airbag OPEL ASTRA J 2015 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2015, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2015Pages: 347, PDF Size: 10.22 MB
Page 9 of 347
Kort en bondig7
3-deurs hatchback
Om de achterklep te openen drukt u
op het merkembleem op de onderste
helft.
Druk op de toets x op de afstands‐
bediening om de achterklep te ont‐
grendelen en te openen. De portieren
blijven vergrendeld.
4-deurs notchback
Druk minstens 2 seconden op toets
x op de afstandsbediening: de kof‐
ferbak gaat lichtjes open.
Handzender 3 23, centrale vergren‐
deling 3 24, bagageruimte 3 27.
Stoelverstelling
Zitpositie
Aan handgreep trekken, stoel ver‐
schuiven, handgreep loslaten.
Stoelpositie 3 42, stoelverstelling
3 42.
9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Page 12 of 347
10Kort en bondigVeiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 42, veiligheidsgor‐
dels 3 49, airbagsysteem 3 53.
Spiegelverstelling
Binnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing bijstellen.
Binnenspiegel 3 34, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 34.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 32, elektri‐
sche verstelling 3 32, inklapbare
buitenspiegels 3 33, verwarmde
buitenspiegels 3 33.
Page 13 of 347
Kort en bondig11Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 53, contactslot‐
standen 3 167.
Page 15 of 347
Kort en bondig13
1Elektrisch bediende ruiten ....35
2 Buitenspiegels ......................32
3 Cruise control .....................186
Snelheidsbegrenzer ............187
Adaptieve cruise control .....189
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 196
4 Zijdelingse luchtroosters .....164
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 149
Omgevingsverlichting ......... 154
Parkeerlichten .....................151
Knoppen voor Driver
Information Center ..............124
6 Instrumenten ...................... 111
7 Afstandsbediening op
stuurwiel ............................. 104
8 Driver Information Center .... 1249Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........106
10 SPORT-modus ................... 183
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar . 113
Alarmknipperlichten ...........149
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 117
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................117
Tour-modus ........................ 183
11 Info-Display ........................ 128
12 Status-led alarmsysteem .....30
13 Middelste luchtroosters ......164
14 Handschoenenkastje ...........62
15 Traction Control-systeem ...181
Elektronische
stabiliteitsregeling ...............181Parkeerhulpsystemen .........203
Lane Departure Warning ...218
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 169
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 27
16 Verwarming en ventilatie ....156
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 12
18 Elektrische aansluiting ........110
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................177
Automatische
versnellingsbak ..................174
20 Elektrische handrem ...........179
21 Contactslot met stuurslot ...167
22 Claxon ................................ 105
Bestuurdersairbag ...............53
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 234
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................263
Page 26 of 347
24Sleutels, portieren en ruiten
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en handzen‐
der openen. Batterij vervangen (bat‐
terijtype CR 2032), let hierbij op de
juiste plaatsing. Handzender sluiten
en synchroniseren.
Handzender synchroniseren Na vervanging van de batterij het be‐
stuurdersportier openen met de sleu‐
tel in het slot. De handzender wordt
gesynchroniseerd door het contact in
te schakelen.
Opgeslagen instellingen
Wanneer de sleutel uit de contact‐
schakelaar wordt getrokken, worden
de volgende instellingen automatisch in het geheugen van de sleutel opge‐ slagen:
■ Verlichting
■ Infotainmentsysteem
■ Centrale vergrendeling
■ Instellingen sportmodus
■ Comfortinstellingen
De opgeslagen instellingen worden
automatisch toegepast wanneer de
sleutel met het geheugen de vol‐
gende keer in het contactslot wordt
gestoken en naar stand 1 3 167
wordt gedraaid.
Een voorwaarde is dat Pers. inst. voor
bestuurder geactiveerd is in de per‐
soonlijke instellingen van de
Graphic-Info-Display. Dit moet wor‐
den ingesteld voor elke sleutel die ge‐
bruikt wordt. Bij auto's die zijn uitge‐
rust met een Colour-Info-Display, is
de personalisatie permanent inge‐
schakeld.Persoonlijke instellingen 3 136.
