheidssystemen
Ook is er een waarschuwingsetiket
aan de zijkant van het instrumenten‐
bord, dat bij een geopend voorste
passagiersportier zichtbaar is, of op
de zonneklep van de passagier.
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐ rijding aan de voorzijde. Het contact
moet ingeschakeld zijn.De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 42.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige zij‐
delingse aanrijding. Het contact moet
ingeschakeld zijn.
Page 57 of 345

Stoelen, veiligheidssystemen55
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
De hoofdairbags bestaan uit een air‐
bag aan weerskanten in het dak‐
frame. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG op de dakstijlen.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem op de voorstoel gebruikt, moet
u het airbagsysteem van de passa‐
gier deactiveren. Het zijairbag- en het
gordijnairbagsysteem, de gordelvoor‐ spanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.