radio OPEL ASTRA J 2017 Gebruikershandleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: OPEL, Model Year: 2017, Model line: ASTRA J, Model: OPEL ASTRA J 2017Pages: 303, PDF Size: 8.18 MB
Page 24 of 303

22Sleutels, portieren en ruitenSleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen knop indrukken.
Om in te klappen eerst knop indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze
autogegevens nodig.
Handzender
Wordt gebruikt voor:
● centrale vergrendeling
● vergrendelingssysteem
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
● zonnedak
De afstandsbediening heeft een
bereik van ca. 20 meter. Dit kan
beperkt worden door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Bereik wordt overschreden.
● Accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Ontgrendelen 3 24.
Page 110 of 303

108Instrumenten en bedieningsorganenPersoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto op uw
wensen afstemmen door de instellin‐
gen in het Info-display te veranderen.
Sommige persoonlijke instellingen
kunnen voor verschillende bestuur‐
ders in elke autosleutel afzonderlijk
worden opgeslagen. Opgeslagen
instellingen 3 23.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies eventueel niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen weergegeven of zijn alleen actief bij een draaiende motor.
Persoonlijke instellingen in het
Graphic-Info-Display
CD 400plus/CD 400/CD300
Druk op CONFIG . Nu verschijnt het
menu Instellingen .
De volgende instellingen kunnen
worden geselecteerd door draaien
van en indrukken van de multifuncti‐
onele toets:
● Instellingen sportmodus
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstellingen
● Auto-instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Instellingen sportmodus
U kunt de functies kiezen die in de
sportmodus worden geactiveerd
3 161.
● Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
● Sportieve prestaties aandrijflijn :
Gasaanname en schakelkarak‐
teristieken worden sneller.
● Sportieve besturing : se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
● Andere kleur verlichting
hoofdinstr. : Verandert de kleur
van de instrumentenverlichting.
Page 111 of 303

Instrumenten en bedieningsorganen109Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie klok 3 80.
Radio-instellingen
Zie de beschrijving in de handleiding
Infotainment voor nadere informatie.
Telefooninstellingen
Zie de beschrijving in de handleiding
Infotainment voor nadere informatie.
Auto-instellingen● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid :
Verandert het niveau van het
luchtdebiet van de klimaatrege‐
ling in het interieur in automati‐
sche modus.
Klimaatregelingsmodus : Regelt
de toestand van de koelcompres‐
sor wanneer de auto wordt
gestart. Laatste instelling
(aanbevolen) of bij het starten
van de auto is altijd AAN of altijd
UIT.
Autom. achterruitverwarming :
Activeert de achterruitverwar‐
ming automatisch.● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke instellingen.
Wis auto. achter in achteruit : Acti‐
veert of deactiveert automatische inschakeling achterruitwisser bij
inschakelen achteruitversnelling.
● Parkeerhulp / Botsdetectie
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonparkeerhulp.
Activering kan worden geselec‐
teerd met of zonder de aanhan‐
gerkoppeling bevestigd.
Voorbereiding aanrijding : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche remwerking van de auto in geval van dreigend aanrijdings‐
gevaar. Het volgende is een
optie: het systeem neemt de
remregeling over, waarschuwt
alleen via geluidssignalen of
wordt gedeactiveerd.
Dodehoekwaarschuwing : Wijzigt
de instellingen van het blinde‐
hoeksysteem.
Page 112 of 303

110Instrumenten en bedieningsorganen●Buitenverlichting
Duur tijdens uitstappen : Activeert
of deactiveert de uitstapverlich‐
ting en wijzigt de duur ervan.
Buitenverlichting bij ontgr. : Acti‐
veert of deactiveert de welkomst‐ verlichting.
● Portiervergrendeling
Automatische portiervergr. : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portierontgrendelingsfunc‐
tie na uitschakeling van het
contact. Activeert of deactiveert
de automatische portiervergren‐
delingsfunctie nadat de auto is
weggereden.
Geen vergr. bij portier open : Acti‐
veert of deactiveert de automati‐
sche portiervergrendelingsfunc‐
tie wanneer een portier open‐
staat.
Vertr. portiervergrendeling : Acti‐
veert of deactiveert de
vertraagde portiervergrende‐
lingsfunctie.
● Vergr., ontgr., start op afstand
Feedb ontgr. op afstand : Acti‐
veert of deactiveert het alarm‐knipperlichtsignaal bij het
ontgrendelen.
Portierontgr. op afstand : Wijzigt
de configuratie om alleen het
bestuurdersportier of de hele
auto te ontgrendelen.
Autom. portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische hervergrendeling na
het ontgrendelen zonder de auto
te openen.
● Fabrieksinstellingen herstellen
Fabrieksinstellingen herstellen :
Hervat alle standaardinstellin‐
gen.
Instellingen in het Colour-Info-
Display
Navi 950/Navi 650/CD 600
Druk op CONFIG op de console van
het Infotainmentsysteem om naar het menu Configuratie te gaan.
Draai aan de multifunctionele knop
om in de lijst omhoog of omlaag te
scrollen. Druk op de multifunctionele
knop (Navi 950 / Navi 650: druk op de buitenste ring) om een menuoptie te
selecteren.
● Profiel sportmodus
● Talen (Languages)
● Tijd en datum
● Radio-instellingen
● Telefooninstelling
● Navigatie-instellingen
● Displayinstellingen
● Voertuig instellingen
In de bijbehorende submenu's kunt u
de volgende instellingen veranderen:
Page 113 of 303