Centrale vergrendeling Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
afstandsbediening geen van de por‐
tieren word geopend, worden deze
na korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
Page 42 of 347
40Stoelen, veiligheidssystemenStoelen,
veiligheidssystemenHoofdsteunen .............................. 40
Voorstoelen .................................. 42
Achterbank ................................... 49 Veiligheidsgordels .......................49
Airbagsysteem ............................. 53
Kinderveiligheidssystemen ..........57Hoofdsteunen
Stand9 Waarschuwing
Alleen met correct ingestelde
hoofdsteunen rijden.
De bovenzijde van de hoofdsteun
moet op gelijke hoogte zijn als de bo‐
venzijde van het hoofd. Is dit bij zeer
lange personen niet mogelijk, dan de
hoofdsteun in de hoogste stand zet‐
ten (bij zeer kleine personen de
hoofdsteun juist in de laagste stand
zetten).
Instellen
Hoofdsteunen van voorstoelen
Hoogteverstelling
Druk op de ontgrendelingsknop, stel
de hoogte in en klik deze vast.
Page 44 of 347
42Stoelen, veiligheidssystemenVoorstoelenStoelpositie9 Waarschuwing
Alleen met een correct ingestelde
stoel rijden.
■ Met zitvlak zo ver mogelijk tegen de
rugleuning zitten. De afstand tot de
pedalen zo instellen dat de benen
bij het bedienen van de pedalen
licht gebogen zijn. De passagiers‐
stoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven.
■ Met schouders zo ver mogelijk te‐ gen de rugleuning zitten. Stel de
hoek van de rugleuning zo in dat u
het stuurwiel gemakkelijk met licht
gebogen armen kunt vastpakken.
Bij het verdraaien van het stuurwiel, contact blijven houden tussen
schouders en rugleuning. De rug‐
leuning mag niet te ver achterover‐ hellen. De aanbevolen hellings‐
hoek bedraagt maximaal ca. 25°.
■ Stuurwiel instellen 3 104.
■ Zithoogte zo instellen, dat u rondom een goed zicht hebt en alle
instrumenten goed kunt aflezen.
Tussen hoofd en dakframe moet
minstens een handbreed tussen‐
ruimte zitten. Uw dijen dienen licht op de zitting rusten, zonder druk uit
te oefenen.
■ Hoofdsteun instellen 3 40.
■ Hoogte veiligheidsgordel instellen 3 51.■ De instelbare dijbeensteun zo in‐
stellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knieholte
ca. twee vingers breed is.
■ Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de wervel‐
kolom ondersteunt.
Stoelverstelling9 Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
9 Waarschuwing
Stoelen nooit tijdens het rijden ver‐
stellen, omdat ze ongecontroleerd kunnen bewegen.
Page 55 of 347
Stoelen, veiligheidssystemen53Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het activeren worden de airbags
binnen enkele milliseconden gevuld.
Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐ merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
zitten de regelelektronica van het
airbagsysteem en de gordelspan‐
ners. In dit gebied geen magneti‐
sche voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de af‐
dekkingen van de airbags en bedek
ze niet met andere materialen.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐
nen ontsnappende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 117.
Frontaal airbagsysteem
Het frontairbagsysteem bestaan uit
een airbag in het stuurwiel en een air‐ bag in het instrumentenpaneel aan de
passagierskant voorin. Deze zijn te
herkennen aan het opschrift
AIRBAG .
Ook is er een waarschuwingsetiket
aan de zijkant van het instrumenten‐
bord, dat bij een geopend voorste
passagiersportier zichtbaar is, of op
de zonneklep van de passagier.
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐ king bij een voldoende krachtige aan‐rijding aan de voorzijde. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
Page 56 of 347
54Stoelen, veiligheidssystemen
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 42.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige zij‐
delingse aanrijding. Het contact moet
ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Page 57 of 347
Stoelen, veiligheidssystemen55
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem De hoofdairbags bestaan uit een air‐
bag aan weerskanten in het dak‐
frame. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG op de dakstijlen.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem op de voorstoel gebruikt, moet
u het airbagsysteem van de passa‐
gier deactiveren. Het zijairbag- en het
gordijnairbagsysteem, de gordelvoor‐ spanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.
U deactiveert het airbagsysteem vande voorpassagier met een slot aan de rechterzijde van het instrumentenpa‐
neel.