Instrumenten en bedieningsorganen111Profiel sportmodus● Sportprestaties motor :
Gasaanname en schakelkarak‐
teristieken worden sneller.
● Achtergrondverlichting
sportmodus :
Verandert de kleur van de instru‐ mentenverlichting.
● Sportieve vering : Demping wordt
stugger.
● Sportieve besturing : se stuurbe‐
krachtiging is verminderd.
Talen (Languages)
Selectie van de gewenste taal.
Tijd en datum
Zie de handleiding bij het Infotain‐ ment-systeem voor meer informatie.
Radio-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Telefooninstelling
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.Navigatie-instellingen
Zie de handleiding bij het Infotain‐
ment-systeem voor meer informatie.
Displayinstellingen ● Menu startpagina :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer
informatie.
● Display Uit :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer
informatie.
● Kaartinstellingen :
Zie de handleiding bij het Info‐
tainment-systeem voor meer
informatie.
Voertuig instellingen ● Klimaat en luchtkwaliteit
Autom. ventilatorsnelheid :
Verandert de aanjagerregeling.
De gewijzigde instelling wordt
actief nadat het contact uit en
opnieuw aan wordt gezet.
Klimaatregelingsmodus : Acti‐
veert of deactiveert de koeling
wanneer het contact wordt inge‐schakeld of hanteert de laatst
gekozen instelling.
Automatische ontwaseming :
Activeert of deactiveert de auto‐
matische ontwaseming.
Autom. achterruitverwarming :
voor automatisch inschakelen
van de achterruitverwarming.
● Comfortinstellingen
Volume geluidssignaal : Wijzigt
het volume van geluidssignalen.
Pers. inst. voor bestuurder : Acti‐
veert of deactiveert persoonlijke
instellingen.
Wis auto. achter in achteruit : Acti‐
veert of deactiveert automatische inschakeling achterruitwisser bij
inschakelen achteruitversnelling.
● Aanrijdings-detectiesystemen
Parkeerhulp : Activeert of deacti‐
veert de ultrasoonsensoren. Acti‐
vering kan worden geselecteerd
met of zonder de aanhangerkop‐
peling bevestigd.
Automatische aanrijdingsbe‐
scherming : Activeert of deacti‐
veert de automatische
Page 289 of 303

Klantinformatie287KlantinformatieKlantinformatie........................... 287
Conformiteitsverklaring ............287
Reparatie ongevalschade ........290
Erkenning van software ...........290
Gedeponeerde handelsmerken .......................293
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 294
Event Data Recorders (EDR) ..294
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 295Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radiozendsystemen
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC of
2014/53/EU verzenden en/of ontvan‐
gen. Deze systemen voldoen aan de
essentiële vereisten en alle andere
relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC of 2014/53/EU. Exempla‐
ren van de originele Conformiteitsver‐ klaringen vindt u op onze website.
Radarsystemen
Landspecifieke conformiteitsverkla‐ ringen voor radarsystemen staan op
de volgende pagina:
Page 297 of 303

Klantinformatie295Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in
verband met andere informatie (o.a.
ongevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een
persoon kunnen worden geassoci‐
eerd - mogelijk met behulp van een
expert.
Extra functies die contractueel zijn
overeengekomen met de klant (bijv.
locatie van auto in noodgevallen)
maken de overdracht van bepaalde
autogegevens uit de auto mogelijk.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het
ontstekingssysteem. Het wordt ook
samen gebruikt met apparaten zoals
radiogestuurde afstandsbedieningen
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders
in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke
informatie, houdt ze niet bij of koppelt deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.
Page 301 of 303

299Opgeslagen instellingen...............23
Opschakelen................................. 91 Overzicht instrumentenpaneel .....11
P Panoramadak .............................. 38
Parkeerhulp ............................... 180
Parkeerlichten ............................ 128
Parkeren .............................. 19, 148
Park pilot met ultrasoonsensoren 180
Partikelfilter ................................. 149
Pech ........................................... 257
Pedaal intrappen .......................... 90
Persoonlijke instellingen ............108
Pollenfilter .................................. 141
Portieren ....................................... 26
Portier open ................................. 95
Prestaties ................................... 275 Profieldiepte ............................... 243
Q
Quickheat ................................... 139
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) .................................... 295
Regelbare instrumentenverlichting ...........128
Regeleenheid smartphone .........102
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 294Remassistentie .......................... 158
Rem- en koppelingssysteem .......90
Rem- en koppelingsvloeistof ......264
Remmen ............................ 155, 213
Remvloeistof .............................. 213
Reparatie ongevalschade ...........290
Reservewiel ............................... 251
Richtingaanwijzer ........................88
Richtingaanwijzers ..................... 126
Richtingaanwijzers vooraan ......223
Roetfilter ............................... 92, 149
Rugleuning neerklappen .............44
Ruiten ........................................... 33
Rijgedrag en aanhangertips ......201
Rijregelsystemen ........................158
Rijverlichting ..................13, 94, 119
S Service ............................... 141, 263
Service-display ............................ 85
Service-indicatie .......................... 90
Service-informatie ...................... 263
Sjorogen ...................................... 70
Slepen ................................ 201, 257
Sleutel, opgeslagen instellingen ...23
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................244
Snelheidsbegrenzer ...................165
Snelheidsmeter ............................ 83Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................212
Startbeveiliging ......................30, 94
Starten en bediening ..................143
Starthulp gebruiken ...................255
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 48
Stop/Start-systeem .....................145
Storing ....................................... 153
Storingsindicatielamp ..................90
Stroomonderbreking ..................154
Sturen ......................................... 143
Stuurbedieningsknoppen .............76
Stuurbekrachtiging........................ 91
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......212
Stuurwiel instellen ........................ 10
Stuurwielverstelling ...................... 76
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 197
Te laag brandstofpeil ...................93
Toerenteller ................................. 83
Top-Tether-bevestigingsogen ......61
Traction Control .........................158
Traction Control-systeem UIT ...... 92
Trekhaak............................. 201, 202
Trekstang.................................... 201